Samenvatting Theorieën van de Internationale Relaties (TIR)
INLEIDING
theoros
= theoros beschrijft én verklaart wat hij ziet (passieve en actieve rol)
Theorie
Dingen zien = dingen niet zien: bepaalde dingen onderbelichten – oplichten – overbelichten
- Een bepaalde bril om naar de wereld te kijken (gekleurde lenzen) / een denkkader / framing
Moeilijkheid 1: aanbod
brede wereld → veel theorieën en dus veel brillen die goed verkocht worden
- Utilitaire view: theorieën als hulpmiddelen ipv slechts 1 correcte theorie (Steve Smith)
o Anders → partiële weergave van de werkelijkheid
Complicerende factor: theoretici willen hun bril als de enige correcte verkopen → alternatieven weggelaten + andere
theorieën bekritiseren (bvb Stephen Walt) + brillen niet geëxpliciteerd
Moeilijkheid 2: vraag
Theorieën gezien als keurslijf + te algemeen (Rosenau)
Believers – tussenin – non-believers
Non-believers: theorie kan + mag niet → er bestaan enkel unieke fenomenen, geen patronen / tendensen
Tussenin: theorie kan, maar er kunnen wel wat dingen aan veranderen om relevanter te worden
Believers:
relevantie van theorieën
+ onderzoek + kennis
leidraad bij onderzoek: van (complexe) IR → shortcut
uittekenen + uitvoeren
van het studiegebied van de IR (gedefinieerd door theoretici)
upgrade van onderzoek
(beschrijven → analyse) van (en bijdrage tot) wetenschapsfilosofie ~ meta-theorie
analytische competentie
van (en bijdrage tot) politieke actie → beleidsadvies
→ nood aan werkbare micro-theorie
kloof tussen theorie en praktijk Walt (= realist)
standpunt beleidsmaker : standpunt academicus : beleidsrelevant werk kan → nieuwe
inzichten, maar gebeurt weinig
weinig aandacht voor theoretische literatuur - Schrijven ifv collega’s (peer review)
- Aanbod = te algemeen, te divers en niet - Waarden en normen uit academische wereld
afgestemd op de noden
- ≠ logica’s: algemeen-specifiek, L-KT,
verklaren-toepassen
nut van theorie voor beleidsmakers
+ diagnose, advies, voorspelling, evaluatie
r
, Oplossing: academici moeten hand reiken
aan beleidswereld → nood aan meer
heterogene academische wereld
dalende interesse voor wisselwerking theorie en beleid Nye
< andere logica’s
< specialisatie
Methodologische onderbouwing
Jargon
Plagiaat vs. best practices
Think tanks vergroten kloof : hapklare informatie voor
Hebben tijd: schrijven te traag beleidsmakers → competitie
Werken minder in groep
Andere kijk op waarheid
Persoonlijke ervaring: ‘embedded
capital’ → ‘rugzakje’: open blik
STUDIEMATERIAAL
handboek Jørgensen
= overzichtelijke classificatie boom van theorieën + complementaire vertakkingen / blaadjes
< brede definitie van theorie : verklarend, normatief en betekenisgevend
< meta-theorie (aandacht voor gebruik) : ontologie, epistemologie en methodologie
< diversiteit en praktische toepassing
zombieboekje Drezner
wat?: verklarend karakter theorieën → welke reactie bij zombie-aanval ? = metafoor transnationaal veiligheidsprobleem
hoe?: combi van inzichten sociaalwetenschappelijke literatuur + populaire cultuur
< elk hoofdstuk → andere theorie / bril (combinatie inzichten) → andere reacties / oplossingen / gevolgen
Waarom zombies? → niet zombies omv de zombies
1) Van marginaal → mainstream, zowel in populaire cultuur als academische wereld
2) Weinig aandacht in sociale wetenschappen (‘zombie gap’)
3) Zombies als ‘perfect 21st century threath’ → beperkte kennis + grote gevolgen → onzekerheid
4) Populaire cultuur als uiting van onderdrukte/onuitgesproken angsten → disproportionele reacties op onzekere
situatie
5) Zombies ≠ zo onwaarschijnlijk (‘platina of plausibility’)
Conclusies voor theorie
- Beleidskeuzes verklaard door theoretische brillen → ≠ voorspellingen en aanbevelingen
- Ook gelijkenissen (uitroeiing van de mens = onwaarschijnlijk)
- Analytische capaciteit van theorieën onder druk ~ focus op staten → praktisch nut = kleiner dan theoretici stellen
- Belang empirisch onderzoek + nood aan werkbare microtheorie
r
,WERELD VAN DEBAT ~ wording discipline
Traditionele weergave ontwikkeling studiegebied = chronologische opeenvolging van debatten
< historisch verhaal : vier grote debatten
1. liberalisme ⟷ realisme
2. traditioneel ⟷ modern
3. (neo)marxisme ⟷ (neo)realisme /liberalisme
4. tradities ⟷ positivisme/post-positivisme
↔ Jørgensen : focus op inter-traditie én intra-traditiedebat (ruimere kijk op debat)
EERSTE DEBAT (voor/tijdens/na WOII)
idealisme (liberalisme) ⟷ realisme
recht
macht
organisaties
staat
interdependentie
veiligheid
samenwerking
conflict
vrede
oorlog
< na WO1 : ‘nooit meer oorlog’ → IO (instellingen, samenwerking) en kennis (onwetendheid als bron conflict)
< kritiek op liberalisme door realisten
- wereld zoals men ze wenst en niet zoals ze is (‘dromers’) : onderschatting macht en machtspolitiek +
overschatten mogelijkheden tot samenwerking en conflictpreventie
- normatieve en weinig systematische methode
- populair geworden ~ WO2
+ realisme
TWEEDE DEBAT (1950 – 1960)
traditionele aanpak ⟷ moderne aanpak
begrijpen
verklaren
normen en waarden
hypothesen, data en variabelen
interpretatie
meten en testen
historische kennis
wetenschappelijke kennis
< methodologisch debat : behaviouralisten (economische en sociaal/politiekwetenschappelijke scholing,
sterk in VS) stellen traditionele methode in vraag (filosofie, geschiedenis, recht) → richten zich op
natuurwetenschappen (meten is weten) = positivistische werkwijze
+ moderne aanpak : verwetenschappelijking → blijvende invloed op manier van werken binnen TIR (ondanks kritiek)
r
, > herdefiniëring realisme en liberalisme : neorealisme en neoliberalisme
r
INLEIDING
theoros
= theoros beschrijft én verklaart wat hij ziet (passieve en actieve rol)
Theorie
Dingen zien = dingen niet zien: bepaalde dingen onderbelichten – oplichten – overbelichten
- Een bepaalde bril om naar de wereld te kijken (gekleurde lenzen) / een denkkader / framing
Moeilijkheid 1: aanbod
brede wereld → veel theorieën en dus veel brillen die goed verkocht worden
- Utilitaire view: theorieën als hulpmiddelen ipv slechts 1 correcte theorie (Steve Smith)
o Anders → partiële weergave van de werkelijkheid
Complicerende factor: theoretici willen hun bril als de enige correcte verkopen → alternatieven weggelaten + andere
theorieën bekritiseren (bvb Stephen Walt) + brillen niet geëxpliciteerd
Moeilijkheid 2: vraag
Theorieën gezien als keurslijf + te algemeen (Rosenau)
Believers – tussenin – non-believers
Non-believers: theorie kan + mag niet → er bestaan enkel unieke fenomenen, geen patronen / tendensen
Tussenin: theorie kan, maar er kunnen wel wat dingen aan veranderen om relevanter te worden
Believers:
relevantie van theorieën
+ onderzoek + kennis
leidraad bij onderzoek: van (complexe) IR → shortcut
uittekenen + uitvoeren
van het studiegebied van de IR (gedefinieerd door theoretici)
upgrade van onderzoek
(beschrijven → analyse) van (en bijdrage tot) wetenschapsfilosofie ~ meta-theorie
analytische competentie
van (en bijdrage tot) politieke actie → beleidsadvies
→ nood aan werkbare micro-theorie
kloof tussen theorie en praktijk Walt (= realist)
standpunt beleidsmaker : standpunt academicus : beleidsrelevant werk kan → nieuwe
inzichten, maar gebeurt weinig
weinig aandacht voor theoretische literatuur - Schrijven ifv collega’s (peer review)
- Aanbod = te algemeen, te divers en niet - Waarden en normen uit academische wereld
afgestemd op de noden
- ≠ logica’s: algemeen-specifiek, L-KT,
verklaren-toepassen
nut van theorie voor beleidsmakers
+ diagnose, advies, voorspelling, evaluatie
r
, Oplossing: academici moeten hand reiken
aan beleidswereld → nood aan meer
heterogene academische wereld
dalende interesse voor wisselwerking theorie en beleid Nye
< andere logica’s
< specialisatie
Methodologische onderbouwing
Jargon
Plagiaat vs. best practices
Think tanks vergroten kloof : hapklare informatie voor
Hebben tijd: schrijven te traag beleidsmakers → competitie
Werken minder in groep
Andere kijk op waarheid
Persoonlijke ervaring: ‘embedded
capital’ → ‘rugzakje’: open blik
STUDIEMATERIAAL
handboek Jørgensen
= overzichtelijke classificatie boom van theorieën + complementaire vertakkingen / blaadjes
< brede definitie van theorie : verklarend, normatief en betekenisgevend
< meta-theorie (aandacht voor gebruik) : ontologie, epistemologie en methodologie
< diversiteit en praktische toepassing
zombieboekje Drezner
wat?: verklarend karakter theorieën → welke reactie bij zombie-aanval ? = metafoor transnationaal veiligheidsprobleem
hoe?: combi van inzichten sociaalwetenschappelijke literatuur + populaire cultuur
< elk hoofdstuk → andere theorie / bril (combinatie inzichten) → andere reacties / oplossingen / gevolgen
Waarom zombies? → niet zombies omv de zombies
1) Van marginaal → mainstream, zowel in populaire cultuur als academische wereld
2) Weinig aandacht in sociale wetenschappen (‘zombie gap’)
3) Zombies als ‘perfect 21st century threath’ → beperkte kennis + grote gevolgen → onzekerheid
4) Populaire cultuur als uiting van onderdrukte/onuitgesproken angsten → disproportionele reacties op onzekere
situatie
5) Zombies ≠ zo onwaarschijnlijk (‘platina of plausibility’)
Conclusies voor theorie
- Beleidskeuzes verklaard door theoretische brillen → ≠ voorspellingen en aanbevelingen
- Ook gelijkenissen (uitroeiing van de mens = onwaarschijnlijk)
- Analytische capaciteit van theorieën onder druk ~ focus op staten → praktisch nut = kleiner dan theoretici stellen
- Belang empirisch onderzoek + nood aan werkbare microtheorie
r
,WERELD VAN DEBAT ~ wording discipline
Traditionele weergave ontwikkeling studiegebied = chronologische opeenvolging van debatten
< historisch verhaal : vier grote debatten
1. liberalisme ⟷ realisme
2. traditioneel ⟷ modern
3. (neo)marxisme ⟷ (neo)realisme /liberalisme
4. tradities ⟷ positivisme/post-positivisme
↔ Jørgensen : focus op inter-traditie én intra-traditiedebat (ruimere kijk op debat)
EERSTE DEBAT (voor/tijdens/na WOII)
idealisme (liberalisme) ⟷ realisme
recht
macht
organisaties
staat
interdependentie
veiligheid
samenwerking
conflict
vrede
oorlog
< na WO1 : ‘nooit meer oorlog’ → IO (instellingen, samenwerking) en kennis (onwetendheid als bron conflict)
< kritiek op liberalisme door realisten
- wereld zoals men ze wenst en niet zoals ze is (‘dromers’) : onderschatting macht en machtspolitiek +
overschatten mogelijkheden tot samenwerking en conflictpreventie
- normatieve en weinig systematische methode
- populair geworden ~ WO2
+ realisme
TWEEDE DEBAT (1950 – 1960)
traditionele aanpak ⟷ moderne aanpak
begrijpen
verklaren
normen en waarden
hypothesen, data en variabelen
interpretatie
meten en testen
historische kennis
wetenschappelijke kennis
< methodologisch debat : behaviouralisten (economische en sociaal/politiekwetenschappelijke scholing,
sterk in VS) stellen traditionele methode in vraag (filosofie, geschiedenis, recht) → richten zich op
natuurwetenschappen (meten is weten) = positivistische werkwijze
+ moderne aanpak : verwetenschappelijking → blijvende invloed op manier van werken binnen TIR (ondanks kritiek)
r
, > herdefiniëring realisme en liberalisme : neorealisme en neoliberalisme
r