Leerdoelen H7 – zuren en basen
Hoofdstuk 7
§ Leerdoel Uitwerking
7.1 Je weet wat een zuur is en wat een Zure oplossingen (pH < 7):
base is. De zure smaak en eigenschappen van zure oplossingen in water worden op microniveau
+ ¿¿
veroorzaakt door de aanwezigheid van H 3 O -ionen, ook wel oxoniumionen genoemd. Hoe
+ ¿¿ + ¿¿
meer H 3 O -ionen een oplossing bevat, hoe zuurder de oplossing is. Deze H 3 O -ionen
ontstaan door de reactie van een zuur met water.
+¿¿
- Een zuur is een deeltje dat een H -ion (proton) kan afstaan.
+¿¿
Als een zuur wordt opgelost in water, zal het zure deeltje een H -ion aan een
+ ¿¿
watermolecuul afstaan en ontstaat er een oxoniumion, H 3 O . Wanneer een zuur met
water heeft gereageerd en een H +¿¿ -ion heeft afgegeven, blijft er een zuurrestion over.
Basische oplossingen (pH > 7):
+¿¿
Een base is een deeltje dat een H -ion kan opnemen.
Als een base wordt opgelost in water, zal het basische deeltje een H +¿¿ -ion van een
−¿¿
watermolecuul opnemen, waardoor er ene hydroxide-ion, O H , ontstaat.
- In Binas tabel 49 staan de zure en basen.
Je weet welke reactie optreedt bij het Watermoleculen kunnen zowel een H +¿¿ -ion opnemen als afstaan. H 2 O -moleculen zijn
oplossen van een zuur of base in het zowel een zuur als een base. Dat betekent dat twee watermoleculen met elkaar kunnen
water. reageren:
, Omdat alleen gasvormige of opgeloste stoffen in de evenwichtsvoorwaarde staan, wordt de
evenwichtsvoorwaarde van dit evenwicht:
K w =¿
Deze evenwichtsconstante van het waterevenwicht wordt de waterconstante K w genoemd.
Uit het waterevenwicht volgt dat in zuiver water bij 298 K geldt:
¿
+ ¿¿
Je weet wat het verband is tussen ¿ en De pH-waarde is een maat voor de concentratie H 3 O -ionen in een oplossing. Het verbrand
pH en tussen ¿ en pOH. tussen de ¿ en de pH is als volgt gedefinieerd (Binas 38A):
pH =−log ¿ ¿ en dus ¿
-> Let op: bij het rekenen met logaritmen gelden afwijkende significantieregels. Het aantal
decimalen in de pH-waarde is gelijk aan het aantal significante cijfers in de ¿. Als bijvoorbeeld
de ¿ in twee significante cijfers is gegeven, wordt de pH op twee decimalen afgerond.
Andersom geldt dat als de pH in vier cijfers met drie decimalen achter de komma is gegeven,
de ¿ op drie significante cijfers wordt afgerond.
Voorbeeld: als ¿, dan is de pH=−log ¿ ¿ Als de pH=2,345 , dan is ¿.
Er bestaat ook de pOH-waarde, die kan worden gebruikt om de sterkte van een basische
oplossing uit te drukken. De pOH kan op eenzelfde manier als de pH worden berekend:
pOH =−log ¿ ¿ en dus ¿
Je weet wat het verband is tussen pH Verband tussen pH en pOH
en pOH. Uit het waterevenwicht volgt dat de ¿ en ¿ van elkaar afhankelijk zijn, omdat het product van
deze concentraties gelijk is aan de waterconstante, K w . Dat betekent dat als je de ¿ weet, je
met behulp van het waterevenwicht de ¿ kunt berekenen, en andersom.
p K w = pH + pOH =14,00 of kortweg pH + pOH =14,00 bij T =298 K .
Je weet hoe je met behulp van Er zijn meerdere manieren om een idee te krijgen van de pH van een oplossing. Zo bestaat er
indicatoren de pH kunt bepalen. een groot aantal stoffen bij verschillende pH-waarden een andere kleur hebben. Deze stoffen
worden indicatoren genoemd. Binas tabel 52A vermeldt de kleuren van een aantal zuur-
base-indicatoren bij verschillende pH-waarden.
7.2 Je kan het verschil aan geven tussen Sterke zuren:
+¿¿
sterke en zwakke zuren en tussen Niet alle zuren staan even gemakkelijk H -ionen af. Daarom wordt er onderscheid gemaakt
Hoofdstuk 7
§ Leerdoel Uitwerking
7.1 Je weet wat een zuur is en wat een Zure oplossingen (pH < 7):
base is. De zure smaak en eigenschappen van zure oplossingen in water worden op microniveau
+ ¿¿
veroorzaakt door de aanwezigheid van H 3 O -ionen, ook wel oxoniumionen genoemd. Hoe
+ ¿¿ + ¿¿
meer H 3 O -ionen een oplossing bevat, hoe zuurder de oplossing is. Deze H 3 O -ionen
ontstaan door de reactie van een zuur met water.
+¿¿
- Een zuur is een deeltje dat een H -ion (proton) kan afstaan.
+¿¿
Als een zuur wordt opgelost in water, zal het zure deeltje een H -ion aan een
+ ¿¿
watermolecuul afstaan en ontstaat er een oxoniumion, H 3 O . Wanneer een zuur met
water heeft gereageerd en een H +¿¿ -ion heeft afgegeven, blijft er een zuurrestion over.
Basische oplossingen (pH > 7):
+¿¿
Een base is een deeltje dat een H -ion kan opnemen.
Als een base wordt opgelost in water, zal het basische deeltje een H +¿¿ -ion van een
−¿¿
watermolecuul opnemen, waardoor er ene hydroxide-ion, O H , ontstaat.
- In Binas tabel 49 staan de zure en basen.
Je weet welke reactie optreedt bij het Watermoleculen kunnen zowel een H +¿¿ -ion opnemen als afstaan. H 2 O -moleculen zijn
oplossen van een zuur of base in het zowel een zuur als een base. Dat betekent dat twee watermoleculen met elkaar kunnen
water. reageren:
, Omdat alleen gasvormige of opgeloste stoffen in de evenwichtsvoorwaarde staan, wordt de
evenwichtsvoorwaarde van dit evenwicht:
K w =¿
Deze evenwichtsconstante van het waterevenwicht wordt de waterconstante K w genoemd.
Uit het waterevenwicht volgt dat in zuiver water bij 298 K geldt:
¿
+ ¿¿
Je weet wat het verband is tussen ¿ en De pH-waarde is een maat voor de concentratie H 3 O -ionen in een oplossing. Het verbrand
pH en tussen ¿ en pOH. tussen de ¿ en de pH is als volgt gedefinieerd (Binas 38A):
pH =−log ¿ ¿ en dus ¿
-> Let op: bij het rekenen met logaritmen gelden afwijkende significantieregels. Het aantal
decimalen in de pH-waarde is gelijk aan het aantal significante cijfers in de ¿. Als bijvoorbeeld
de ¿ in twee significante cijfers is gegeven, wordt de pH op twee decimalen afgerond.
Andersom geldt dat als de pH in vier cijfers met drie decimalen achter de komma is gegeven,
de ¿ op drie significante cijfers wordt afgerond.
Voorbeeld: als ¿, dan is de pH=−log ¿ ¿ Als de pH=2,345 , dan is ¿.
Er bestaat ook de pOH-waarde, die kan worden gebruikt om de sterkte van een basische
oplossing uit te drukken. De pOH kan op eenzelfde manier als de pH worden berekend:
pOH =−log ¿ ¿ en dus ¿
Je weet wat het verband is tussen pH Verband tussen pH en pOH
en pOH. Uit het waterevenwicht volgt dat de ¿ en ¿ van elkaar afhankelijk zijn, omdat het product van
deze concentraties gelijk is aan de waterconstante, K w . Dat betekent dat als je de ¿ weet, je
met behulp van het waterevenwicht de ¿ kunt berekenen, en andersom.
p K w = pH + pOH =14,00 of kortweg pH + pOH =14,00 bij T =298 K .
Je weet hoe je met behulp van Er zijn meerdere manieren om een idee te krijgen van de pH van een oplossing. Zo bestaat er
indicatoren de pH kunt bepalen. een groot aantal stoffen bij verschillende pH-waarden een andere kleur hebben. Deze stoffen
worden indicatoren genoemd. Binas tabel 52A vermeldt de kleuren van een aantal zuur-
base-indicatoren bij verschillende pH-waarden.
7.2 Je kan het verschil aan geven tussen Sterke zuren:
+¿¿
sterke en zwakke zuren en tussen Niet alle zuren staan even gemakkelijk H -ionen af. Daarom wordt er onderscheid gemaakt