“De Tijd van de Wereldoorlogen”
Algemene informatie over het Tijdvak:
De tijd van de Wereldoorlogen duurt van 1900-1950. In het tijdvak staan de 1e en 2e wereldoorlog
centraal. Er wordt gekeken naar de aanleidingen en oorzaken. Beide oorlogen hadden ingrijpende
gevolgen en veranderde het wereldbeeld. Na de 1e wereldoorlog ontstonden bijvoorbeeld in Europa
uit de overblijfselen van het voormalig Oostenrijk-Hongaars en Russisch rijk nieuwe onafhankelijke
staten. En mede door de 2e wereldoorlog kwam de dekolonisatie op gang van door Europa
overheerste landen. Het interbellum werd gekenmerkt door een tijd van welvaart maar ook
economische crisis. Gedurende de 1e wereldoorlog was Nederlands neutraal. Tijdens het interbellum
was in Nederland Colijn voor lange tijd president, hij was een echte man van het volk. Men hoopte
dat ten tijde van de 2e wereldoorlog Nederland weer neutraal kon blijven, maar daar dachten de
Duitsers anders over.
Paragraaf 1. – De Eerste Wereldoorlog
Kenmerkend aspect paragraaf: “1) Het voeren van twee wereldoorlogen. 2)
Verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van
burgers bij de oorlog.”
In 1914 liepen spanningen in Europa uit op de 1e wereldoorlog, een oorlog waarbij 10 miljoen
mensen om zouden komen.
Oorzaken voor het uitbreken van de Oorlog:
1) Technologische vooruitgang: Door de technologische vooruitgang waren er nieuwe vernietigende
wapens ontwikkeld als het machinegeweer, het vliegtuig en vanaf 1917 de tank. Deze wapens waren
doeltreffender en vernietigender.
2) Industrialisatie: Door het industrialiseren van landen konden wapens op grote schaal worden
geproduceerd. Dit maakt een totale oorlog ook mogelijk, een oorlog waarbij de volledige productie
op de oorlog is gericht.
3) Wapenwedloop: De Europese mogendheden waren in een wapenwedloop met elkaar. Elk land
probeerde de meeste en grootste wapens te hebben.
4) Militairisme: Militaire waarden als discipline en strijdlust stonden in hoog aanzien. Daarnaast
hadden hoge militairen veel invloed op de politiek. Vrijwilligers meldden zich massaal voor het leger.
5) Nationalisme: In Europa was veel sprake van nationalisme: Frankrijk wilde wraak op Duitsland voor
het afpakken van Elzas-Lotharingen, Duitsland vond dat het recht had op meer kolonies en
Oostenrijk-Hongarije zag de Balkan als onderdeel van het Oostenrijkse rijk.
6) Machtsblokken: In Europa ontstonden twee machtsblokken door allianties. Aan de ene kant de