H20 - Planten
§1 - Verdelen
geslachtelijke voortplanting met bestuiving
- bevruchting = mannelijke gameten smelten samen met vrouwelijke gameten
- in het vruchtbeginsel of op de bloembodem
- bij veredeling is dit process handmatig en zeer precies
- hierbij wordt vaak de genenpool kleiner
ongeslachtelijke voortplanting = vermeerdering
- een groter aantal van het al bestaande ras, geen nieuwe eigenschappen
- de nakomelingen zijn genetisch identiek
- oculeren = stam enten waardoor slapende knoppen (ogen of oculi) gaan groeien
veel kasplanten hebben last van schimmels
- deze schimmels zijn snel resistent tegen fungiciden (=
schimmelbestrijdingsmiddelen)
levenscyclus schimmel
- groeit uit sporen (= haploïde cellen die vermeerdering mogelijk maken)
- als schimmelsporen landen op planten, dringt de schimmel de plant binnen
- mycelium (een netwerk van schimmeldraden) groeit
- er groeien sporendragers aan de buitenkant zodat er nieuwe schimmelsporen
verspreid kunnen worden
tomatenplanten hebben resistentiegenen tegen de schimmel in het DNA
- genomics = studie van het genoom
- deze kennis wordt gebruikt bij planten kruisen door selectie op DNA-niveau
- een marker DNA wordt gezocht
- bij nakomelingen wordt gezocht naar deze marker
genetische modificatie is het inbouwen van DNA in een ander organisme
- gmo-platen ontstaan (= planten met extra genen voor nieuwe eigenschappen)
- cisgene planten = gmo-planten waarbij genen van dezelfde soort zijn ingebouwd
- transgene planten = gmo-planten waarbij genen van een andere soort zijn
ingebouwd
genetische modificatie
- gewenste gen wordt geïsoleerd
- hieraan wordt een markgen gekoppeld voor bijvoorbeeld antibiotica
resistentie
- een geschikte bacteriesoort wordt gekozen als vector (= transportmiddel)
- plasmiden (= kleine stukjes cirkelvormig DNA) worden vervangen door het
geïsoleerde gen
- de vector wordt gekloond
- de kloon wordt ingebracht bij lossen, niet-gedifferentieerde plantencellen
- de kloon infiltreert de cellen en enzymen bouwen het gewilde gen in
- antibiotica wordt toegevoegd waardoor de niet-geselecteerde cellen dood gaan
- de cellen die overblijven gaan op weefselkweek
, polyploid = een organisme met meerdere sets chromosomen
hybriden = nakomeling van 2 verschillende soorten
- zijn niet altijd vruchtbaar
non-disjunctie (genoommutatie) = de chromosomen worden tijdens de celdeling niet uit
elkaar getrokken
- normaal gesproken treden hierdoor mutaties zoals trisomie of monosomie op
- het kan ook expres gedaan worden bij bijvoorbeeld polyploide organismen
het maken van een genetische kaart bij polyploide organismen is moeilijk omdat er veel
DNA-combinaties mogelijk zijn
§2 - opname en transport van water
water opnemen
- wortelharen (= uitstulpingen van epidermiscellen vlak bij de uiteinden van jonge
worteltoppen) nemen water met mineralen op
- vergroten het worteloppervlak en daarmee de opnamecapaciteit
- apoplast-route = water via de celwanden naar de centrale cilinder
- symplast-route = water via celmembranen en grondplasma naar centrale cilinder
- centrale cilinder = het midden van de wortel
- om de centrale cilinder liggen endodermiscellen met de bandjes van Caspari (=
dwarsbanden van een laagje suberine of kurk)
- dit is waterdicht waardoor hierna alleen de symplast-route nog mogelijk is
- het water gaat verder via de houtvaten
actief transport vindt plaats bij zoutopname van de planten
- selectief opgenomen zouten gaan tegen het concentratieverschil naar de centrale
cilinder (actief transport)
- door osmos volgt water
- hierdoor ontstaat een overdruk (worteldruk) waardoor water door de houtvaten
geperst wordt
- guttatie = waterdruppels die door poriën van het blad worden gedrukt
- komt voor bij weinig verdamping, hoge worteldruk en hoge
bodemtemperatuur
houtvaten
- langgerekte cellen met celwanden met houtstof versterkt
- de cel sterft af waardoor de tussenwanden verdwijnen
- een holle buis blijft over
- deze heeft verschillende diameters
- vervoeren water met opgeloste stoffen
- water is polair
- een negatieve en een positieve pool
- de moleculen trekken elkaar aan = cohesie
- water vormt door de cohesie waterdraden in de houtvaten
§1 - Verdelen
geslachtelijke voortplanting met bestuiving
- bevruchting = mannelijke gameten smelten samen met vrouwelijke gameten
- in het vruchtbeginsel of op de bloembodem
- bij veredeling is dit process handmatig en zeer precies
- hierbij wordt vaak de genenpool kleiner
ongeslachtelijke voortplanting = vermeerdering
- een groter aantal van het al bestaande ras, geen nieuwe eigenschappen
- de nakomelingen zijn genetisch identiek
- oculeren = stam enten waardoor slapende knoppen (ogen of oculi) gaan groeien
veel kasplanten hebben last van schimmels
- deze schimmels zijn snel resistent tegen fungiciden (=
schimmelbestrijdingsmiddelen)
levenscyclus schimmel
- groeit uit sporen (= haploïde cellen die vermeerdering mogelijk maken)
- als schimmelsporen landen op planten, dringt de schimmel de plant binnen
- mycelium (een netwerk van schimmeldraden) groeit
- er groeien sporendragers aan de buitenkant zodat er nieuwe schimmelsporen
verspreid kunnen worden
tomatenplanten hebben resistentiegenen tegen de schimmel in het DNA
- genomics = studie van het genoom
- deze kennis wordt gebruikt bij planten kruisen door selectie op DNA-niveau
- een marker DNA wordt gezocht
- bij nakomelingen wordt gezocht naar deze marker
genetische modificatie is het inbouwen van DNA in een ander organisme
- gmo-platen ontstaan (= planten met extra genen voor nieuwe eigenschappen)
- cisgene planten = gmo-planten waarbij genen van dezelfde soort zijn ingebouwd
- transgene planten = gmo-planten waarbij genen van een andere soort zijn
ingebouwd
genetische modificatie
- gewenste gen wordt geïsoleerd
- hieraan wordt een markgen gekoppeld voor bijvoorbeeld antibiotica
resistentie
- een geschikte bacteriesoort wordt gekozen als vector (= transportmiddel)
- plasmiden (= kleine stukjes cirkelvormig DNA) worden vervangen door het
geïsoleerde gen
- de vector wordt gekloond
- de kloon wordt ingebracht bij lossen, niet-gedifferentieerde plantencellen
- de kloon infiltreert de cellen en enzymen bouwen het gewilde gen in
- antibiotica wordt toegevoegd waardoor de niet-geselecteerde cellen dood gaan
- de cellen die overblijven gaan op weefselkweek
, polyploid = een organisme met meerdere sets chromosomen
hybriden = nakomeling van 2 verschillende soorten
- zijn niet altijd vruchtbaar
non-disjunctie (genoommutatie) = de chromosomen worden tijdens de celdeling niet uit
elkaar getrokken
- normaal gesproken treden hierdoor mutaties zoals trisomie of monosomie op
- het kan ook expres gedaan worden bij bijvoorbeeld polyploide organismen
het maken van een genetische kaart bij polyploide organismen is moeilijk omdat er veel
DNA-combinaties mogelijk zijn
§2 - opname en transport van water
water opnemen
- wortelharen (= uitstulpingen van epidermiscellen vlak bij de uiteinden van jonge
worteltoppen) nemen water met mineralen op
- vergroten het worteloppervlak en daarmee de opnamecapaciteit
- apoplast-route = water via de celwanden naar de centrale cilinder
- symplast-route = water via celmembranen en grondplasma naar centrale cilinder
- centrale cilinder = het midden van de wortel
- om de centrale cilinder liggen endodermiscellen met de bandjes van Caspari (=
dwarsbanden van een laagje suberine of kurk)
- dit is waterdicht waardoor hierna alleen de symplast-route nog mogelijk is
- het water gaat verder via de houtvaten
actief transport vindt plaats bij zoutopname van de planten
- selectief opgenomen zouten gaan tegen het concentratieverschil naar de centrale
cilinder (actief transport)
- door osmos volgt water
- hierdoor ontstaat een overdruk (worteldruk) waardoor water door de houtvaten
geperst wordt
- guttatie = waterdruppels die door poriën van het blad worden gedrukt
- komt voor bij weinig verdamping, hoge worteldruk en hoge
bodemtemperatuur
houtvaten
- langgerekte cellen met celwanden met houtstof versterkt
- de cel sterft af waardoor de tussenwanden verdwijnen
- een holle buis blijft over
- deze heeft verschillende diameters
- vervoeren water met opgeloste stoffen
- water is polair
- een negatieve en een positieve pool
- de moleculen trekken elkaar aan = cohesie
- water vormt door de cohesie waterdraden in de houtvaten