Aandoeningen
Multiple Sclerosis (MS)
Jolijn Brummelkamp
Periode 8, 2016
Fysiotherapie, Hogeschool Leiden
, 2
Centraal Neurologische Aandoeningen – Multiple Sclerosis Jolijn Brummelkamp
, 3
Inhoudsopgave
MULTIPLE SCLEROSIS (MS)............................................................................................................... 5
Multiple Sclerose ......................................................................................................................................................... 5
Anatomie ..................................................................................................................................................................... 5
Pathologie ................................................................................................................................................................... 5
Incidentie ..................................................................................................................................................................... 6
Prevalentie .................................................................................................................................................................. 6
Symptomen ................................................................................................................................................................. 6
Risicofactoren .............................................................................................................................................................. 7
Beloop ......................................................................................................................................................................... 7
Prognose...................................................................................................................................................................... 8
Behandelbare grootheden & haalbaarheid van doelstellingen ................................................................................... 9
Fysiotherapeutisch methodisch handelen ................................................................................................................ 11
In het kort .................................................................................................................................................................. 12
ALGEMENE INFORMATIE OVER MULTIPLE SCLEROSE, MIDDELS HC’S EN WC’S ............................... 13
HC5.5 – Multiple Sclerose ............................................................................................................. 13
WC7.7 – Multiple sclerosis ............................................................................................................ 19
FYSIOTHERAPEUTISCH HANDELEN – VAARDIGHEIDSTRAININGEN .................................................. 27
VT5.2 – Neurologische testen en Multiple Sclerosis ..................................................................... 27
Vaardigheden: Onderzoek op stoornissen in centraal of perifeer neurologische functie: ....................................... 31
Proprioceptieve reflexen:..................................................................................................................................... 31
Exteroceptieve reflex: .......................................................................................................................................... 31
Proef van Barré .................................................................................................................................................... 32
Proef van Mingazin .............................................................................................................................................. 32
Vaardigheden: Onderzoek op stoornissen in het cerebellum: .................................................................................. 33
Hiel-knie proef...................................................................................................................................................... 33
Top-neus proef ..................................................................................................................................................... 33
Proef van Romberg .............................................................................................................................................. 34
Dysdiadochokinese test ....................................................................................................................................... 34
Rebound test ........................................................................................................................................................ 35
Vaardigheden: Onderzoek van het staan en gaan bij stoornissen in het cerebellum: .............................................. 36
Constateren en benoemen van typische kenmerken tijdens het staan............................................................... 36
Constateren en benoemen van typische kenmerken tijdens het gaan ................................................................ 36
De six-spot-step-test ............................................................................................................................................ 36
VT5.3 – Behandeling Multiple Sclerosis ........................................................................................ 37
Vaardigheden: onderzoek van het staan en gaan bij stoornissen in het cerebellum ................................................ 38
Constateren en benoemen van typische kenmerken tijdens het staan............................................................... 38
Constateren en benoemen van typische kenmerken tijdens het gaan................................................................ 38
Vaardigheden: compensatie strategieën tijdens het staan en gaan: ........................................................................ 39
Aanleren van het opstaan met steun ................................................................................................................... 39
Aanleren van het staan met steun ....................................................................................................................... 39
Aanleren van het gaan met een 4-wiel rollator ................................................................................................... 39
Aanleren van gaan met (2) krukken ..................................................................................................................... 39
Vaardigheden: onderzoek van het reiken en grijpen bij stoornissen in het cerebellum ........................................... 40
Constateren en benoemen van typische kenmerken tijdens het reiken en grijpen ............................................ 40
Onderzoeken van de rompbalans als basis voor reiken en grijpen ...................................................................... 40
Vaardigheden: compensatie strategieën tijdens het reiken en grijpen: ................................................................... 40
Verbeteren van de rompbalans door gebruik van vaste punten, als basis voor reiken en grijpen ...................... 40
Aanleren van het reiken en grijpen door gebruik te maken van visuele controle EN .......................................... 40
Aanleren van het reiken en grijpen door gebruik te maken van (half)gesloten keten ........................................ 40
SPB-LESSEN ................................................................................................................................... 41
SPB6.4 – Behandeling multiple sclerosis ....................................................................................... 41
Centraal Neurologische Aandoeningen – Multiple Sclerosis Jolijn Brummelkamp
, 4
Centraal Neurologische Aandoeningen – Multiple Sclerosis Jolijn Brummelkamp
, 5
Multiple Sclerosis (MS)
Multiple Sclerose
Multiple sclerose (MS) is een aandoening van het centraal zenuwstelsel, waarbij de myelineschede
rondom de zenuwbanen langzaam stuk gaat.
Anatomie
De myelineschede is een vetachtige substantie en vormt een
beschermende laag. Ook helpt myeline bij het snel en soepel
vervoeren van de signalen, zie afbeelding 10. Bij MS wordt de
myeline zelf aangetast en tevens de oligodendrocyten (makers van
myeline), afbeelding 9. 1
Figuur 10 Structuur van een neuron Figuur 1 Structuur van een gezonde neuron (links) en
een neuron van een MS-patiënt (rechts)
Pathologie
Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. De hersenen doen het
‘denken’ en ‘controleren van de bewegingen van het lichaam’. Via het ruggenmerg worden volgens
de boodschappen doorgegeven. Om deze zenuwvezels zit een
laagje myeline. Dit laagje beschermt en helpt bij het snel en
soepel vervoeren van de signalen. Door de aantasting van
myeline komen de signalen trager of vervormd over, zie figuur 11.
MS is een auto-immuunziekte, het lichaam valt dus als het ware
zichzelf aan. Immuuncellen dringen het zenuwstelsel binnen en
veroorzaken een ontsteking. De myeline en de cellen die myeline
maken (oligodendrocyten) worden aangezien als ‘vreemd
materiaal’ en worden aangevallen.17
Figuur 2 De myelinisatie bij MS
In het begin van de MS kan het lichaam een deel van de schade herstellen; er vindt remyelinatie
plaats. Na verloop van tijd stopt dit proces. De redenen waarom zijn nog niet helemaal duidelijk.17
• Oligodendrocyten sterven af, dus kan het lichaam geen nieuwe meer maken
• De MS ontsteking houdt het herstelproces tegen, er worden geen signalen afgegeven dat er
weer hersteld kan worden.
• Laesies bemoeilijken het opnieuw hechten van myeline aan de zenuwen.
1
Bron: http://www.msweb.nl/wetenschap/uitleg-over-ms-onderzoek/692
Centraal Neurologische Aandoeningen – Multiple Sclerosis Jolijn Brummelkamp