BLOK 3 VRAGEN MBT TOETS
1. Welk hormoon wordt ingespoten bij DM2?
Antwoord: insuline
1. Wat zijn de verschijnselen van een Hyperglykemie?
Antwoord:
Symptomen van hyperglycemie
● Veel plassen.
● Veel drinken.
● Droge of plakkerige tong.
● Lusteloosheid.
● Vermoeidheid of slaperigheid.
● Verlies van eetlust, misselijkheid en buikpijn.
● Vermageren zonder reden.
2. Bij wie komt DM1 het meeste voor?
Antwoord: Bij jonge mensen, auto-immuunziekte, altijd insuline spuiten.
3. Welke klachten komen voor bij prostaatcarcinoom?
Antwoord:
Symptomen prostaatkanker
● vaak/veel plassen.
● moeite met plassen.
● pijn en een branderig gevoel bij het plassen.
● nadruppelen en/of een zwakke of onderbroken straal.
● gevoel dat de blaas na plassen niet leeg is.
● troebele of bloederige urine.
● bloed in het sperma.
4. Welke klachten bij een epididymitis?
Antwoord: Wat zijn de verschijnselen van een bijbalontsteking?
● pijn en zwelling aan één kant van de balzak, de pijn vermindert als u de balzak
ondersteunt.
● de bijbal voelt meestal wat harder aan.
● een warme, glanzende huid van de balzak.
● plasklachten.
, ● koorts.
● koude rillingen.
● misselijk zijn of je niet lekker voelen.
5. Welke klachten bij een prostatitis?
Antwoord: Bij een prostaatontsteking kunt u 1 of meer van deze klachten
hebben:
● koorts, koude rillingen.
● ziek gevoel of misselijkheid.
● pijn tussen anus (poepgat) en balzak.
● pijn bij het plassen, vaak plassen.
6. Wat is de belangrijkste klacht bij hypertrofie van de prostaat?
Antwoord:
Klachten bij een prostaatvergroting
● de urinestraal wordt minder krachtig en wordt soms onderbroken (persen versterkt
de straal niet);
● het duurt even voordat de eerste plas komt.
● u heeft meer aandrang en moet steeds weer plassen;
● u moet vaker plassen met minder drang en weinig urine per keer;
● u heeft last van nadruppelen;
7. Wat betekent SUPP op recept?
Antwoord: Zetpil
8. Hoelang mag je medicijnen uitschrijven bij chronisch gebruik?
Antwoord: 3 maanden, behalve de pil. Kalmeringstabletten en
slaaptabletten mogen niet zo lang ivm verslaving.
9. Wat betekent de afkorting/ waar wordt het voor gebruikt “Otogtt” op een
recept?
Antwoord: oordruppels?
10. Bij een vingerprik wordt zuurstofarm bloed gebruikt. In welk bloedvat prik je
dan?
Antwoord: capillairen, zuurstofarm bloed.
11. Noem een antistollingsmiddel?
1. Welk hormoon wordt ingespoten bij DM2?
Antwoord: insuline
1. Wat zijn de verschijnselen van een Hyperglykemie?
Antwoord:
Symptomen van hyperglycemie
● Veel plassen.
● Veel drinken.
● Droge of plakkerige tong.
● Lusteloosheid.
● Vermoeidheid of slaperigheid.
● Verlies van eetlust, misselijkheid en buikpijn.
● Vermageren zonder reden.
2. Bij wie komt DM1 het meeste voor?
Antwoord: Bij jonge mensen, auto-immuunziekte, altijd insuline spuiten.
3. Welke klachten komen voor bij prostaatcarcinoom?
Antwoord:
Symptomen prostaatkanker
● vaak/veel plassen.
● moeite met plassen.
● pijn en een branderig gevoel bij het plassen.
● nadruppelen en/of een zwakke of onderbroken straal.
● gevoel dat de blaas na plassen niet leeg is.
● troebele of bloederige urine.
● bloed in het sperma.
4. Welke klachten bij een epididymitis?
Antwoord: Wat zijn de verschijnselen van een bijbalontsteking?
● pijn en zwelling aan één kant van de balzak, de pijn vermindert als u de balzak
ondersteunt.
● de bijbal voelt meestal wat harder aan.
● een warme, glanzende huid van de balzak.
● plasklachten.
, ● koorts.
● koude rillingen.
● misselijk zijn of je niet lekker voelen.
5. Welke klachten bij een prostatitis?
Antwoord: Bij een prostaatontsteking kunt u 1 of meer van deze klachten
hebben:
● koorts, koude rillingen.
● ziek gevoel of misselijkheid.
● pijn tussen anus (poepgat) en balzak.
● pijn bij het plassen, vaak plassen.
6. Wat is de belangrijkste klacht bij hypertrofie van de prostaat?
Antwoord:
Klachten bij een prostaatvergroting
● de urinestraal wordt minder krachtig en wordt soms onderbroken (persen versterkt
de straal niet);
● het duurt even voordat de eerste plas komt.
● u heeft meer aandrang en moet steeds weer plassen;
● u moet vaker plassen met minder drang en weinig urine per keer;
● u heeft last van nadruppelen;
7. Wat betekent SUPP op recept?
Antwoord: Zetpil
8. Hoelang mag je medicijnen uitschrijven bij chronisch gebruik?
Antwoord: 3 maanden, behalve de pil. Kalmeringstabletten en
slaaptabletten mogen niet zo lang ivm verslaving.
9. Wat betekent de afkorting/ waar wordt het voor gebruikt “Otogtt” op een
recept?
Antwoord: oordruppels?
10. Bij een vingerprik wordt zuurstofarm bloed gebruikt. In welk bloedvat prik je
dan?
Antwoord: capillairen, zuurstofarm bloed.
11. Noem een antistollingsmiddel?