Voortplantingsstelsel - VRHI3
(24 op 40 juist hebben om er door te zijn.)
Enkele begrippen
● Gameten (=geslachtscellen): 23 chromosomen
➢ Voortplantingscellen
➢ Bij dieren: spermacel en eicel
● Bevruchting: 2 x 23 chromosomen
➢ Versmelting van een mannelijke en vrouwelijke gameet.
● Gonaden:
➢ Voortplantingsorganen
➢ Bij mensen: testes & ovaria
● Zygote: 46 chromosomen
➢ Bevruchte eicel
➢ Alle cellen die hieruit voortkomen vormen het menselijke lichaam en hebben
hetzelfde erfelijke materiaal.
Mannelijke geslachtsorganen
● Testes
● Epididymis – zaadleider – urethra
● Accessoire klieren
● Zaadvocht
● Penis
● Hormonen
1
,(Te kennen figuur)
Testes
● Testikels of zaadballen: primaire geslachtskenmerken.
● Hangen op in scrotum:
➢ Twee scrotumholten: bevatten elk één testikel (5 cm lang, 3 cm breed, 2,5 cm
dik – gewicht: 10 tot 15 gram).
➢ Dunne huidlaag met glad spierweefsel (tunica dartos).
➢ Contractie tunica dartos geeft gerimpeld uitzicht.
➢ Onder de lederhuid: m cremaster:
➔ Samentrekken: testes korter bij het lichaam.
➔ Ontspannen: testes iets lager, lagere temperatuur.
➔ Doel: testes op 1,1°C lager dan de lichaamstemperatuur voor
spermatogenese.
★ Cremasterreflex= De teelballen naar boven of beneden laten stijgen/zakken.
2
, (Studiefiguur, niet te kennen.)
★ Scrotum heeft een gerimpeld uitzicht.
★ In de roze kanaaltjes gebeurd de vorming van de spermacellen.
Wat kan er fout gaan?
➔ De teelbal kan draaien waardoor de arterie wordt afgesnoerd & dan kan dat gaan
afsterven.
= Torsio testis
● Bouw:
➢ Testes verpakt in dicht vezelig kapsel: tunica albuginea.
➢ Van hieruit vertrekken collagene vezels, deze vormen tussenschotten (septa).
➢ Geeft een verdeling in ongeveer 250 lobjes, bevat 800 opgerolde
testiskanaaltjes = 1,5 km/testis.
➢ Spermatogenese vindt plaats in testiskanaaltjes.
➢ Tijdens afrijping doorstuwing naar de rete testis naar epididymus.
● Tussen de testiskanaaltjes:
➢ Interstitiële cellen: produceren androgenen (= testosteron). (Zorgen voor de
zin in seks.)
➢ Sertolicellen zijn steunende cellen die de zich ontwikkelende spermacellen
voeden.
3
(24 op 40 juist hebben om er door te zijn.)
Enkele begrippen
● Gameten (=geslachtscellen): 23 chromosomen
➢ Voortplantingscellen
➢ Bij dieren: spermacel en eicel
● Bevruchting: 2 x 23 chromosomen
➢ Versmelting van een mannelijke en vrouwelijke gameet.
● Gonaden:
➢ Voortplantingsorganen
➢ Bij mensen: testes & ovaria
● Zygote: 46 chromosomen
➢ Bevruchte eicel
➢ Alle cellen die hieruit voortkomen vormen het menselijke lichaam en hebben
hetzelfde erfelijke materiaal.
Mannelijke geslachtsorganen
● Testes
● Epididymis – zaadleider – urethra
● Accessoire klieren
● Zaadvocht
● Penis
● Hormonen
1
,(Te kennen figuur)
Testes
● Testikels of zaadballen: primaire geslachtskenmerken.
● Hangen op in scrotum:
➢ Twee scrotumholten: bevatten elk één testikel (5 cm lang, 3 cm breed, 2,5 cm
dik – gewicht: 10 tot 15 gram).
➢ Dunne huidlaag met glad spierweefsel (tunica dartos).
➢ Contractie tunica dartos geeft gerimpeld uitzicht.
➢ Onder de lederhuid: m cremaster:
➔ Samentrekken: testes korter bij het lichaam.
➔ Ontspannen: testes iets lager, lagere temperatuur.
➔ Doel: testes op 1,1°C lager dan de lichaamstemperatuur voor
spermatogenese.
★ Cremasterreflex= De teelballen naar boven of beneden laten stijgen/zakken.
2
, (Studiefiguur, niet te kennen.)
★ Scrotum heeft een gerimpeld uitzicht.
★ In de roze kanaaltjes gebeurd de vorming van de spermacellen.
Wat kan er fout gaan?
➔ De teelbal kan draaien waardoor de arterie wordt afgesnoerd & dan kan dat gaan
afsterven.
= Torsio testis
● Bouw:
➢ Testes verpakt in dicht vezelig kapsel: tunica albuginea.
➢ Van hieruit vertrekken collagene vezels, deze vormen tussenschotten (septa).
➢ Geeft een verdeling in ongeveer 250 lobjes, bevat 800 opgerolde
testiskanaaltjes = 1,5 km/testis.
➢ Spermatogenese vindt plaats in testiskanaaltjes.
➢ Tijdens afrijping doorstuwing naar de rete testis naar epididymus.
● Tussen de testiskanaaltjes:
➢ Interstitiële cellen: produceren androgenen (= testosteron). (Zorgen voor de
zin in seks.)
➢ Sertolicellen zijn steunende cellen die de zich ontwikkelende spermacellen
voeden.
3