Samenvatting Tentamen Methoden van Communicatieonderzoek () (Baxter & Babbie)

Samenvatting Methoden van Communicatieonderzoek


105 termen


Baxter Hoofdstuk 4: Logische Systemen en Theorie in Communicatie Onderzoek (9)

Termen:
 Inductie (Induction): inductie is een onderzoeksmethode. De inductieve onderzoeksmethode
verplaatst zich van specifieke observaties naar de bevinding dat er een patroon is die een
orde voorstelt tussen de verschillende gebeurtenissen.

 Deductie (Deduction): deductie is een onderzoeksmethode. De deductieve
onderzoeksmethode verplaatst zich van een (1) patroon die logischerwijs verwacht mag
worden naar een (2) observatie om te bepalen of het verwachte patroon ook daadwerkelijk
voorkomt.

 Theorie (Theory): de conclusie die volgt uit je redenering wordt de theorie genoemd. Een
theorie is een verzameling van statements die een fenomeen of proces duidelijk maakt.

 Hypothese (Hypothesis): de hypothese is een verwachting die wordt opgesteld, i.e. wat de
onderzoeker verwacht te kunnen concluderen uit het onderzoek.

 Vervalsbaar (Falsifiable): wanneer een hypothese vervalsbaar is, dan betekend dat er een
mogelijkheid dat de hypothese niet empirisch ondersteunt wordt. Bijv. hypothese: “het gaat
morgen regenen.” Deze hypothese is vervalsbaar omdat het morgen ook niet kan regenen.

 Geoperationaliseerd (Operationalized): een variabele dient geoperationaliseerd te worden,
i.e. aan welke criteria de variabele wordt getest.

 Inferentiële statistieken (Inferential statistics): er wordt vanuit gegaan dat inferentiële
statistieken deel uit maken van een grotere dataset.

 Nulhypothese (Null hypothesis): de veronderstelling dat er geen verschil is tussen de
groepen of relaties tussen de bestudeerde variabelen. Een nulhypothese kan enkel
verworpen worden wanneer er genoeg data is die het tegendeel ondersteunt.

 Saturatie (Saturation): saturatie vindt plaats wanneer het niet meer nodig is om de tentative
rule statement te verbeteren.

Kernpunten:
 De drie functies van theorie in onderzoek:
1. Het voorkomt toeval.
2. Theorieën maken geobserveerde patronen behapbaar in een manier die andere
mogelijkheden voorstelt.
3. Theorieën vormen en sturen onderzoeksinspanning.

 Een theorie opstellen door deductief te beginnen:
1. Specifieer de topic.
2. Specifieer welke fenomenen de theorie aan de kaak zal stellen.
3. Identificeer en specificeer de hoofdconcepten en variabelen.
4. Zoek uit wat je weet (proposities) over de relaties tussen de variabelen.
5. Redeneer logisch vanuit de proposities kijkend naar het specifieke topic dat je analyseert.

, Samenvatting Methoden van Communicatieonderzoek




 Seven Axioms of Berger & Calabrese:
1. Des te meer twee mensen met elkaar praten, des te minder de onzekerheid wordt en
vice versa.
2. Wanneer de non-verbale uitdrukking van sympathie groeit, daalt de onzekerheid.
3. Een hoog niveau van onzekerheid zorgt voor meer informatie-zoekend gedrag. Een laag
niveau van onzekerheid zorgt voor minder informatie-zoekend gedrag.
4. Een hoog niveau van onzekerheid zorgt voor minder intimiteit in de communicatie. Een
laag niveau van onzekerheid zorgt voor meer intimiteit in de communicatie.
5. Een hoog niveau van onzekerheid zorgt voor meer wederkerigheid. Een laag niveau van
onzekerheid zorgt voor minder wederkerigheid.
6. Overeenkomsten tussen personen verminderen de onzekerheid, terwijl verschillen juist
zorgen voor meer onzekerheid.
7. Een hoog niveau van onzekerheid zorgt voor verminderd sympathie. Een laag niveau van
onzekerheid verhoogt de sympathie.


Baxter Hoofdstuk 5: De Ethiek van Communicatie Onderzoek (7)

Termen:
 IRB (Institutional Review Board): een IRB moet er op toezien dat onderzoeken bij instituties
en universiteiten ethisch verlopen.

 Vrijwillige deelname (Voluntary participation): deelname aan experimentele medische
onderzoeken moeten uitsluitend op vrijwillige basis zijn, en mogen dus niet geforceerd
worden.

 Geïnformeerde toestemming (Informed consent): dit houdt in dat een deelnemer de
vrijwillige deelname baseert op de mogelijke gevolgen van deze deelname (i.e. op de hoogte
zijn van wat deelname inhoudt).

 Anonimiteit (Anonymity): een deelnemer is anoniem wanneer de onderzoeker een bepaald
antwoord niet kan herleiden naar een bepaald persoon. Om die reden is een respondent
nooit anoniem, omdat de antwoorden herleid kunnen worden naar de respondent. Een
survey via de mail is dan weer wel anoniem.

 Vertrouwelijkheid (Confidentiality): een onderzoek garandeert vertrouwelijkheid wanneer
een onderzoeker antwoorden kan herleiden naar de bron, maar beloofd deze niet openbaar
te maken – en dus alleen voor zichzelf.

 Nabespreking (Debriefing): een nabespreking met deelnemers helpt om potentiële negatieve
ervaringen en problemen op te sporen en te corrigeren.

 Plagiaat (Plagiarism): plagiaat is wanneer iemand anders zijn werk wordt gekopieerd en
worden gepresenteerd als iets wat je zelf hebt verzonnen.


Baxter Hoofdstuk 6: Conceptualisatie en Operationalisering (27)

Termen: