Jaar 1, periode 1: Station 2 - Testen

Station 2: Testen
Let op!
- Links en rechts testen
- Testen  3x herhalen (3sec)
- Bewegen  7/10x herhalen (10sec)
- Altijd vragen of het goed gaat en of er iets pijn doet
- Geef instructies aan je proefpersoon in lekentaal
- Vermeld je bevindingen

Opdracht 1:
Een articulaire beweging van de art. talocruralis naar plantiair- en dorsaalflexie met
het accent op de rolbeweging, gericht op testen van de beweeglijkheid.
Patiënt in langzit (rugleuning, rol onder de knie)
Dorsaalflexie
 Gelijknamige hand in de dorsaal mediale gewrichtsspleet tussen de tibia en de talus
 Ongelijknamige hand aan de laterale zijde en de plantaire zijde van de voet, duwen
naar dorsaalflexie
Plantairflexie
 Gelijknamige hand omvat de mediale voetrand met de vingers dorsaal en de duim en
duimmuis plantair
 Ongelijknamige hand omvat vanaf lateraal de calcaneus tussen duim en vingers

Opdracht 2:
Een articulaire beweging van de art. subtalaris naar inversie en eversie met het accent
op de rolbeweging, gericht op testen van de beweeglijkheid.
Patiënt in buiklig (voet in 90° omhoog)
Inversie
 Gelijknamige hand omvat de calcaneus vanaf dorsaal met de duim lateraal en de
wijsvinger mediaal
o Beweeg de calcaneus naar inversie door een drukbeweging met de duim aan
de voorzijde van de calcaneus en een trekbeweging met de wijsvinger aan de
achterzijde van de calcaneus
o Het bovenste spronggewricht wordt steeds in dorsaalflexie gehouden
 Ongelijknamige hand fixeert de talus en de beide malleoli vanaf ventraal met de duim
lateraal en de wijsvinger mediaal
Eversie
 Gelijknamige hand omvat de calcaneus vanaf dorsaal met de duim lateraal en de
wijsvinger mediaal
o Breng de calcaneus naar eversie door een trekbeweging met de duim aan de
voorzijde van de calcaneus en een duwbeweging met de wijsvinger aan de
achterzijde van de calcaneus
 Ongelijknamige hand fixeert de talus en de beide malleoli vanaf ventraal met de duim
lateraal en de wijsvinger mediaal