Probleem 8: Het IQ-Debat
Intelligentie en sociale competentie van Tomis & van der Molen: Hoofdstuk 11 + 15
Socioeconomic status modifies heritability of IQ in young children van Turkheimer et al.
Wat is het IQ-Debat?
IQ-Debat: de discussie over de rol van aanleg en omgeving bij de totstandkoming van intelligentie.
Eerste visie
Geschiedenis van de westerse filosofie
- Empiristen: een mens komt als onbeschreven blad ter wereld en dat door de zintuiglijke
prikkels volgeschreven wordt in de loop van de ontwikkeling Nurture.
- Nativisten: ieder mens beschikt van nature over aangeboren verstandelijke vermogens die
het mogelijk maken in de wereld te functioneren. Wat mensen in de loop van hun leven
waarnemen en leren, wordt door het verstand geordend en in het grotere geheel ingepast
Nature.
Eugenetica
Eugenetica (Yerkes)
- Gaat vanuit dat intelligentie aangeboren is.
- Calton is de grondlegger: Wilt de ‘survival of the fittest’ een handje helpen door in te grijpen
in het proces van natuurlijke selectie rasverbetering (eugenetica).
o Huwelijken en voortplantingen van positieve eugenetica worden beloond en hij
wilde huwelijken en voortplantingen van de negatieve eugenetica verbieden of zelf
steriliseren.
o Term Nature-Nurture bedacht.
o Unifits: mensen met de goede genen.
- Engeland
o Vooral gebruik van positieve eugenetica.
- Amerika (Davenport)
o Sterilisatiewet werd aangenomen in 1907.
o Wettelijk beperken van immigranten bang voor rasvermenging.
- Nederland
o Steinmetz eist een gezondheidsonderzoek voorafgaand aan het huwelijk en wilt
zwangerschapsverlof invoeren zwangerschapsverlof is de beloning (positief).
▪ Dit bleef bij pleidooien.
o ‘Het Nederlandsche Volk’ is de eugenetische vereniging (Van Herwerber)
▪ Het kwam alleen in WO II naar voren.
- Nazi-Duitsland
o Neurenberger wet.
o SS-soldaten mochten alleen kinderen krijgen met ‘goede’ vrouwen.
o Uiteindelijk gingen ze Joden uitroeien.
Discussie Eugenetica
- Lippman: de claim dat ze met succes erfelijke intelligentie hebben gemeten, heeft geen
enkele wetenschappelijke fundering.
o Er ontbreekt namelijk een behoorlijke definitie van intelligentie
o Verstandelijke vermogens zijn nooit onafhankelijk van omgevingsinvloeden gemeten.
o Terman: keert tegen Lippman en zegt dat hij te veel door emoties en te weinig door
wetenschappelijke feiten laat leiden.
- Klineberg: Hij wijst op het feit dat veel zwarte Amerikanen uit de stedelijke gebieden in het
noorden hoger scoorden dan witte Amerikanen van he zuidelijke platteland.
, o Testscore heeft meer te maken met de culturele omgeving dan met de genetische
bagage die van ras tot ras zou verschillen.
o Heeft een onderzoek in Europa gedaan bij de mensen in hun oorspronkelijke
omgeving. Het resultaat van zijn onderzoek is dat de verschillen tussen
uiteenlopende Zuid-Europese en Oost-Europese groepen minimaal is.
Latere visies (chronologische volgorde)
1. Calton: zie eugenetica.
2. Davenport: zie eugenetica.
3. Van Herwerder: zie eugenetica.
4. Yerkes
- Onderzoek met militaire.
- Noordwest-Europa had een hogere mentale leeftijd dan oost-zuid Europa.
- Zwarten hadden een lagere mentale leeftijd.
- IQ is erfelijk.
5. Garth
- Meta-analyse waaruit kwam dat blanke mensen beter zijn.
o Later nam hij dat terug, want had nog een meta-analyse gedaan en daar kwam het
niet naar voren.
- Hier gaat het standpunt kantelen naar omgeving i.p.v. erfelijk.
6. Burt
- Bestudeert in welke mate erfelijke factoren en omgevingsfactoren aan individuele verschillen
bijdragen.
- Gedragsgenetica is voor de omgeving (aanleg).
- Gedragsgenetica onderzoek laat zien dat niet-genetische factoren minstens zo belangrijk zijn
als de genetische.
- Additief model: de variantie in het fenotype (Vp) wordt begrepen als een optelling van de
variantie in het genotype (Vg) en de variantie in de omgeving (Vo)
Vp = Vg + Vo
- Hier wordt ook gebruik gemaakt van tweelingen en adoptieonderzoeken.
- Resultaten over de erfelijkheid van het IQ van de Amerikaanse en Zweedse studies:
o IQ van monozygoten correleert hoger dan het IQ van dizygoten, ook als de
monozygoten apart zijn opgegroeid dus erfelijk meer invloed dan omgeving.
o Als kinderen een biologische band hebben en ze worden met elkaar opgevoed, dan
correleert hun IQ hoger dan het IQ van verwanten die apart worden opgevoed
omgevingsinvloeden.
▪ IQ van monozygoten die met elkaar opgroeiden is de correlatie 0.86.
▪ Monozygoten die apart werden opgevoed is de correlatie 0.72.
▪ Broer en zus in hetzelfde gezin is de correlatie 0.47.
▪ Apart worden grootgebracht is de correlatie 0.24.
o Hieruit wordt geconcludeerd dat 51% van de variantie in IQ aan erfelijke factoren
kan toegeschreven worden.
- Kritiek vanuit de gedragsgenetica: erfelijkheid werd op korte termijn gemeten, terwijl
erfelijkheid voor een lange termijn een rol speelt.
- Coëfficiënten H2 en environmental werden gebruikt.
Intelligentie en sociale competentie van Tomis & van der Molen: Hoofdstuk 11 + 15
Socioeconomic status modifies heritability of IQ in young children van Turkheimer et al.
Wat is het IQ-Debat?
IQ-Debat: de discussie over de rol van aanleg en omgeving bij de totstandkoming van intelligentie.
Eerste visie
Geschiedenis van de westerse filosofie
- Empiristen: een mens komt als onbeschreven blad ter wereld en dat door de zintuiglijke
prikkels volgeschreven wordt in de loop van de ontwikkeling Nurture.
- Nativisten: ieder mens beschikt van nature over aangeboren verstandelijke vermogens die
het mogelijk maken in de wereld te functioneren. Wat mensen in de loop van hun leven
waarnemen en leren, wordt door het verstand geordend en in het grotere geheel ingepast
Nature.
Eugenetica
Eugenetica (Yerkes)
- Gaat vanuit dat intelligentie aangeboren is.
- Calton is de grondlegger: Wilt de ‘survival of the fittest’ een handje helpen door in te grijpen
in het proces van natuurlijke selectie rasverbetering (eugenetica).
o Huwelijken en voortplantingen van positieve eugenetica worden beloond en hij
wilde huwelijken en voortplantingen van de negatieve eugenetica verbieden of zelf
steriliseren.
o Term Nature-Nurture bedacht.
o Unifits: mensen met de goede genen.
- Engeland
o Vooral gebruik van positieve eugenetica.
- Amerika (Davenport)
o Sterilisatiewet werd aangenomen in 1907.
o Wettelijk beperken van immigranten bang voor rasvermenging.
- Nederland
o Steinmetz eist een gezondheidsonderzoek voorafgaand aan het huwelijk en wilt
zwangerschapsverlof invoeren zwangerschapsverlof is de beloning (positief).
▪ Dit bleef bij pleidooien.
o ‘Het Nederlandsche Volk’ is de eugenetische vereniging (Van Herwerber)
▪ Het kwam alleen in WO II naar voren.
- Nazi-Duitsland
o Neurenberger wet.
o SS-soldaten mochten alleen kinderen krijgen met ‘goede’ vrouwen.
o Uiteindelijk gingen ze Joden uitroeien.
Discussie Eugenetica
- Lippman: de claim dat ze met succes erfelijke intelligentie hebben gemeten, heeft geen
enkele wetenschappelijke fundering.
o Er ontbreekt namelijk een behoorlijke definitie van intelligentie
o Verstandelijke vermogens zijn nooit onafhankelijk van omgevingsinvloeden gemeten.
o Terman: keert tegen Lippman en zegt dat hij te veel door emoties en te weinig door
wetenschappelijke feiten laat leiden.
- Klineberg: Hij wijst op het feit dat veel zwarte Amerikanen uit de stedelijke gebieden in het
noorden hoger scoorden dan witte Amerikanen van he zuidelijke platteland.
, o Testscore heeft meer te maken met de culturele omgeving dan met de genetische
bagage die van ras tot ras zou verschillen.
o Heeft een onderzoek in Europa gedaan bij de mensen in hun oorspronkelijke
omgeving. Het resultaat van zijn onderzoek is dat de verschillen tussen
uiteenlopende Zuid-Europese en Oost-Europese groepen minimaal is.
Latere visies (chronologische volgorde)
1. Calton: zie eugenetica.
2. Davenport: zie eugenetica.
3. Van Herwerder: zie eugenetica.
4. Yerkes
- Onderzoek met militaire.
- Noordwest-Europa had een hogere mentale leeftijd dan oost-zuid Europa.
- Zwarten hadden een lagere mentale leeftijd.
- IQ is erfelijk.
5. Garth
- Meta-analyse waaruit kwam dat blanke mensen beter zijn.
o Later nam hij dat terug, want had nog een meta-analyse gedaan en daar kwam het
niet naar voren.
- Hier gaat het standpunt kantelen naar omgeving i.p.v. erfelijk.
6. Burt
- Bestudeert in welke mate erfelijke factoren en omgevingsfactoren aan individuele verschillen
bijdragen.
- Gedragsgenetica is voor de omgeving (aanleg).
- Gedragsgenetica onderzoek laat zien dat niet-genetische factoren minstens zo belangrijk zijn
als de genetische.
- Additief model: de variantie in het fenotype (Vp) wordt begrepen als een optelling van de
variantie in het genotype (Vg) en de variantie in de omgeving (Vo)
Vp = Vg + Vo
- Hier wordt ook gebruik gemaakt van tweelingen en adoptieonderzoeken.
- Resultaten over de erfelijkheid van het IQ van de Amerikaanse en Zweedse studies:
o IQ van monozygoten correleert hoger dan het IQ van dizygoten, ook als de
monozygoten apart zijn opgegroeid dus erfelijk meer invloed dan omgeving.
o Als kinderen een biologische band hebben en ze worden met elkaar opgevoed, dan
correleert hun IQ hoger dan het IQ van verwanten die apart worden opgevoed
omgevingsinvloeden.
▪ IQ van monozygoten die met elkaar opgroeiden is de correlatie 0.86.
▪ Monozygoten die apart werden opgevoed is de correlatie 0.72.
▪ Broer en zus in hetzelfde gezin is de correlatie 0.47.
▪ Apart worden grootgebracht is de correlatie 0.24.
o Hieruit wordt geconcludeerd dat 51% van de variantie in IQ aan erfelijke factoren
kan toegeschreven worden.
- Kritiek vanuit de gedragsgenetica: erfelijkheid werd op korte termijn gemeten, terwijl
erfelijkheid voor een lange termijn een rol speelt.
- Coëfficiënten H2 en environmental werden gebruikt.
