Duursporten (Endurance) module 1A,
theorie
Wat is duursport? is een langere tijd op een goed niveau kunt volhouden. Maar hoelang is dat dan?
Je lichaam moet wennen aan dat je actiever wordt (je gaat hardlopen) dat duurt ongeveer 2min.
Afstanden die korter zijn dan 1500meter bij schaatsen is al geen uithoudingsvermogen. Dit omdat die
korter dan 2 min duren.
Maar ook bij sporten die korter duren dan 2min. Denk aan teamsporten (voetbal, hockey enz) Daar is
uithoudingsvermogen ook een belangrijk onderdeel.
Welke factoren hebben invloed op jou prestatie
- Trainingen
- Gezondheid en levensstijl
- Psychologisch
- Herstel
- VO2MAX
- Biochemica (Je
techniek, materiaal
wat je hebt)
- Tactiek in een
wedstrijd
(tegenstanders,
omstandigheden)
Prestatie is heel complex
Gaan vooral in op
fysologie en biochemica.
Videos theorie
Uitdagingen bij aerobe uithoudingsactiviteiten
Er zijn verschillende uitdagingen die er gebeuren in je lichaam tijdens een aerobe inspanning.
1. Respiratoire systeem (mond, luchtpijp. Longen, bronchiën) het is een uitdaging om dit lang
vol te houden (2, 3 soms zelfs nog meer uur). Helemaal wanneer er minder zuurstof is dan
normaal denk bijvoorbeeld aan de tour de France. Wanneer ze hoog in een berg zitten waar
minder zuurstof is dan normaal.
2. Cardiovasculair systeem (Hart, bloedvaten enz)
3. Metabolisch systeem (De voedingsstoffen die zijn ontstaan tijdens de spijsvertering, worden
zo gevormd dat zij opgenomen kunnen worden door het lichaam) Je spieren hebben genoeg
energie nodig om te kunnen werken vooral tijdens zo’n inspanning ze moeten energie goed
omzetten zodat de spieren het kunnen gebruiken. Daarom wordt het metabolische systeem
ook uitgedaagd.
4. Neuromusculair systeem (zenuwstelsel) Zonder de prikkels kunnen we niet bewegen.
5. Thermo regulerend systeem, als we gaan trainen wordt het lichaam warmer en warmer. Het
lichaam wil iets warmer worden om goed te presteren maar niet te warm dan wil het lichaam
de warmte afstoten dus daar is het lichaam ook continu mee bezig.
, Respiratoire systeem VO2(max) hoe groter je VO2MAX hoe beter je uithoudingsvermogen.
Er is een grote relatie tussen een hoge VO2MAX en een duursport.
1. Diffusion capacity, het vermogen om de zuurstof van de binnenkant van de longen in je
bloedbaan te krijgen en te verspreiden over het lichaam. Dus de capaciteit om dat te doen hier
zit een limiet aan.
2. Maximale cardiac output, het rondpompen van bloed door je lichaam. Daar zitten ook limieten
aan.
3. Zuurstof transport capaciteit
4. De capaciteit om zuurstof te verbruiken
Pulmonale diffusiecapaciteit
Om transport mogelijk te maken moet het zuurstof door het
membraam.
De zuurstof en koolstofdioxide kan dus door het membraam hen
diffunderen.
Die fusie is dus afhankelijk hoe snel dat verloop van die partiele
druk aan beide kanten van het membraam.
Rondom die alveolus ontstaat er constante druk vanuit die alveolus
naar het bloed om zuurstof daar in te krijgen. Dit proces noemen we
Diffusie
Het zuurstof wil ook graag aan het bloed binden en dat onderhand
te maken met Hemoglobine wat in je bloed zit en dat is de grootste
zuurstof transporteur in het bloed. Als het ook gebonden is noemen
we het oxihemoglobine wat vooral in de rode bloedlichaampjes zit .
Er gaat een moment komen dat het zuurstof los
moet laten aan die hemoglobine om
daadwerkelijk opgenomen te worden, om zo de
gaswisseling plaats te laten vinden tussen het
bloed en de spier of ander vezels om energie vrij
te maken.
Een welgetrainde atleet verliest veel meer
zuurstof dan een normale reguliere sporter. Dit
komt doordat er bij getrainde atleten het bloed
veel sneller langs de alveolus gaat dan bij
reguliere sporters. Omdat het zo snel voorbij gaat
heeft hij niet genoeg tijd om zuurstof op te
nemen.
theorie
Wat is duursport? is een langere tijd op een goed niveau kunt volhouden. Maar hoelang is dat dan?
Je lichaam moet wennen aan dat je actiever wordt (je gaat hardlopen) dat duurt ongeveer 2min.
Afstanden die korter zijn dan 1500meter bij schaatsen is al geen uithoudingsvermogen. Dit omdat die
korter dan 2 min duren.
Maar ook bij sporten die korter duren dan 2min. Denk aan teamsporten (voetbal, hockey enz) Daar is
uithoudingsvermogen ook een belangrijk onderdeel.
Welke factoren hebben invloed op jou prestatie
- Trainingen
- Gezondheid en levensstijl
- Psychologisch
- Herstel
- VO2MAX
- Biochemica (Je
techniek, materiaal
wat je hebt)
- Tactiek in een
wedstrijd
(tegenstanders,
omstandigheden)
Prestatie is heel complex
Gaan vooral in op
fysologie en biochemica.
Videos theorie
Uitdagingen bij aerobe uithoudingsactiviteiten
Er zijn verschillende uitdagingen die er gebeuren in je lichaam tijdens een aerobe inspanning.
1. Respiratoire systeem (mond, luchtpijp. Longen, bronchiën) het is een uitdaging om dit lang
vol te houden (2, 3 soms zelfs nog meer uur). Helemaal wanneer er minder zuurstof is dan
normaal denk bijvoorbeeld aan de tour de France. Wanneer ze hoog in een berg zitten waar
minder zuurstof is dan normaal.
2. Cardiovasculair systeem (Hart, bloedvaten enz)
3. Metabolisch systeem (De voedingsstoffen die zijn ontstaan tijdens de spijsvertering, worden
zo gevormd dat zij opgenomen kunnen worden door het lichaam) Je spieren hebben genoeg
energie nodig om te kunnen werken vooral tijdens zo’n inspanning ze moeten energie goed
omzetten zodat de spieren het kunnen gebruiken. Daarom wordt het metabolische systeem
ook uitgedaagd.
4. Neuromusculair systeem (zenuwstelsel) Zonder de prikkels kunnen we niet bewegen.
5. Thermo regulerend systeem, als we gaan trainen wordt het lichaam warmer en warmer. Het
lichaam wil iets warmer worden om goed te presteren maar niet te warm dan wil het lichaam
de warmte afstoten dus daar is het lichaam ook continu mee bezig.
, Respiratoire systeem VO2(max) hoe groter je VO2MAX hoe beter je uithoudingsvermogen.
Er is een grote relatie tussen een hoge VO2MAX en een duursport.
1. Diffusion capacity, het vermogen om de zuurstof van de binnenkant van de longen in je
bloedbaan te krijgen en te verspreiden over het lichaam. Dus de capaciteit om dat te doen hier
zit een limiet aan.
2. Maximale cardiac output, het rondpompen van bloed door je lichaam. Daar zitten ook limieten
aan.
3. Zuurstof transport capaciteit
4. De capaciteit om zuurstof te verbruiken
Pulmonale diffusiecapaciteit
Om transport mogelijk te maken moet het zuurstof door het
membraam.
De zuurstof en koolstofdioxide kan dus door het membraam hen
diffunderen.
Die fusie is dus afhankelijk hoe snel dat verloop van die partiele
druk aan beide kanten van het membraam.
Rondom die alveolus ontstaat er constante druk vanuit die alveolus
naar het bloed om zuurstof daar in te krijgen. Dit proces noemen we
Diffusie
Het zuurstof wil ook graag aan het bloed binden en dat onderhand
te maken met Hemoglobine wat in je bloed zit en dat is de grootste
zuurstof transporteur in het bloed. Als het ook gebonden is noemen
we het oxihemoglobine wat vooral in de rode bloedlichaampjes zit .
Er gaat een moment komen dat het zuurstof los
moet laten aan die hemoglobine om
daadwerkelijk opgenomen te worden, om zo de
gaswisseling plaats te laten vinden tussen het
bloed en de spier of ander vezels om energie vrij
te maken.
Een welgetrainde atleet verliest veel meer
zuurstof dan een normale reguliere sporter. Dit
komt doordat er bij getrainde atleten het bloed
veel sneller langs de alveolus gaat dan bij
reguliere sporters. Omdat het zo snel voorbij gaat
heeft hij niet genoeg tijd om zuurstof op te
nemen.
