Ruimtemeetkunde
1. BASISBEGRIPPEN
1.2 Begrippen
Notatie ruimtefiguren
1.3 Een vlak bepalen
Eigenschap
Door 3 niet-collineaire punten gaat er precies één vlak.
Notatie bij enkel drie punten
α = vl(ABC)
Notatie bij een rechte en een niet-collineair punt
β = vl(a, A)
Notatie bij twee evenwijdige rechten
γ = vl(b, c)
Notatie bij twee snijdende rechten
δ = vl(d, e)
2. ONDERLINGE LIGGING VAN RECHTEN EN VLAKKEN
1
1. BASISBEGRIPPEN
1.2 Begrippen
Notatie ruimtefiguren
1.3 Een vlak bepalen
Eigenschap
Door 3 niet-collineaire punten gaat er precies één vlak.
Notatie bij enkel drie punten
α = vl(ABC)
Notatie bij een rechte en een niet-collineair punt
β = vl(a, A)
Notatie bij twee evenwijdige rechten
γ = vl(b, c)
Notatie bij twee snijdende rechten
δ = vl(d, e)
2. ONDERLINGE LIGGING VAN RECHTEN EN VLAKKEN
1