Samenvatting Psychologie
Vakjargon in uitleg geven, benoem woorden bij vragen, onderstreep belangrijke woorden in
antwoord. Doelstellingen begin cursus doorlezen.
Vraag: Je krijgt termen uit vakjargon-> Situeer(hoofdstuk?) en leg beknopt uit. Termen linken met
elkaar, casussen zoals in pwp, toepassingsvraag ( Hoe aanpakken in praktijk-> Welke test geven)
1. Inleiding in de psychologie
Artikels niet kennen. Enkel antwoorden op vraag niet theorie opsommen,
Definitie psychologie, hoofdstromingen, hedendaagse psychologie (1.4)!!!
Wat is de meerwaarde van psychologie voor het maatschappelijk werk? (1.1.4)
Psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van de mensen als de gevoelens en
gedachten worden bestudeerd.
Algemene kennis over psychologie: Boek, film, verslaggeving in kranten, statistisch cijfermateriaal->
Grootmoederpsychologie, folk psychologie (Geen echte psychologie).
Psychopaat: Geen geweten of schuld gevoelens-> Antisociale gedragsstoornis (nieuwe naam)
Mensen willen het waarom? weten-> Verwerking en aanvaarding+ Om het in de toekomst te kunnen
voorkomen.
Psychologie bestudeert zowel de binnen- als buitenkant.
Verschil Filosofie en Psychologie: In psychologie gaat met na het formuleren van theorieën ook nog
onderzoeken.
Linken Biologie en Psychologie: Persoonlijkheid zit in frontale kwab, gedrag is vaak genetisch
bepaald, evolutietheorie(grijpreflex van apen), productie hormonen (lichaam en geest beïnvloeden
elkaar constant).
Linken Sociologie en Psychologie: Sociologie bestudeert de mens in zijn omgeving.
Linken Economie en Psychologie: Economie bestudeert koopgedrag. Psychologie bestudeert het
vanuit invalshoek waarom?
Beschrijvend onderzoek: Wilt gedrag beschrijven (waarom hangjongeren?).
Naturalistische observatie: Observeren in natuurlijke habitat (Grootte, leeftijd).
Vragenlijsten: Betrouwbaar (2x afleggen met zelfde resultaat), validiteit (geldige vragenlijst).
Interviews: Vaste vragen en spontane vragen.
Opiniepeilingen: Meningsvragen
Psychologische tests: Prognoses door test
Archiefdata: In gegevens onderzoeken
Gevalstudies: Oorzaak van gedrag zoeken (Freud)
Correlationeel onderzoek: Zoekt verband of samenhang.
Correlatiecoëfficiënt: (-1, 0, 1) Positief of negatief verband tussen iets (Rokers sneller
kanker).
1
Vakjargon in uitleg geven, benoem woorden bij vragen, onderstreep belangrijke woorden in
antwoord. Doelstellingen begin cursus doorlezen.
Vraag: Je krijgt termen uit vakjargon-> Situeer(hoofdstuk?) en leg beknopt uit. Termen linken met
elkaar, casussen zoals in pwp, toepassingsvraag ( Hoe aanpakken in praktijk-> Welke test geven)
1. Inleiding in de psychologie
Artikels niet kennen. Enkel antwoorden op vraag niet theorie opsommen,
Definitie psychologie, hoofdstromingen, hedendaagse psychologie (1.4)!!!
Wat is de meerwaarde van psychologie voor het maatschappelijk werk? (1.1.4)
Psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van de mensen als de gevoelens en
gedachten worden bestudeerd.
Algemene kennis over psychologie: Boek, film, verslaggeving in kranten, statistisch cijfermateriaal->
Grootmoederpsychologie, folk psychologie (Geen echte psychologie).
Psychopaat: Geen geweten of schuld gevoelens-> Antisociale gedragsstoornis (nieuwe naam)
Mensen willen het waarom? weten-> Verwerking en aanvaarding+ Om het in de toekomst te kunnen
voorkomen.
Psychologie bestudeert zowel de binnen- als buitenkant.
Verschil Filosofie en Psychologie: In psychologie gaat met na het formuleren van theorieën ook nog
onderzoeken.
Linken Biologie en Psychologie: Persoonlijkheid zit in frontale kwab, gedrag is vaak genetisch
bepaald, evolutietheorie(grijpreflex van apen), productie hormonen (lichaam en geest beïnvloeden
elkaar constant).
Linken Sociologie en Psychologie: Sociologie bestudeert de mens in zijn omgeving.
Linken Economie en Psychologie: Economie bestudeert koopgedrag. Psychologie bestudeert het
vanuit invalshoek waarom?
Beschrijvend onderzoek: Wilt gedrag beschrijven (waarom hangjongeren?).
Naturalistische observatie: Observeren in natuurlijke habitat (Grootte, leeftijd).
Vragenlijsten: Betrouwbaar (2x afleggen met zelfde resultaat), validiteit (geldige vragenlijst).
Interviews: Vaste vragen en spontane vragen.
Opiniepeilingen: Meningsvragen
Psychologische tests: Prognoses door test
Archiefdata: In gegevens onderzoeken
Gevalstudies: Oorzaak van gedrag zoeken (Freud)
Correlationeel onderzoek: Zoekt verband of samenhang.
Correlatiecoëfficiënt: (-1, 0, 1) Positief of negatief verband tussen iets (Rokers sneller
kanker).
1