Adjectives and adverbs
Adjective →bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over zelfstandig naamwoord
He is a quick runner.
- quick is een bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over runner (een
zelfstandig naamwoord)
Adverb →bijwoord
- zegt iets over werkwoord
- het bijvoeglijk naamwoord + ly
He runs quickly.
- quickly is een bijwoord, het zegt iets over runs (een werkwoord)
- he had parked the car wrongly (wrong zegt hier iets over parked, dus +ly)
Articles (en waarom soms niet)
Onbepaald: a/an
- nog niet eerder genoemd
- in enkelvoud
Bepaald: the
- the: de/het
- an/a: een
, Auxiliaries/ Modals Can/could/May/ might/ must/ etc
→ Hulpwerkwoorden zijn werkwoorden die andere werkwoorden letterlijk
helpen om hun betekenis verder aan te geven.
Modal Gebruik Voorbeeld
verb
Can Mogelijkheid I can speak Chinese.
Toelating You can use your phone in
Over een vaardigheid beschikken class.
Algemene uitspraken
Can’t/c Onmogelijkheid He cannot read.
annot Niet over een bepaalde vaardigheid They cannot talk to each
beschikken other.
Could Verleden tijd van can I could smell gasoline.
Komt vooral voor bij: hear, smell, see, We could see Mount Everest.
taste, feel, remember
Must Zekerheid He must be old.
Have to Verplichting of wanneer iets nodig is You have to be on time.
May Mogelijkheid They may trick us into buying
something.
Might Mogelijkheid We might be lucky today.
Should Advies They should save some
Verwachtingen money for when they want to
buy a house.
Adjective →bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over zelfstandig naamwoord
He is a quick runner.
- quick is een bijvoeglijk naamwoord, het zegt iets over runner (een
zelfstandig naamwoord)
Adverb →bijwoord
- zegt iets over werkwoord
- het bijvoeglijk naamwoord + ly
He runs quickly.
- quickly is een bijwoord, het zegt iets over runs (een werkwoord)
- he had parked the car wrongly (wrong zegt hier iets over parked, dus +ly)
Articles (en waarom soms niet)
Onbepaald: a/an
- nog niet eerder genoemd
- in enkelvoud
Bepaald: the
- the: de/het
- an/a: een
, Auxiliaries/ Modals Can/could/May/ might/ must/ etc
→ Hulpwerkwoorden zijn werkwoorden die andere werkwoorden letterlijk
helpen om hun betekenis verder aan te geven.
Modal Gebruik Voorbeeld
verb
Can Mogelijkheid I can speak Chinese.
Toelating You can use your phone in
Over een vaardigheid beschikken class.
Algemene uitspraken
Can’t/c Onmogelijkheid He cannot read.
annot Niet over een bepaalde vaardigheid They cannot talk to each
beschikken other.
Could Verleden tijd van can I could smell gasoline.
Komt vooral voor bij: hear, smell, see, We could see Mount Everest.
taste, feel, remember
Must Zekerheid He must be old.
Have to Verplichting of wanneer iets nodig is You have to be on time.
May Mogelijkheid They may trick us into buying
something.
Might Mogelijkheid We might be lucky today.
Should Advies They should save some
Verwachtingen money for when they want to
buy a house.
