H5.1 - scheidingsmethoden
Bezinken:
Het linker glas in de bovenstaande figuur bevat slootwater, een suspensie waarin water
is gemengd met aarde. In het rechter glas is de aarde naar de bodem gezakt.
De aarde is naar de bodem gezakt, doordat de dichtheid van aarde groter is dan
die van water.
Een suspensie is een troebel mengsel van een vloeistof + een vaste stof.
Een emulsie is een troebel mengsel van 2 vloeistoffen.
In beide soorten mengsels zakt de stof met de grootste dichtheid uiteindelijk naar de
bodem. Dat noem je bezinken.
De stof met de grootste dichtheid zakt naar de bodem.
Centrifugeren:
Bezinken kan lang duren. Om het bezinken te versnellen, kun je het mengsel
centrifugeren.
, Centrifugeren = het bezinken versnellen door het mengsel heel snel rond te
draaien.
Het mengsel draait daarbij met zeer grote snelheid rond in een centrifuge.
De stof met de grootste dichtheid wordt hierdoor naar de onderkant van de buisjes
geslingerd.
Bij zowel suspensies als emulsies kun je scheiden door middel van bezinken of
centrifugeren.
Filtreren:
De korreltjes aarde in slootwater zijn veel groter dan de watermoleculen. Als je het
slootwater door een trechter met een filter giet, blijft de korreltjes aarde achter op het
filter (blaadje) en het water loopt door de gaatjes van het filter heen. Dit heet filtreren.
Filtreren: De scheidingsmethode filtreren maakt gebruik van het verschil in
deeltjesgrootte van de stoffen uit het mengsel.
De vaste stof die achterblijft op het filtraat(papier) = het residu
De stof die door het filter (buisje) loopt = het filtraat
Door filtreren kun je wel suspensies scheiden maar geen emulsies of oplossingen. Dat
komt doordat in emulsies en oplossingen alle deeltjes zo klein zijn dat ze door de gaatjes
van het filter heen lopen.