Samenvatting expliciet en impliciet
Bewegingsonderwijs heeft als del kinderen beter leren te bewegen. Het is voor basisschool beter om
impliciet te gebruiken, het is als leerkracht belangrijk om de juiste instructies te geven.
Expliciet is eerst nadenken, duidelijke directe aanwijzing. Door je knieën, armen gestrekt
(substantieel).
Impliciet is doen, de docent gooide de bal lager, dus moest automatisch door z’n knieën (relationeel).
Als de leerkracht in vaktaal tegen een leerling praat wordt beweegcontext veroorzaakt en gaan ze
bewuster nadenken. Hierbij word het expliciet leren toegevoegd aan impliciet leren.
Op de grond van de analyse kunnen 3 didactische orderingen duiden, die worden op beter leren
bewegen gericht.
1. Opbouw van omgevingscomplexiteit
2. Opbouw van uitvoeringscomplexiteit
3. Opbouw van actiecomplexiteit
Deze 3 orderingen leiden tot 9 soorten aanwijzingen. Deze zijn in het blauw weergegeven.
Hierboven een schema over verbalehulp.
Gewone beweger meer baat bij externe gerichte hulp en goede beweger meer interne hulp.
Belangrijk om uit te zoeken wat een kind wil met bewegen. Je kan er 3 onderscheiden
1. Zelfde blijven doen
2. Zelfde beter doen
3. Zelfde bijzonder doen
Bewegingsonderwijs heeft als del kinderen beter leren te bewegen. Het is voor basisschool beter om
impliciet te gebruiken, het is als leerkracht belangrijk om de juiste instructies te geven.
Expliciet is eerst nadenken, duidelijke directe aanwijzing. Door je knieën, armen gestrekt
(substantieel).
Impliciet is doen, de docent gooide de bal lager, dus moest automatisch door z’n knieën (relationeel).
Als de leerkracht in vaktaal tegen een leerling praat wordt beweegcontext veroorzaakt en gaan ze
bewuster nadenken. Hierbij word het expliciet leren toegevoegd aan impliciet leren.
Op de grond van de analyse kunnen 3 didactische orderingen duiden, die worden op beter leren
bewegen gericht.
1. Opbouw van omgevingscomplexiteit
2. Opbouw van uitvoeringscomplexiteit
3. Opbouw van actiecomplexiteit
Deze 3 orderingen leiden tot 9 soorten aanwijzingen. Deze zijn in het blauw weergegeven.
Hierboven een schema over verbalehulp.
Gewone beweger meer baat bij externe gerichte hulp en goede beweger meer interne hulp.
Belangrijk om uit te zoeken wat een kind wil met bewegen. Je kan er 3 onderscheiden
1. Zelfde blijven doen
2. Zelfde beter doen
3. Zelfde bijzonder doen