Paragraaf 1: Het leven van jager-verzamelaars
KA= De levenswijze van jager-verzamelaars
Prehistorie (voorgeschiedenis)= De tijd waarin er geen schriftelijke bronnen van zijn gevonden.
Tot in 3000 v.C in het Midden-Oosten het schrift ontstond.
Door archeologische onderzoeken weten we redelijk hoe prehistorische mensen leefden, maar veel
minder hoe ze dachten. à vb: potscherven, botresten, voetafdrukken, grotschilderingen, versteende
voedselresten, enz.
Cultuur= Het denken en doen van een groep mensen
De eerste mensen komen volgens de wetenschap uit Afrika. De apensoort die het meest op de mens
leek leefde daar. Uiteindelijk bleef één mensensoort over: de moderne mens (homo sapiens, de
denkende mens).
De eerste moderne mens leefde 150 000 jaar in Afrika, maar vanaf 50 000 v.C. verspreidde hij zich.
Eerst verscheen hij in Azië, daarna in Europa en Australië en tot slot in Amerika
De samenleving van de jagers-verzamelaars= maatschappij van nomaden die leven van wat ze vinden
en vangen in de natuur.
Nomaden= Iemand die rondtrekt zonder vaste woonplaats. Ze leefden in groepen van enkele
tientallen mensen.
Waarom? à Op een gegeven moment was het voedsel daar op, dat kwam doordat het weer
daar warmer of juist kouder werd.
Tussen de mannen en vrouwen was er een duidelijke rolverdeling.
Mannen: Meer spierkracht en konden meer omdat ze niet zwanger konden worden of borst
voeding moesten geven. Zij hielden zich bezig met de jacht. à Voor de jacht werkte ze samen
en gebruikte ze bijlen en speren.
Vrouwen: Zorgde voor de kinderen en verzamelde paddenstoelen, wortels, zaden, noten,
bessen en andere plantaardig voedsel.
De prehistorische kunst laat zien dat de cultuur van jagers-verzamelaars ingewikkelder werd. Mensen
gingen denken in symbolen (iets met een bepaalde betekenis). Ze begrepen bijv. dat met een
tekening op een rotswand iets anders kon worden bedoeld dan wat zichtbaar was.