Samenvatting Pelvis en Perineum

Anatomie van Pelvis en perineum
1. Algemene begrippen en grenzen

1.1 Algemeen overzicht: pelvis en peritoneum
 Bekken bestaan uit pelvis major = deel van
abdomen = valse pelvis en uit een pelvis
minor (het echte pelvis)
 Begrenzing
o Craniaal: os pubis tot S1
(promontorium)
o Posterior: os sacrum + os coccygis
o Lateraal: beenderige + ligamentaire
structuren
 De bekkeningang is 50°-60°
gedraaid in staande positie
o Caudaal: bekkenbodem
 Inhoud van pelvis: eindstructuren van
o GI-stelsel
o Urinair stelsel
o Reproductief system

Onder de bekkenbodem ligt het perineum: ankerplaats externe genitalia
Bekken bevatten elementen van: GI-stelsel, urinairstelsel en reproductief stelsel
Het peritoneum vanuit abdominale holte -> loopt door in pelvis -> organen
bedekken (blaasdak, uterus en proximale rectum)

Het peritoneum in het bekken vormen inhammen en plooien:

 Bij vrouw:
o Excavatio vesicouterina: tussen blaas en uterus
o Excavatio rectouterina: tussen rectum en uterus
 Loopt over in septum rectovaginale
o Lig. Latum uteri: laterale bekkenwand-corpus uteri
 Onderverdeeld in: mesometrium, mesosalpinx, mesovarium
 In bovenrand ligt tuba uterina = eileider
o Excavatio rectouterina en excavati rectovesicalis = Douglas holte

 Bij man
o Excavati rectovesicalis: tussen blaas en rectum = Douglas holte
o Kliniek: douglasholte =
 Is een ‘uitbochting’ naar caudaal toe van peritoneaal zak
tussen rectum en blaas

,  Ruimte waar bloed/pus gemakkelijk zal collecteren is het
onmogelijk om abdominaal te palperen -> rectaal onderzoek
nodig




1.2 Bekkenwand
 Grote bekken = pelvis major
o Sluit caudaal abdominale spiercylinder
o = deel van het abdomen
o Sluit aan met het os ileum op de spieren van de buikwand, maakt
dus deel uit van de abdominale holte
 Kleine bekken = pelvis minor
o Vanuit bekkeningang vanuit bovengrens promontorium tot aan
pubis
 Botten
o Os ischium
o Os sacrum
o Os coccygis
 Ligamenten
o Lig. Sacrospinosum:
 Driehoekig ligament
 Basis op sacrum/ coccyx en apex op de spina ischiadicum
o Lig. Sacrotuberosum
 Driehoekig ligament
 Breder en groter dan bovenste
 Basis op heel sacrum/coccyx en doorloopt naar tuber
ischiadicum
o Membrana obturatoria
 Vult het foramen obturatorium volledig behalve canalis
obturatorius
 Functie: steun van het sacrum: zorgt voor stabilisatie van het
bekken en verhinderen dat het door verticale kracht zou
kantelen
 Spieren
o M. Piriformis

,  O: voorzijde sacrum
 I: trochanter major (femur)
 Verloop: loopt doorheen formane ischiadicum major
 Vormt groot deel van posterolaterale wand pelvis
o M. Obturator internus
 O: anterolaterale wand os ischium
 I: trochanter major van femur
 Verloop: loopt doorheen foramen ischiadicum minor naar de
femur
 Openingen
o Canalis obturatorius = doorgang n. obturatoris en bloedvaten die
naar de bekken en dan naar de dij verder lopen
o Foramen ischiadicum majus belangrijke doorgang gesplitst door m.
piriformis: krijgen een caudaal en craniaal deel
 Loopt Superior tov lig. Sacrospinosum en spina ischiadica
 Craniale deel: doorgang van n. glutealis superior en
bloedvaten naar de gluteaal spier
 Caudale deel: doorgang n. glutealis inferior naar de
gluteaalstreek, n. ischiadicus (belangrijke en grote zenuw die
vanuit de sacrale plexus een groot deel van onderste lidmaat
zal bezenuwen), n. pudendus (ook vanuit de sacrale plexus
en gaat via foramen ischiadicus majus doorloopt naar de
ischiadicus minus), bepaalde zenuwen die lopen naar m.
obturator internus en naar de m. qaudratus fermoris
o Foramen ischiadicum minus:
 Ligt onder het niveau van de bekkenbodem
 Doorgangsroute perineum-gluteaalstreek voor n. pudendus
 De N. pudendus zal vanuit het onderste gedeelte van
foramen ischiadicum majus doorlopen naar de foramen
ischiadicum minus en loopt verder tot perineaalstreek
 Caudaal van lig. Sacrospinosum