100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Uitgebreide samenvatting: boek "Psychologie, een inleiding", Philip G, hoofdstuk 1-14

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
82
Subido en
20-06-2023
Escrito en
2022/2023

Uitgebreide samenvatting: boek "Psychologie, een inleiding", Philip G, hoofdstuk 1-14. Hoofdstuk 1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap Kernvraag: Wat is psychologie en wat is het niet? Psychologie: het is meer dan je denkt, maar psychologie is geen psychiatrie Zimbardo et al. (2009) definiëren psychologie niet langer als de studie van de geest (zoals de oud-Griekse term doet vermoeden), maar als het brede specialisme omtrent de wetenschap van gedrag en geestelijke processen. Psychologie kan als vakgebied op vele terreinen worden uitgeoefend (zie figuur 1.1 Waar psychologen werken in Zimbardo et al., 2009, p. 5). Het vakgebied is in drie groepen te verdelen: experimenteel psychologen, docenten psychologie en toegepaste psychologie. Deze categorieën zijn in de praktijk niet strikt gescheiden van elkaar, omdat psychologen verscheidene functies in een vakgebied vervullen en daardoor bijvoorbeeld zowel in het onderwijs werkzaam kunnen zijn als in de toegepaste of experimentele psychologie. Experimenteel psychologen verrichten doorgaans onderzoek voor universiteiten of onderzoeksinstellingen. Docenten psychologie vormen de grootste categorie psychologen, omdat zij voor diverse opleidingen werkzaam kunnen zijn, daarnaast onderzoek verrichten en een eigen praktijk bezitten. Toegepaste psychologen geven trainingen of behandelingen en kunnen werkzaam zijn in ziekenhuizen, instellingen, organisaties of scholen. Enkele voorbeelden van toegepaste psychologen zijn: klinisch psychologen, ergonomisch psychologen, schoolpsychologen, gezondheidspsychologen, sportpsychologen, arbeids- en organisatiepsychologen (Zimbardo et al., 2009, p. 6-7). Psychiaters zijn in tegenstelling tot psychologen medisch opgeleid en hebben naast de medische opleiding een gespecialiseerde studie gevolgd voor de behandeling van gedragsproblemen en geestelijke aandoeningen. Psychologen richten zich – veelal via wetenschappelijke onderzoeksmethoden – op de bestudering van het menselijk gedrag en bijvoorbeeld de hersenfuncties. Psychologen mogen geen medicatie voorschrijven. Als de psychologische bevindingen niet onderbouwd zijn, maar wel als wetenschappelijke bevindingen worden geëtaleerd, kan er gesproken worden van pseudopsychologie. Tot de pseudopsychologie behoren bijvoorbeeld het spiritualisme en de astrologie. Psychologie onderscheidt zich van de pseudopsychologie door de methode waarmee opvattingen empirisch kunnen worden getoetst. Empirisch onderzoek richt zich op het verkrijgen van objectieve informatie gebaseerd op sensorische ervaringen. Deze informatie wordt verkregen door metingen. Zo kan men via vooraf geformuleerde vragen (meetmethode) gegevens verzamelen. Via de empirisch verkregen informatie zal uiteindelijk een verklaring of theorie worden opgesteld. In de wetenschap wordt een theorie opgevat als een toetsbare verklaring voor feiten of waarnemingen (Zimbardo et al., 2009). Kernvraag: Hoe vergaren psychologen kennis? De vijf stappen van de wetenschappelijke methode Volgens de empirische onderzoeksmethode zal een theorie in vijf stappen worden gevormd. De eerste stap bestaat uit het ontwikkelen van een hypothese. Een hypothese is een idee of veronderstelling over een bepaald fenomeen. Een hypothese is, zoals de letterlijke definitie luidt, een kleine theorie. De hypothese moet falsificeerbaar zijn (weerlegbaar: juist of onjuist). Gedurende de eerste stap van het empirisch onderzoek zal de onderzoeker alle aspecten van de te onderzoeken hypothese moeten operationaliseren. Dat wil zeggen dat de aspecten in concrete termen geformuleerd moeten worden (operationele definities) en de procedures gespecificeerd (zie voorbeeld in Zimbardo et al., 2009, p. 13-14). De tweede stap bestaat uit het uitvoeren van het goed overwogen experiment. Vastgesteld moet worden welke groepen met elkaar vergeleken worden, hoe de deelnemers worden benaderd en verzameld, welke behandelingsmogelijkheden noodzakelijk zijn voor het goed uitvoeren van het experiment en lOMoARcPSD| welke variabelen in het onderzoek onderzocht worden. Zo zal een experiment bestaan uit een experimentele en een controlegroep. De experimentele groep wordt gevormd door deelnemers die aan een speciale behandeling (experimentele conditie) worden blootgesteld. De controlegroep bestaat uit deelnemers die geen speciale behandeling (controle conditie) krijgen en die dus worden vergeleken met de experimentele groep. Elke deelnemer moet toestemming geven voor de participatie (zie voorbeeld in Zimbardo et al., 2009). De deelnemers zullen voor het experiment op correcte wijze verdeeld moeten worden over de beide groepen. Randomisering – een procedure waarbij de deelnemers op grond van toeval in een groep worden geplaatst, zodat de groepen vergelijkbaar zijn en er geen systematische vertekening kan plaatsvinden – is hiervoor geschikt. De onderzoeker zal voorts een onafhankelijke variabele moeten vaststellen die gemanipuleerd kan worden. Deze variabele bestaat uit een te veranderen conditie (bijvoorbeeld het veranderen van de te onderzoeken voeding). Daarnaast moet de onderzoeker een afhankelijke variabele vaststellen die niet aangetast kan worden door factoren (gecontroleerde experimentele conditie) (zie figuur 1.3 Experimentele en controlegroepen in een medicijnstudie in Zimbardo et al., 2009, p. 15). De derde stap van het empirisch onderzoek bestaat uit het verzamelen van gegevens. De gegevens moeten objectief zijn en via directe observatie verkregen worden. De onderzoeker bestudeert in hoeverre de afhankelijke variabele (reacties van de deelnemers) afhankelijk is van de onafhankelijke variabele (de stimuli). Gedurende de vierde stap van het onderzoek zullen de resultaten worden geanalyseerd en zal de hypothese worden verworpen of aangenomen. De analyse kan uitgevoerd worden aan de hand van statistische berekeningen. De vijfde stap van het onderzoek bestaat uit het publiceren, bekritiseren en repliceren van het onderzoek. De onderzoekers leggen het onderzoek vast in een onderzoeksrapport en publiceren de resultaten in bijvoorbeeld een tijdschrift, waarna andere wetenschappers de werkwijze en resultaten bekritiseren. Soms is daarvoor een replicastudie noodzakelijk en voeren andere onderzoekers de studie op dezelfde wijze uit. Op deze manier kunnen de resultaten gecontroleerd worden: verkrijgt men met de replicastudie dezelfde resultaten? (Zimbardo et al., 2009). Vijf soorten psychologisch onderzoek en het bepalen van vertekening in psychologisch onderzoek In de voorgaande paragraaf kwam het experimentele onderzoek aan bod. Deze onderzoeksvorm is echter niet de enige wetenschappelijke methode die in de psychologie wordt toegepast. Ook correlatiestudies, natuurlijke observaties, surveys en gevalsstudies worden verricht. Een correlatiestudie kan uitgevoerd worden als de onafhankelijke variabele niet door de onderzoeker gemanipuleerd kan worden, zoals in de directe praktijk het geval kan zijn. Het lijkt in opzet op een experiment, maar doordat de onafhankelijke variabele niet gemanipuleerd kan worden en de deelnemers niet willekeurig in groepen geplaatst kunnen worden, kunnen er geen oorzaak-gevolgverbanden worden vastgesteld. Wel kan er met een correlatiestudie een samenhang ofwel een correlatie – weergegeven met de correlatiecoëfficiënt met een waarde tussen -1,0 en +1,0 (negatieve samenhang, geen samenhang, positieve samenhang) – worden vastgesteld (zie uitleg in Zimbardo, et al., 2009, p. 18). Net als bij de correlatiestudies hebben onderzoekers bij natuurlijke observaties geen controle over de onafhankelijke variabele. Een onderzoeker neemt de deelnemers waar in hun natuurlijke omgeving en kan derhalve geen controle uitoefenen over de gebeurtenissen. Natuurlijke observaties worden verricht als het gedrag bestudeerd moet worden. Een survey kan verricht worden als er voor bijvoorbeeld een marktonderzoek of psychologische studie interesse is in de meningen van mensen over een onderwerp vastgelegd in een vragenlijst. De vragen moeten hiertoe wel duidelijk worden geformuleerd. Er bestaat een kans dat de respondenten niet naar waarheid op de vragen antwoorden, waardoor de resultaten getekend kunnen zijn. Gevalsstudies worden uitgevoerd als het aantal te bestuderen deelnemers gering lOMoARcPSD| is, zoals een studie naar zeldzame aandoeningen (Zimbardo et al., 2009). Psychologisch onderzoek kan vertekend worden, waardoor de studie onjuist verricht wordt en de resultaten niet meer betrouwbaar zijn. Zimbardo et al. (2009) benoemen twee soorten bias: expectancy bias en emotionele bias. Expectancy bias treedt op als de onderzoeker de resultaten van het onderzoek heeft laten beïnvloeden door eigen verwachtingen. Emotionele bias ontstaat als de onderzoeker eigen meningen en ideeën teveel laat meewegen tijdens het onderzoek. Vertekening kan worden tegengegaan door het gebruik van de wetenschappelijke methode, controle door andere wetenschappers en de juiste strategie. Een onderzoeker kan gebruikmaken van de strategie dubbelblindonderzoek, waarbij zowel de onderzoeker als de deelnemers niet weten aan welke behandeling ze bij bijvoorbeeld een experiment worden onderworpen (Zimbardo et al., 2009, p. 21). Ethische kwesties in psychologisch onderzoek en vragen die de wetenschap niet kan beantwoorden Het is belangrijk dat deelnemers aan een onderzoek beschermd worden tegen schadelijke invloeden. Een onderzoek moet ethisch verantwoord zijn. Deelnemers mogen niet misleid worden, dienen geïnformeerd te worden over de uitvoeringswijze en de gegevensverwerking (anonimiteit en bescherming persoonsgegevens). Het is soms toegestaan om een onderzoek op te zetten waarbij deelnemers niet geheel op de hoogte zijn van de precieze omstandigheden waaraan ze worden blootgesteld, om te voorkomen dat de reacties daardoor worden beïnvloed. De beroepscode van de onderzoekers schrijft in die gevallen voor dat de deelnemers gedurende de studie geen risico mogen lopen. Als dieren aan een onderzoek deelnemen gelden eveneens ethische regels. Zo mogen in Nederland alleen dieren worden gebruikt als het onderzoek niet op een andere wijze kan worden uitgevoerd. Bovendien dienen er twee vergunningen te worden aangevraagd. De instelling waarvoor de onderzoeker werkt heeft een vergunning nodig van het ministerie van VROM. De Dierenexperimentencommissie (DEC) dient een positief advies uit te brengen (Zimbardo et al., 2009). Volgens Zimbardo et al. (2009) kunnen niet alle vragen via een wetenschappelijk onderzoek worden onderzocht. Voor een overzicht van niet te onderzoeken vragen wordt verwezen naar Zimbardo et al. (2009) pagina 22, tabel 1.1. Kernvraag: Wat zijn de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie? Scheiding van lichaam en geest en het moderne biologische perspectief De huidige psychologie stamt af van eeuwenoude veranderingen in het filosofisch denken. Griekse filosofen als Socrates, Plato en Aristoteles vormen de basis. Het heeft eeuwen geduurd voordat de denkbeelden van de huidige moderne psychologie vorm kregen. Gingen filosofen eerst uit van een scheiding van de ziel cq. geest en de natuurwetenschappen en werd de waarheid gevormd door logica en toevallige waarnemingen – vooral onder invloed van de katholieke geloofsgemeenschap in de middeleeuwen – tegenwoordig kunnen hypothesen getoetst worden door middel van een wetenschappelijke methode (Zimbardo et al., 2009). In de zeventiende eeuw werd door Descartes gesteld dat het lichaam en de geest van elkaar gescheiden waren. Hij gaf met deze opvatting de aanzet tot de biologische redenering dat sensaties gebaseerd zijn op zenuwimpulsen. Hierna volgden nog vijf andere perspectieven waarop de psychologie is gefundeerd, namelijk het cognitieve perspectief (gebruik van een wetenschappelijke methode om de geest te bestuderen), het behavioristische perspectief (wetenschap van observeerbaar gedrag), het holistische perspectief waartoe de psychodynamische (geestelijke aandoeningen en de persoonlijkheid komen voort uit onbewuste processen), humanistische (menselijke groei staat voorop) en de psychologische psychologie (karaktertrekken en temperament bepalen het individu) behoren, het lOMoARcPSD| ontwikkelingsperspectief (verandering van de mens door interactie met omgeving en erfelijkheid), en het socioculturele perspectief (sociale en culturele beïnvloedingsfactoren) (zie tabel 1.2 De Grote Ideeën, figuur 1.6 Samenvatting van de zes perspectieven, figuur 1.8 De zes belangrijke perspectieven in de psychologie in Zimbardo et al., 2009, p. 25, 43 en 40). Descartes was een aanhanger van de filosofische stroming rationalisme. Het rationalisme ging ervan uit dat de wetenschap en de filosofie vanuit het denken (de ratio) vorm krijgen. Het moderne biologische perspectief zoekt in navolging van Descartes naar verklaringen voor het menselijk gedrag vanuit de genen, het functioneren van de hersenen, het zenuwstelsel en het endocriene stelsel. De geest is daarbij een product van de hersenen (Zimbardo et al., 2009, p. 26). Tegenwoordig is de neurowetenschap het vakgebied waarbij het biologische perspectief aardig is ingebed in het onderzoeken van de mentale processen. Steeds meer computer- en beeldvormende ontwikkelingen maken het mogelijk om inzicht te verkrijgen in de werking van het bewegingsapparaat en de hersenen. Naast het biologisch perspectief zijn er ook aanhangers van de evolutieleer van Darwin. De aanhangers gaan min of meer uit van een biologische ontwikkeling van de mens, maar zij bezien de ontwikkeling veeleer vanuit een natuurlijke selectie (term door Darwin gegeven aan het veranderen van lichamelijke kenmerken op grond van de best aangepaste organismen) (Zimbardo et al., 2009). Het begin van de wetenschappelijke psychologie, het moderne cognitieve perspectief Wundt veronderstelde in de negentiende eeuw dat de menselijke geest bestudeerd kon worden aan de hand van een schematisering van de geestelijke ervaringen. Hij kwam op dit idee naar aanleiding van de schematisering in de chemie. Het moderne cognitieve perspectief is uit het idee van Wundt voortgekomen. Het classificatiesysteem van Wundt leidde tevens tot de introspectie, waarbij proefpersonen de emotionele en sensorische ervaringen beschreven na te zijn blootgesteld aan prikkels. In 1879 verrichtte Wundt de eerste psychologische experimenten naar de ‘elementen van het bewustzijn’. Hij onderzocht het geheugen, de waarneming, de gewaarwording, het taalvermogen en het vermogen te kunnen leren. Een leerling van Wundt, Titchener, verspreidde de ideeën in de Verenigde Staten, alwaar de stroming structuralisme ontstond. Het structuralisme gaat uit van de basisstructuren van de geest en de ‘elementen’ van de bewuste ervaring. De stroming is, ondanks de kritiek dat de methode te subjectief zou zijn, tegenwoordig een van de meest onderzochte in de psychologie. De stroming ondervond kritiek van onder andere James, die ervan overtuigd was dat de psychologie meer aandacht moest hebben voor de functie van het bewustzijn en niet voor de structuur van het bewustzijn. Zijn kritiek leidde tot het functionalisme. Het functionalisme gaat ervan uit dat er inzicht verkregen kan worden in de psychische processen als de adaptatie aan de omgeving en de functies van de processen begrepen worden. James kon zich verplaatsen in de opvatting van Darwin: organismen passen zich aan de omgeving aan en ontwikkelen aangeleerde ‘gewoonten’. Het moderne cognitieve perspectief is volgens Zimbardo et al. (2009) een compilatie van diverse perspectieven door de jaren heen. Zo wordt de nadruk gelegd op de mentale processen door het structuralisme, functionalisme, linguïstiek (taalinvloed), geneeskunde en de informatica (ontwikkeling beeldvormende technieken). lOMoARcPSD| Behavioristisch perspectief: verwerping introspectie, nadruk op waarneembaar gedrag De opvatting dat het gedrag waarneembaar is, behoort tot de behavioristen. De aanhangers van het behaviorisme gaan ervan uit dat gedrag objectief bestudeerd moet worden na observatie. Het gedrag en de beïnvloedende omgevingsfactoren zijn belangrijk. Behavioristen verwerpen het structuralisme en functionalisme, omdat zij niet geïnteresseerd zijn in de ervaringen en emoties. Tot de behavioristen behoorden de wetenschappers Watson en Skinner. Zij beweerden dat psychologie bestaat uit het verrichten van onderzoek naar het waarneembare gedrag en de prikkels die het gedrag stimuleren. Op deze wijze kan de omgeving worden aangepast, waardoor gedrag kan worden veranderd (Zimbardo et al., 2009). Visies gehele persoon: psychodynamisch, humanistisch, karaktertrekken, temperament Net als Watson en Skinner waren ook Freud en zijn aanhangers sceptisch over het structuralisme. Volgens Freud veroorzaakten vooral onbewuste processen geestelijke of persoonlijkheidsstoornissen. Met de psychoanalyse – analyse van dromen, versprekingen – probeerde hij inzicht te krijgen in deze onbewuste processen. De psychodynamische psychologie gaat ervan uit dat de mens gestimuleerd wordt door onbewuste processen. Samen met de humanistische psychologie en de psychologie van karaktertrekken en het temperament behoort de psychoanalyse tot de perspectieven vanuit de gehele persoon. De humanistische psychologie houdt zich echter, in tegenstelling tot de psychoanalyse, bezig met de bestudering van de menselijke wil en de positieve invloed daarvan op het gedrag en de emoties. Het zijn dus niet langer de prikkels uit de omgeving die bepalen hoe iemand ergens op kan reageren, maar het zijn de eigen fysieke en emotionele behoeften van de mens die tot gedrag aanzetten. Tot de humanistische psychologen behoorden Maslow en Rogers. Het perspectief dat karaktertrekken en temperament veroorzakers zijn van gedrag en verschillen in persoonlijkheid, wordt voorts toegepast in de psychologie van karaktertrekken en temperament. Deze psychologie is afkomstig van de oud-Griekse opvatting dat persoonlijkheden verklaard konden worden aan de hand van de vier lichaamsvloeistoffen (‘humores’): slijm, bloed, zwarte en gele gal. Hoewel de Griekse benadering tegenwoordig niet meer wordt erkend, zijn een aantal psychologen er wel van overtuigd dat karaktertrekken en temperament de verschillen tussen mensen bepalen (Zimbardo et al., 2009). Het ontwikkelingsperspectief, het socioculturele perspectief en het veranderende beeld van de psychologie Erfelijke eigenschappen en invloeden uit de omgeving kunnen psychologische veranderingen teweegbrengen. Psychologen met het ontwikkelingsperspectief gaan hiervan uit. Daarbij is het de vraag of het de erfelijke eigenschappen zijn die bepalen hoe iemand zich ontwikkelt (‘nature’) of de omgeving (‘nurture’). Ontwikkelingsonderzoek heeft zich voorheen voornamelijk gericht op de ontwikkeling van het kind. Tegenwoordig is ontwikkelingsonderzoek ook gericht op de ontwikkeling van pubers en adolescenten, omdat een individu zich gedurende zijn hele leven zal ontwikkelen. Psychologen die werken vanuit het socio-culturele perspectief bestuderen het belang van de sociale interactie en de invloed van de cultuur op de mens (Zimbardo et al., 2009, p. 33). Tegenwoordig gebruiken psychologen steeds meer elkaars overtuigingen en komen de verscheidene perspectieven samen. De neuropsychologie lijkt zelfs bij vele psychologen de basis te vormen, maar ook de culturele benadering en het perspectief vanuit de gehele persoon komen meer in zwang (Zimbardo et al., 2009).

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Grado

Información del documento

Subido en
20 de junio de 2023
Número de páginas
82
Escrito en
2022/2023
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Uitgebreide samenvatting: boek
"Psychologie, een inleiding",
Philip G, hoofdstuk 1-14

, lOMoARcPSD|16012696




Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap 3

Hoofdstuk 2 Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard 8

Hoofdstuk 3 Leren 14

Hoofdstuk 4 Geheugen 19

Hoofdstuk 5 Denken en intelligentie 25

Hoofdstuk 6 Psychologische ontwikkeling 31

Hoofdstuk 7 Sensatie en perceptie 39

Hoofdstuk 8 Vormen van bewustzijn 45

Hoofdstuk 9 Emotie en motivatie 50

Hoofdstuk 10 Persoonlijkheid: theorieën van de gehele persoon 57

Hoofdstuk 11 Sociale psychologie 63

Hoofdstuk 12 Psychische stoornissen 69

Hoofdstuk 13 Therapieën voor psychische stoornissen 74

Hoofdstuk 14 Stress, gezondheid en welzijn 78

, lOMoARcPSD|16012696




Hoofdstuk 1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap

Kernvraag: Wat is psychologie en wat is het niet?

Psychologie: het is meer dan je denkt, maar psychologie is geen psychiatrie
Zimbardo et al. (2009) definiëren psychologie niet langer als de studie van de geest (zoals de
oud-Griekse term doet vermoeden), maar als het brede specialisme omtrent de wetenschap
van gedrag en geestelijke processen. Psychologie kan als vakgebied op vele terreinen worden
uitgeoefend (zie figuur 1.1 Waar psychologen werken in Zimbardo et al., 2009, p. 5). Het
vakgebied is in drie groepen te verdelen: experimenteel psychologen, docenten psychologie
en toegepaste psychologie. Deze categorieën zijn in de praktijk niet strikt gescheiden van
elkaar, omdat psychologen verscheidene functies in een vakgebied vervullen en daardoor
bijvoorbeeld zowel in het onderwijs werkzaam kunnen zijn als in de toegepaste of
experimentele psychologie. Experimenteel psychologen verrichten doorgaans onderzoek voor
universiteiten of onderzoeksinstellingen. Docenten psychologie vormen de grootste categorie
psychologen, omdat zij voor diverse opleidingen werkzaam kunnen zijn, daarnaast onderzoek
verrichten en een eigen praktijk bezitten. Toegepaste psychologen geven trainingen of
behandelingen en kunnen werkzaam zijn in ziekenhuizen, instellingen, organisaties of
scholen. Enkele voorbeelden van toegepaste psychologen zijn: klinisch psychologen,
ergonomisch psychologen, schoolpsychologen, gezondheidspsychologen, sportpsychologen,
arbeids- en organisatiepsychologen (Zimbardo et al., 2009, p. 6-7). Psychiaters zijn in
tegenstelling tot psychologen medisch opgeleid en hebben naast de medische opleiding een
gespecialiseerde studie gevolgd voor de behandeling van gedragsproblemen en geestelijke
aandoeningen. Psychologen richten zich – veelal via wetenschappelijke onderzoeksmethoden
– op de bestudering van het menselijk gedrag en bijvoorbeeld de hersenfuncties. Psychologen
mogen geen medicatie voorschrijven. Als de psychologische bevindingen niet onderbouwd
zijn, maar wel als wetenschappelijke bevindingen worden geëtaleerd, kan er gesproken
worden van pseudopsychologie. Tot de pseudopsychologie behoren bijvoorbeeld het
spiritualisme en de astrologie. Psychologie onderscheidt zich van de pseudopsychologie door
de methode waarmee opvattingen empirisch kunnen worden getoetst. Empirisch onderzoek
richt zich op het verkrijgen van objectieve informatie gebaseerd op sensorische ervaringen.
Deze informatie wordt verkregen door metingen. Zo kan men via vooraf geformuleerde
vragen (meetmethode) gegevens verzamelen. Via de empirisch verkregen informatie zal
uiteindelijk een verklaring of theorie worden opgesteld. In de wetenschap wordt een theorie
opgevat als een toetsbare verklaring voor feiten of waarnemingen (Zimbardo et al., 2009).

Kernvraag: Hoe vergaren psychologen kennis?

De vijf stappen van de wetenschappelijke methode
Volgens de empirische onderzoeksmethode zal een theorie in vijf stappen worden gevormd.
De eerste stap bestaat uit het ontwikkelen van een hypothese. Een hypothese is een idee of
veronderstelling over een bepaald fenomeen. Een hypothese is, zoals de letterlijke definitie
luidt, een kleine theorie. De hypothese moet falsificeerbaar zijn (weerlegbaar: juist of onjuist).
Gedurende de eerste stap van het empirisch onderzoek zal de onderzoeker alle aspecten van
de te onderzoeken hypothese moeten operationaliseren. Dat wil zeggen dat de aspecten in
concrete termen geformuleerd moeten worden (operationele definities) en de procedures
gespecificeerd (zie voorbeeld in Zimbardo et al., 2009, p. 13-14). De tweede stap bestaat uit
het uitvoeren van het goed overwogen experiment. Vastgesteld moet worden welke groepen
met elkaar vergeleken worden, hoe de deelnemers worden benaderd en verzameld, welke
behandelingsmogelijkheden noodzakelijk zijn voor het goed uitvoeren van het experiment en

, lOMoARcPSD|16012696




welke variabelen in het onderzoek onderzocht worden. Zo zal een experiment bestaan uit een
experimentele en een controlegroep. De experimentele groep wordt gevormd door deelnemers
die aan een speciale behandeling (experimentele conditie) worden blootgesteld. De
controlegroep bestaat uit deelnemers die geen speciale behandeling (controle conditie) krijgen
en die dus worden vergeleken met de experimentele groep. Elke deelnemer moet toestemming
geven voor de participatie (zie voorbeeld in Zimbardo et al., 2009). De deelnemers zullen
voor het experiment op correcte wijze verdeeld moeten worden over de beide groepen.
Randomisering – een procedure waarbij de deelnemers op grond van toeval in een groep
worden geplaatst, zodat de groepen vergelijkbaar zijn en er geen systematische vertekening
kan plaatsvinden – is hiervoor geschikt. De onderzoeker zal voorts een onafhankelijke
variabele moeten vaststellen die gemanipuleerd kan worden. Deze variabele bestaat uit een te
veranderen conditie (bijvoorbeeld het veranderen van de te onderzoeken voeding). Daarnaast
moet de onderzoeker een afhankelijke variabele vaststellen die niet aangetast kan worden
door factoren (gecontroleerde experimentele conditie) (zie figuur 1.3 Experimentele en
controlegroepen in een medicijnstudie in Zimbardo et al., 2009, p. 15). De derde stap van het
empirisch onderzoek bestaat uit het verzamelen van gegevens. De gegevens moeten objectief
zijn en via directe observatie verkregen worden. De onderzoeker bestudeert in hoeverre de
afhankelijke variabele (reacties van de deelnemers) afhankelijk is van de onafhankelijke
variabele (de stimuli). Gedurende de vierde stap van het onderzoek zullen de resultaten
worden geanalyseerd en zal de hypothese worden verworpen of aangenomen. De analyse kan
uitgevoerd worden aan de hand van statistische berekeningen. De vijfde stap van het
onderzoek bestaat uit het publiceren, bekritiseren en repliceren van het onderzoek. De
onderzoekers leggen het onderzoek vast in een onderzoeksrapport en publiceren de resultaten
in bijvoorbeeld een tijdschrift, waarna andere wetenschappers de werkwijze en resultaten
bekritiseren. Soms is daarvoor een replicastudie noodzakelijk en voeren andere onderzoekers
de studie op dezelfde wijze uit. Op deze manier kunnen de resultaten gecontroleerd worden:
verkrijgt men met de replicastudie dezelfde resultaten? (Zimbardo et al., 2009).

Vijf soorten psychologisch onderzoek en het bepalen van vertekening in psychologisch
onderzoek
In de voorgaande paragraaf kwam het experimentele onderzoek aan bod. Deze
onderzoeksvorm is echter niet de enige wetenschappelijke methode die in de psychologie
wordt toegepast. Ook correlatiestudies, natuurlijke observaties, surveys en gevalsstudies
worden verricht. Een correlatiestudie kan uitgevoerd worden als de onafhankelijke variabele
niet door de onderzoeker gemanipuleerd kan worden, zoals in de directe praktijk het geval kan
zijn. Het lijkt in opzet op een experiment, maar doordat de onafhankelijke variabele niet
gemanipuleerd kan worden en de deelnemers niet willekeurig in groepen geplaatst kunnen
worden, kunnen er geen oorzaak-gevolgverbanden worden vastgesteld. Wel kan er met een
correlatiestudie een samenhang ofwel een correlatie – weergegeven met de
correlatiecoëfficiënt met een waarde tussen -1,0 en +1,0 (negatieve samenhang, geen
samenhang, positieve samenhang) – worden vastgesteld (zie uitleg in Zimbardo, et al., 2009,
p. 18). Net als bij de correlatiestudies hebben onderzoekers bij natuurlijke observaties geen
controle over de onafhankelijke variabele. Een onderzoeker neemt de deelnemers waar in hun
natuurlijke omgeving en kan derhalve geen controle uitoefenen over de gebeurtenissen.
Natuurlijke observaties worden verricht als het gedrag bestudeerd moet worden. Een survey
kan verricht worden als er voor bijvoorbeeld een marktonderzoek of psychologische studie
interesse is in de meningen van mensen over een onderwerp vastgelegd in een vragenlijst. De
vragen moeten hiertoe wel duidelijk worden geformuleerd. Er bestaat een kans dat de
respondenten niet naar waarheid op de vragen antwoorden, waardoor de resultaten getekend
kunnen zijn. Gevalsstudies worden uitgevoerd als het aantal te bestuderen deelnemers gering
$14.99
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
SOLUTIONS2024 Chamberlain College Of Nursing
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
908
Miembro desde
3 año
Número de seguidores
696
Documentos
5458
Última venta
4 días hace
ALPHA STUDY CENTRE.

Alpha Academy is a dedicated study centre where you will find QUALITY & RELIABLE study resources that will help you prepare, revise and pass your examinations for all majors and modules in real TIME.. Good Luck from ALPHA ACADEMY.

3.7

180 reseñas

5
91
4
26
3
19
2
7
1
37

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes