17.1 Inflatie en deflatie
De consumentenprijsindex
CPI (consumentenprijsindex) → aangeven hoe het prijspeil zich ontwikkelt
o Gewogen gemiddelde van de prijzen
o Partiële prijsindices = prijsindexcijfers van de afzonderlijke producten of
productgroepen
Wegingsfactoren = gewogen prijsindexcijfers in procenten
CPI = wegingsfactor x partiële indices
Zie voorbeeld blz. 164
De meting van CPI in de praktijk
CBS meet maandelijks de prijsveranderingen
Inflatie = stijging van de CPI
Deflatie = daling van de CPI
Andere maatstaven voor inflatie
Geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP)
o CPI: gebaseerd op bestedingspatroon gemiddelde Nederlander
o HICP: gebaseerd op gemiddelde bestedingspatroon in EU
o Procentuele veranderingen t.o.v. vorige jaar
Persoonlijke inflatie
o Door aan te geven hoe je eigen consumptiepatroon eruitziet
Prijspeil BBP
o CPI: prijspeil gezien vanuit de consument
o Prijspeil van het bbp
Producentenprijsindex (PPI)
o Gemiddelde prijsontwikkelingen van Nederlandse industrieproducten
Gevolgen inflatie
Koopkrachtaantasting
o Reële waarde van het nominale bedrag wordt minder door inflatie
o Voorbeeld blz. 166
Veranderingen ICP
o Prijzen NL stijgen harder dan in concurrenten
o Buitenlandse klanten kopen in een ander land
o Export neemt af
o Inflatie → stijging consumentenprijzen
Verandering verhouding schuldenaar en schuldeiser
o Lening aangaan → na verloop van tijd nominale waarde betalen
o Na 10 jaar inflatie → reëel minder waard
, Effect op de inkomensverdeling
o Stel werknemer krijgt prijscompensatie van 1%
o Tandarts verhoogt zijn tarief met 5%
o Inkomensverhoudingen veranderen
o Door inflatie raken de werknemers achterop
Versnelde uitvoer aankopen
o Als prijzen zeer snel stijgen → aankopen worden versneld uitgevoerd
o Hyperinflatie
o Het vertrouwen in de munteenheid verdwijnt
o Ze proberen van hun geld af te komen door het in goederen om te
zetten
Prijzen stijgen nog sneller
o Er ontstaat uiteindelijk directe ruil
Waardevast en welvaartsvast
Waardevast inkomen = het inkomen neemt jaarlijks evenveel toe als de CPI
o Koopkracht blijft gelijk
Welvaartsvast inkomen = het inkomen stijgt even snel als het gemiddelde
loon in het bedrijfsleven
Voorbeeld blz. 167
Gevolgen van deflatie
Koopkracht van nominaal bedrag neemt toe
ICP kan verbeteren
o Als NL-prijzen sneller dalen dan concurrenten
Reële waarde van het geleende bedrag neemt toe
Inkomensverhoudingen kunnen veranderen
Aankopen worden uitgesteld → morgen is alles goedkoper
o Bestedingen nemen af
Geldillusie
Geldillusie = mensen laten zich vooral leiden door veranderingen in de
nominale waarden en niet door veranderingen in reële waarde
Als Nominaal stijging 2% en CPI-stijging 2%
Geen verandering in reële inkomen
17.2 Oorzaken van inflatie en deflatie
Bestedingsinflatie
Toename bestedingen → lange termijn grotere productie & hoger prijspeil
Macro-economische vraag neemt toe → prijzen nemen toe
Algemeen prijspeil neemt toe
Bestedingsinflatie/ demand pull inflation = bestedingen trekken het prijspeil
omhoog
Afnemende macro-economische vraag → lagere productie → lager prijspeil
o Dalend prijspeil → deflatie