Module 12 Neurofysio- & endocrinologie
12.1 Neuronen
Zenuwstelsel
● Het zenuwstelsel stuurt alle organen die bijdragen aan het in stand houden van de
homeostase: het handhaven van een constant inwendig milieu, aan
● Valt anatomisch te onderscheiden in
○ Centrale zenuwstelsel (CZS)
■ Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
○ Perifeer zenuwstelsel (PZS)
■ Overige zenuwen die zintuigen verbinden met CZS
● Opgebouwd uit verschillende neuronen (zenuwcellen) en steuncellen
○ functie: doorgeven van informatie in de vorm van impulsen (elektrisch
signaal)
■ van sensoren (zintuigen) → CZS
■ van CZS → effector (spier & klier)
Uitlopers (dendrieten & axonen) vormen zenuwen
○ Dendriet: ontvangt impulsen van zintuigen of andere neuron
○ Axon (neuriet): stuurt impulsen door naar andere neuronen of effector
○ Myelineschede: isoleert de meeste dendrieten & axonen door vet (myeline),
zodat er geen ‘kortsluiting’ ontstaat tussen de neuronen tijdens het
voortgeleiden van impuls
■ Impuls verplaatst zich sneller door neuron via insnoering van Ranvier
○ Gevoelszenuwcel (sensorische neuron)
■ van sensor → CZS
■ herkennen aan uitsteeksel kern
■ bevat uitlopers sensorische neuronen
○ Schakelzenuwcel (interneuron)
■ in CZS
○ Bewegingszenuwcel (motorisch neuron)
■ van CZS → effector
■ bevat uitlopers motorische neuronen
○ Gemengde zenuw
■ bevat uitloopers van beide neuronen (sensorisch & motorisch)
■ van sensor → CZS en van CZS → effector
A: sensorisch neuron F: gevoelszenuw
B: motorisch neuron G: bewegingszenuw
C: interneuron H: spinaal ganglion (zenuwknoop)
D: grijze I: gemengde zenuw
E: witte stof
, ● Gliacellen (steuncellen) zorgen voor onderhoud en bescherming van neuronen
○ Astrocyten
■ aan- en afvoer van voedingsstoffen
■ bloed- hersenbarrière: selectieve barrière tussen bloed & hersenvocht
(liqor)
● komen weinig stoffen doorheen door tight junctions
○ Oligodendrocyten: beschermlaag rondom neuronen in CZS
○ Microglyocyten: fagocyten in CZS
○ Ependymcellen
■ bekleding hersenholtes (ventrikels) + productie liqor
○ Cellen van Schwann: beschermlaag rondom neuronen in PZS
12.1.2 Ruggenmerg
● Onderdeel van CZS
○ 12 hersenzenuwen
○ 31 paar ruggenmergzenuwen
■ 8 paar zenuwen bij halswervels
■ 12 paar zenuwen bij borstwervels
■ 5 paar zenuwen bij lendenwervels
■ 5 paar zenuwen bij heiligbeen
■ 1 paar zenuwen bij stuitbeen
● Beschermd door vliezen & ruggenwervels
● Impulsen komen via de achterzijde van het ruggenmerg binnen
● Cellichaam sensorisch neuron in spinaal ganglion: zenuwknoop in ruggenmerg
● Cellichamen interneuron & motorisch neuron in grijze stof in ruggenmerg
○ cellichamen interneuronen in achterhoorn
○ cellichamen motorische neuronen in voorhoorn
● impulsen verlaten via de voorzijde het ruggenmerg
● Witte stof bevat uitlopers van sensorische & motorische neuronen
○ veroorzaakt door myelineschede
● Grijze stof bevat cellichamen neuronen
12.1.3 Fysiologie
Indien er geen impuls is, is er een rustpotentiaal →membraanpotentiaal is -70
mV
● Relatief veel K+ & negatief geladen eiwitten in de cel
● Relatief veel Na+ buiten de cel
● Membraan bevat meer K+-kanalen dan Na+-kanalen
○ lekkanalen
■ meer K+ lekkanalen → ophoping K+-ionen buiten de cel →
binnen cel wordt negatief tot -90 mV
■ Doordat Na+ in cel stroomt → -70 mV
Na+/K+-pomp
● transporteert actief 3 Na+ uit de cel en 2 K+ in de cel (antiport)
○ 25% van ATP-verbruik in lichaam
○ compenseren lekkanalen
12.1 Neuronen
Zenuwstelsel
● Het zenuwstelsel stuurt alle organen die bijdragen aan het in stand houden van de
homeostase: het handhaven van een constant inwendig milieu, aan
● Valt anatomisch te onderscheiden in
○ Centrale zenuwstelsel (CZS)
■ Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
○ Perifeer zenuwstelsel (PZS)
■ Overige zenuwen die zintuigen verbinden met CZS
● Opgebouwd uit verschillende neuronen (zenuwcellen) en steuncellen
○ functie: doorgeven van informatie in de vorm van impulsen (elektrisch
signaal)
■ van sensoren (zintuigen) → CZS
■ van CZS → effector (spier & klier)
Uitlopers (dendrieten & axonen) vormen zenuwen
○ Dendriet: ontvangt impulsen van zintuigen of andere neuron
○ Axon (neuriet): stuurt impulsen door naar andere neuronen of effector
○ Myelineschede: isoleert de meeste dendrieten & axonen door vet (myeline),
zodat er geen ‘kortsluiting’ ontstaat tussen de neuronen tijdens het
voortgeleiden van impuls
■ Impuls verplaatst zich sneller door neuron via insnoering van Ranvier
○ Gevoelszenuwcel (sensorische neuron)
■ van sensor → CZS
■ herkennen aan uitsteeksel kern
■ bevat uitlopers sensorische neuronen
○ Schakelzenuwcel (interneuron)
■ in CZS
○ Bewegingszenuwcel (motorisch neuron)
■ van CZS → effector
■ bevat uitlopers motorische neuronen
○ Gemengde zenuw
■ bevat uitloopers van beide neuronen (sensorisch & motorisch)
■ van sensor → CZS en van CZS → effector
A: sensorisch neuron F: gevoelszenuw
B: motorisch neuron G: bewegingszenuw
C: interneuron H: spinaal ganglion (zenuwknoop)
D: grijze I: gemengde zenuw
E: witte stof
, ● Gliacellen (steuncellen) zorgen voor onderhoud en bescherming van neuronen
○ Astrocyten
■ aan- en afvoer van voedingsstoffen
■ bloed- hersenbarrière: selectieve barrière tussen bloed & hersenvocht
(liqor)
● komen weinig stoffen doorheen door tight junctions
○ Oligodendrocyten: beschermlaag rondom neuronen in CZS
○ Microglyocyten: fagocyten in CZS
○ Ependymcellen
■ bekleding hersenholtes (ventrikels) + productie liqor
○ Cellen van Schwann: beschermlaag rondom neuronen in PZS
12.1.2 Ruggenmerg
● Onderdeel van CZS
○ 12 hersenzenuwen
○ 31 paar ruggenmergzenuwen
■ 8 paar zenuwen bij halswervels
■ 12 paar zenuwen bij borstwervels
■ 5 paar zenuwen bij lendenwervels
■ 5 paar zenuwen bij heiligbeen
■ 1 paar zenuwen bij stuitbeen
● Beschermd door vliezen & ruggenwervels
● Impulsen komen via de achterzijde van het ruggenmerg binnen
● Cellichaam sensorisch neuron in spinaal ganglion: zenuwknoop in ruggenmerg
● Cellichamen interneuron & motorisch neuron in grijze stof in ruggenmerg
○ cellichamen interneuronen in achterhoorn
○ cellichamen motorische neuronen in voorhoorn
● impulsen verlaten via de voorzijde het ruggenmerg
● Witte stof bevat uitlopers van sensorische & motorische neuronen
○ veroorzaakt door myelineschede
● Grijze stof bevat cellichamen neuronen
12.1.3 Fysiologie
Indien er geen impuls is, is er een rustpotentiaal →membraanpotentiaal is -70
mV
● Relatief veel K+ & negatief geladen eiwitten in de cel
● Relatief veel Na+ buiten de cel
● Membraan bevat meer K+-kanalen dan Na+-kanalen
○ lekkanalen
■ meer K+ lekkanalen → ophoping K+-ionen buiten de cel →
binnen cel wordt negatief tot -90 mV
■ Doordat Na+ in cel stroomt → -70 mV
Na+/K+-pomp
● transporteert actief 3 Na+ uit de cel en 2 K+ in de cel (antiport)
○ 25% van ATP-verbruik in lichaam
○ compenseren lekkanalen