8. Systematische morele beoordeling van een situatie
§8.1 Formuleren van een morele vraag
Een morele vraag moet aan vier criteria voldoen:
1. Een morele vraag is in zijn formulering neutraal
Er is geen afkeuring in de morele vraag.
2. Het moet wel een echte vraag zijn
Iedereen moet redelijkerwijs wel van mening kunnen verschillen
3. De vraag moet de morele pijn opzoeken
Datgene waar je je in de betreffende situatie het meest druk om maakt. Is
persoonsgebonden.
4. De vraag moet over jouw eigen gedrag gaan
Het proces van het beantwoorden van een morele vraag:
1. Voor het verhogen van de morele competentie moeten we de morele oordelen beter
onderbouwen.
2. We formuleren een morele vraag, waarop het intuïtief moreel oordeel een antwoord kan
zijn.
3. De vraag gaan we systematisch beantwoorden.
4. In het proces van systematisch beantwoorden komen vanzelf de relevante morele
argumenten boven drijven.
§8.2 Moreel denken is gevoelig denken
Twee gevolgen van morele competentie (argumenten en hart):
1. Argumenten die we inbrengen kritisch onder de loep nemen. Kijken of we ze werkelijk
uitvoeren.
2. Er moet extra aandacht besteed worden of het daadwerkelijk goed is.
Gevoelig denken: Openstaan voor zwakheden en eerlijk zijn als de kwestie belangrijk is voor je. Je
meent dus wat je zegt (onderdeel van integriteit).
§8.3 Stappenplan voor een onderbouwd moreel oordeel
Stappenplan voor een onderbouwd moreel oordeel als de situatie complex is, je er niet uitkomt met
je intuïtie of als ze vragen om verantwoording:
1. Beschrijf de situatie.
2. Welke normen, waarden en deugden spelen in deze vraag een rol (morele analyse)?
3. Welke verantwoordelijkheden spelen een rol en wat voor soort verantwoordelijkheden zijn
dit?
4. Welke vrijheden en rechten staan op het spel?
5. Is er sprake van een onrechtvaardige behandeling, verdeling of een onrechte procedure?
6. Welke invullingen van de morele uitgangspunten vind je het meest belangrijk (formulering
van een oordeel)?
7. Reflectie op het oordeel.
§8.1 Formuleren van een morele vraag
Een morele vraag moet aan vier criteria voldoen:
1. Een morele vraag is in zijn formulering neutraal
Er is geen afkeuring in de morele vraag.
2. Het moet wel een echte vraag zijn
Iedereen moet redelijkerwijs wel van mening kunnen verschillen
3. De vraag moet de morele pijn opzoeken
Datgene waar je je in de betreffende situatie het meest druk om maakt. Is
persoonsgebonden.
4. De vraag moet over jouw eigen gedrag gaan
Het proces van het beantwoorden van een morele vraag:
1. Voor het verhogen van de morele competentie moeten we de morele oordelen beter
onderbouwen.
2. We formuleren een morele vraag, waarop het intuïtief moreel oordeel een antwoord kan
zijn.
3. De vraag gaan we systematisch beantwoorden.
4. In het proces van systematisch beantwoorden komen vanzelf de relevante morele
argumenten boven drijven.
§8.2 Moreel denken is gevoelig denken
Twee gevolgen van morele competentie (argumenten en hart):
1. Argumenten die we inbrengen kritisch onder de loep nemen. Kijken of we ze werkelijk
uitvoeren.
2. Er moet extra aandacht besteed worden of het daadwerkelijk goed is.
Gevoelig denken: Openstaan voor zwakheden en eerlijk zijn als de kwestie belangrijk is voor je. Je
meent dus wat je zegt (onderdeel van integriteit).
§8.3 Stappenplan voor een onderbouwd moreel oordeel
Stappenplan voor een onderbouwd moreel oordeel als de situatie complex is, je er niet uitkomt met
je intuïtie of als ze vragen om verantwoording:
1. Beschrijf de situatie.
2. Welke normen, waarden en deugden spelen in deze vraag een rol (morele analyse)?
3. Welke verantwoordelijkheden spelen een rol en wat voor soort verantwoordelijkheden zijn
dit?
4. Welke vrijheden en rechten staan op het spel?
5. Is er sprake van een onrechtvaardige behandeling, verdeling of een onrechte procedure?
6. Welke invullingen van de morele uitgangspunten vind je het meest belangrijk (formulering
van een oordeel)?
7. Reflectie op het oordeel.