Paragraaf 1. Inleiding
Na de fasen van onderkenning (hoofdstuk 3) en de verklaring van het probleem
(hoofdstuk 4) volgt de fase van predictie (dit hoofdstuk) het gaat erover hoe het
probleem verder zal verlopen
Indicatiestelling: het voorstellen van een interventie de cliënt met een probleem
Indicatiestellingsproces: een op evidentie gebaseerd beslissingsproces, omdat door
onderkenning en verklaring niet altijd automatisch duidelijk is wat de oplossing zou
moeten zijn
- Clinicus geeft op basis van wetenschappelijke kennis, kenmerken van de cliënt,
waarden van de cliënt en eigen klinische expertise advies over mogelijke
behandelingen
- Shared decision making: clinicus en cliënt kiezen samen voor de beste
mogelijkheid
Paragraaf 2. Protocollaire behandelingen
Wanneer er een protocollaire behandeling beschikbaar is wordt deze aangepast aan
de cliënt deze zijn gebaseerd op gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (zijn er
maar weinig, voor de meeste DSM-IV stoornissen nog geen)
Er wordt echter zo min mogelijk aangepast aan het protocol omdat bij het rct ook
rekening gehouden is met verschillende vormen en verschillende mensen.
Protocol: dit is NIET de behandeling het is een hulpmiddel om de behandeling uit
te voeren het is een beschrijving van de onderdelen van een behandeling van een
specifieke stoornis
Voordelen
- Aangetoonde effectiviteit
- Korte duur hierdoor kosteneffectiviteit
- Transparantie voor de cliënt duidelijk hoe veel sessies en duidelijk op wat
voor manier er gewerkt gaat worden
- Minder stigmatiserend voor cliënt wordt aangeboden als cursus of training
Paragraaf 3. Systematische behandelingsselectie
Wanneer er geen protocollaire behandeling is voor een bepaalde stoornis dan
werken volgens de systematische behandelingsselectie
Drie factoren
Om de behandeling en de context waarin de behandeling plaatsvindt te kiezen:
1. Kenmerken van de cliënt
2. Hulpvraag van de cliënt
3. Voorkeuren van de cliënt voor een bepaalde clinicus