Paragraaf 1.1
China in onrust en verandering
Aan het begin van de 19e eeuw was China een conservatief en wereldvreemd keizerrijk. Binnen en
eeuw ontwikkelde China zich naar een moderne nationale staat met wereldmacht.
-> deze snelle ontwikkeling kwam vooral door de westerse bemoeienis
Qing-dynastie: laatste keizerlijke dystanie in China van 1644 tot 1912
- Het confucianisme was de kern van de samenleving: het confucianisme gaat uit van een aantal
basisprincipes: principe van trouw, gehoorzaamheid, de macht van de keizer was onaangetast,
Deze basisprincpes werden verspreid door bureaucratie waarbij er een elite gecreërd werd in de
politiek waar geschoolde mannen inzaten (ambtenaren als uit de bestaande bovenklasse) die met de
leer van het confusianisme leidden.
Het confusianisme zorgde dus voor orde en structuur, maar ook voor een conservatieve en
autoritaire samenleving.
Familiesysteem: Organisatie van de samenleving op basis van het gezag van het hoofd van de familie
-> de samenleving is meer gericht op de groep i.p.v. het individu
In het heden wordt China nog steeds zo geregeerd, waarbij de politieke macht niet door de politiek
en het volk wordt bepaald, maar dat het via nepotisme gaat.
In de 19e eeuw was de Chinese samenleving bijna volledig agrarisch-urbaan, waarbij wel wel langs de
kust handel was is zijde, thee en porselein.
-> deels door deze handel kregen de westerse mogendheden interesse in China, waardoor China een
semikolonie werd vd westerse landen.
In 1494 kwam het communisme op onder leiding van Mao Zedong. Dit veranderde veel in het land:
weinig persoonlijke en politieke vrijheid, iedereen voor hetzelfde doel werken, etc.
Staatskapitalisme: een door de communistische partij gefaciliteerde wereldhandel waarbinnen het
economisch succes van een bedrijf of invidu afhankelijk is van zijn of haar loyaliteit aan de staat.
-> in ruil voor deze afhankelijkheid zorgt de staat ‘goed’ voor dat bedrijf of invidu
De geschiedenis van China liep, vooral op het begin, niet synchroon met de ontwikkelingen in West-
Europa.
1.2 Een dynastie in crisis
Buitenlandse krachten, binnenlandse hervormingen
Tijdens de 18e en 19e eeuw groide de economie van het keizerrijk China erg snel. Tijdens deze
ontwikkeling kwam het land steeds meer in contact met de westerse landen die handel met China
wilden drijven. Deze westerse landen wilden China hervormen naar een westers voorbeeld, wat veel
gevolgen had.
De hoogtepunt van de Chinese nationale macht en rijkdom was tijdens de Qing dynastie (1736-1795)
Zoals eerder gezegd was China een agrarisch urbane samenleving met een beetje handel wat de
westerse mogendheden aantrok.
-> door deze ocntact met het westen werden er allerlei nieuwe producten geïntroduceerd (maïs,
pinda’s, etc)
, Door deze toenemende handel en de groeiende economie groiede de bevolking erg, werd er
binnenlands meer handel gedreven en werd er een moneteire economie ontwikkeld.
Toch waren er wel een paar onderliggende problemen in het land:
- Het is lastig om zo’n groot rijk onder controle te houden (militaire acties te duur)
- Er was corruptie binnen de vertrouwde kom van Qianlong. Deze corruptie tastte de
economie en het vertrouwen in de politiek aan. (wie is Qianlong?)
- Door sterke bevolkingsgroei was er niet genoeg land voor iedereen. Zit veroorzaakte
armoede en werkeloosheid.
- De samenleving was erg ongelijk, er was veel verschil tussen arm en rijk, vrouwen en
etnische minderheden werden erg achtergesteld en soms als bezit vd elitaire mannen
behandeld.
De West-Europese landen wilden graag handelen met China, maar China wilde geheel zelfvoorzienen
blijven. Na veel aandringen kwam er een bepaald systeem op waadoor er wel een soort handel
gedreven kon worden -> het tribuutsysteem: Systeem van handelen tussen China en andere landen
en volkeren gedurende gedeelten van de Ming- en Qing-dynastie.
-> met dit systeem konden de Europeanen Chinese producten kopen onder strikte voorwaarden
Er kwam pas echte winstgevende ‘handel’ wanneer de Britten illegaal opium in China smokkelden. De
verslavende gevolgen van opium zorgde ervoor dat deze handel erg winstgeven werd, maar er
ontstonden ook andere gevolgen die de economie van China op een slechte manier aantaste.
-> dit bleek toen er in een groot deel van China misoogsten waren.
De situatie van de Opiumoorlogen escaleerde in 1839 nadat de Qing-dynastie probeerde de
opiumhandel van de Britten te stoppen. Het bleek dat China niet opgewassen was tegen het leger
van de Britten, hierdoor werd China gedwongen het Verdrag van Nanking te tekenen:
Dit verdrag gaf de Britten meer mogelijkheden tot het drijven van handel met China:
- Er werden 5 havens van China opengesteld tot handel met de Britten
- De Britten kregen de handelsstand Hongkong
- De Britten kregen nog meer rechten
Dit veroorzaakte een soort kettingreactie waarbij niet alleen het VK, maar ook Frankrijk en de VS
consessies in China opeisten waar ze vanaf dat moment ook exterritoriale rechten hadden.
Consessies: Vergunningen om in bepaalde steden te handelen
Exterriroriale rechten: Rechten op een deel van het land waar de wetten van dat land niet gelden
Hier bleef het niet bij -> na gewapende conflicten claimden FRA, Japan, DUI en RUS grote stukken
land voor zichzelf.
-> De imperiale mogendheden maakten van China een semikolonie door zich wat rechten toe te
eigenen:
- Recht op importheffingen
- Eigen rechtspraak
- Vrij reizen
- Openlijk belijden
- Verspreiden van het christendom
Deze gebeurtenissen en gevolgen voor het Chineze volk veroorzaakte veel ontevrede over het beleid,
de regering, de sociaaleconomische situatie en het christelijke geloof in het land. Hierdoor kwamen
er een aantal opstanden op:
China in onrust en verandering
Aan het begin van de 19e eeuw was China een conservatief en wereldvreemd keizerrijk. Binnen en
eeuw ontwikkelde China zich naar een moderne nationale staat met wereldmacht.
-> deze snelle ontwikkeling kwam vooral door de westerse bemoeienis
Qing-dynastie: laatste keizerlijke dystanie in China van 1644 tot 1912
- Het confucianisme was de kern van de samenleving: het confucianisme gaat uit van een aantal
basisprincipes: principe van trouw, gehoorzaamheid, de macht van de keizer was onaangetast,
Deze basisprincpes werden verspreid door bureaucratie waarbij er een elite gecreërd werd in de
politiek waar geschoolde mannen inzaten (ambtenaren als uit de bestaande bovenklasse) die met de
leer van het confusianisme leidden.
Het confusianisme zorgde dus voor orde en structuur, maar ook voor een conservatieve en
autoritaire samenleving.
Familiesysteem: Organisatie van de samenleving op basis van het gezag van het hoofd van de familie
-> de samenleving is meer gericht op de groep i.p.v. het individu
In het heden wordt China nog steeds zo geregeerd, waarbij de politieke macht niet door de politiek
en het volk wordt bepaald, maar dat het via nepotisme gaat.
In de 19e eeuw was de Chinese samenleving bijna volledig agrarisch-urbaan, waarbij wel wel langs de
kust handel was is zijde, thee en porselein.
-> deels door deze handel kregen de westerse mogendheden interesse in China, waardoor China een
semikolonie werd vd westerse landen.
In 1494 kwam het communisme op onder leiding van Mao Zedong. Dit veranderde veel in het land:
weinig persoonlijke en politieke vrijheid, iedereen voor hetzelfde doel werken, etc.
Staatskapitalisme: een door de communistische partij gefaciliteerde wereldhandel waarbinnen het
economisch succes van een bedrijf of invidu afhankelijk is van zijn of haar loyaliteit aan de staat.
-> in ruil voor deze afhankelijkheid zorgt de staat ‘goed’ voor dat bedrijf of invidu
De geschiedenis van China liep, vooral op het begin, niet synchroon met de ontwikkelingen in West-
Europa.
1.2 Een dynastie in crisis
Buitenlandse krachten, binnenlandse hervormingen
Tijdens de 18e en 19e eeuw groide de economie van het keizerrijk China erg snel. Tijdens deze
ontwikkeling kwam het land steeds meer in contact met de westerse landen die handel met China
wilden drijven. Deze westerse landen wilden China hervormen naar een westers voorbeeld, wat veel
gevolgen had.
De hoogtepunt van de Chinese nationale macht en rijkdom was tijdens de Qing dynastie (1736-1795)
Zoals eerder gezegd was China een agrarisch urbane samenleving met een beetje handel wat de
westerse mogendheden aantrok.
-> door deze ocntact met het westen werden er allerlei nieuwe producten geïntroduceerd (maïs,
pinda’s, etc)
, Door deze toenemende handel en de groeiende economie groiede de bevolking erg, werd er
binnenlands meer handel gedreven en werd er een moneteire economie ontwikkeld.
Toch waren er wel een paar onderliggende problemen in het land:
- Het is lastig om zo’n groot rijk onder controle te houden (militaire acties te duur)
- Er was corruptie binnen de vertrouwde kom van Qianlong. Deze corruptie tastte de
economie en het vertrouwen in de politiek aan. (wie is Qianlong?)
- Door sterke bevolkingsgroei was er niet genoeg land voor iedereen. Zit veroorzaakte
armoede en werkeloosheid.
- De samenleving was erg ongelijk, er was veel verschil tussen arm en rijk, vrouwen en
etnische minderheden werden erg achtergesteld en soms als bezit vd elitaire mannen
behandeld.
De West-Europese landen wilden graag handelen met China, maar China wilde geheel zelfvoorzienen
blijven. Na veel aandringen kwam er een bepaald systeem op waadoor er wel een soort handel
gedreven kon worden -> het tribuutsysteem: Systeem van handelen tussen China en andere landen
en volkeren gedurende gedeelten van de Ming- en Qing-dynastie.
-> met dit systeem konden de Europeanen Chinese producten kopen onder strikte voorwaarden
Er kwam pas echte winstgevende ‘handel’ wanneer de Britten illegaal opium in China smokkelden. De
verslavende gevolgen van opium zorgde ervoor dat deze handel erg winstgeven werd, maar er
ontstonden ook andere gevolgen die de economie van China op een slechte manier aantaste.
-> dit bleek toen er in een groot deel van China misoogsten waren.
De situatie van de Opiumoorlogen escaleerde in 1839 nadat de Qing-dynastie probeerde de
opiumhandel van de Britten te stoppen. Het bleek dat China niet opgewassen was tegen het leger
van de Britten, hierdoor werd China gedwongen het Verdrag van Nanking te tekenen:
Dit verdrag gaf de Britten meer mogelijkheden tot het drijven van handel met China:
- Er werden 5 havens van China opengesteld tot handel met de Britten
- De Britten kregen de handelsstand Hongkong
- De Britten kregen nog meer rechten
Dit veroorzaakte een soort kettingreactie waarbij niet alleen het VK, maar ook Frankrijk en de VS
consessies in China opeisten waar ze vanaf dat moment ook exterritoriale rechten hadden.
Consessies: Vergunningen om in bepaalde steden te handelen
Exterriroriale rechten: Rechten op een deel van het land waar de wetten van dat land niet gelden
Hier bleef het niet bij -> na gewapende conflicten claimden FRA, Japan, DUI en RUS grote stukken
land voor zichzelf.
-> De imperiale mogendheden maakten van China een semikolonie door zich wat rechten toe te
eigenen:
- Recht op importheffingen
- Eigen rechtspraak
- Vrij reizen
- Openlijk belijden
- Verspreiden van het christendom
Deze gebeurtenissen en gevolgen voor het Chineze volk veroorzaakte veel ontevrede over het beleid,
de regering, de sociaaleconomische situatie en het christelijke geloof in het land. Hierdoor kwamen
er een aantal opstanden op:
