Kennislab A2 1.1
Kennislab A2 (08-09-2022)
Kennisclip Nomina Anatomica
Uitgangsvorm 1e naamval enkelvoud 1e naamval meervoud
Mannelijk -us -i
Vrouwelijk -a -ae
Onzijdig -um -a
Rest -… -…
Afkortingen:
a. → arteria (slagader)
aa. → arteriae
lig → ligamentum (gewrichtsband)
ligg. →ligamenta
m. → musculus (spier)
mm. → musculi
n. → nervus (zenuwen)
nn. →articulationes
v. → vena (ader)
vv. → venae
art. → artciulatio (kniegewricht)
artt. → articulationes
Uitgangsvorm Enkelvoud 2e naamval
Mannelijk -i
Vrouwelijk -ae
Onzijdig -i
Rest -…
Uitleggen wat bedoeld wordt met anatomie;
Humane Anatomie & Fysiologie
• Is specifiek gebied binnen de biologie
• Bestudeert organen en orgaansystemen van het menselijk lichaam
• Lichaam samengesteld uit:
o Systemen → tractus
o Organen → huid
o Weefsels → histologie
o Cellen → cytologie
• Chemical → cellular → tissues → organs → organ systems → the body
Tractus: zenuwstelsel
Tractus locomotorisch: zegt iets over het bewegingsapparaat
Tractus cirulatoris: hart en bloedvaten
Tractus digestivus: spijsvertering (het maag-darmstelsel)
Tractus respiratorius: ademhaling
Tractus urogenitale: urinewegstelsel en het voortplantingsstelsel
Systema nervosum: legt nadruk meer op zenuwstelsel
,Embryologie
Uterus: baarmoeder
Ovarium: eierstok
Ovum: eicel
Zona pellucida: beschermingswand van de eicel
Salpinx: eileider
Blastocyste: holte in de eicel waarvoor plek is voor het embryo.
Endo-, ecto en mesoderm (dag 6 tot 14)
Ectoderm: zenuwstelsel en opperhuid gevormd
• Systema nervosum en epidermis
• Vangen prikkels op, bewust en minder bewust kunnen
doen.
Endoderm: spijsverteringskanaal uit gevormd
• Tractus disgestivus & respiratorius
Mesoderm: spierweefsel gevormd?
• Osteo-, myo- en subcutaan weefsel
• Maken mesenchymcellen: maken elk vorm van
bindweefsel
Mesenchym
De functie en eigenschappen van epitheel-, spier-, zenuw- en specifiek bindweefsel
(bindweefsel, kraakbeen en bot) beschrijven; en
Overzicht weefselsoorten
Epitheelweefsel: bedekkend (darmsysteem)
Spierweefsel: dwarsgestreept, glad, hart contractiel (samentrekken en weer los kan laten)
Zenuwweefsel: impulsgeleiding
Bindweefsel in ruime zin= steunweefsel → steun/verbinding
• Bloed transport in het lichaam
• Beenweefsel: lamellair (compact), vezelig (sponzigeus)
• Kraakbeenweefsel:
o Hyalien gewrichtskraakbeen en ribkraakbeen
o Elastisch oorschelp
o Vezelig tussenwervelschijf (anulus fibrosus), disci en menisci
• Bindweefsel in enge zin:
o Losmazig vetweefsel, onderhuid
, o Reticulair RES, bloedaanmaak (afweer)
o Dicht = vezelig met veel elastische vezels: wanden van grote arteriae; met veel
collagene vezels: pezen
Samenstelling bindweefsel
1) Cellen
2) Tussenstof = intercellulaire substantie (=matrix)
o Amorfe component = grondsubstantie = gel = matrix
o Vezelige component (collagene, elastische en reticulaire vezels)
Osteologie
Osteologie: botleer
• Algemene osteologie:
o Beschrijft de bouw en samenstelling van botten en botweefsel in het algemeen; op
macroscopisch, mesoscopisch en microscopisch niveau
o Onderdeel van histologie (weefselleer)
• Speciële osteologie:
o Benoemt en beschrijft afzonderlijke botten en delen daarvan
o Onderdeel van de descriptieve anatomie
Mascroscopische bouw van bot
• Indeling van beenderen naar vorm:
o Platte beenderen (schedel, borstbeen of ribben)
o Pijpbeenderen
Kennislab A2 (08-09-2022)
Kennisclip Nomina Anatomica
Uitgangsvorm 1e naamval enkelvoud 1e naamval meervoud
Mannelijk -us -i
Vrouwelijk -a -ae
Onzijdig -um -a
Rest -… -…
Afkortingen:
a. → arteria (slagader)
aa. → arteriae
lig → ligamentum (gewrichtsband)
ligg. →ligamenta
m. → musculus (spier)
mm. → musculi
n. → nervus (zenuwen)
nn. →articulationes
v. → vena (ader)
vv. → venae
art. → artciulatio (kniegewricht)
artt. → articulationes
Uitgangsvorm Enkelvoud 2e naamval
Mannelijk -i
Vrouwelijk -ae
Onzijdig -i
Rest -…
Uitleggen wat bedoeld wordt met anatomie;
Humane Anatomie & Fysiologie
• Is specifiek gebied binnen de biologie
• Bestudeert organen en orgaansystemen van het menselijk lichaam
• Lichaam samengesteld uit:
o Systemen → tractus
o Organen → huid
o Weefsels → histologie
o Cellen → cytologie
• Chemical → cellular → tissues → organs → organ systems → the body
Tractus: zenuwstelsel
Tractus locomotorisch: zegt iets over het bewegingsapparaat
Tractus cirulatoris: hart en bloedvaten
Tractus digestivus: spijsvertering (het maag-darmstelsel)
Tractus respiratorius: ademhaling
Tractus urogenitale: urinewegstelsel en het voortplantingsstelsel
Systema nervosum: legt nadruk meer op zenuwstelsel
,Embryologie
Uterus: baarmoeder
Ovarium: eierstok
Ovum: eicel
Zona pellucida: beschermingswand van de eicel
Salpinx: eileider
Blastocyste: holte in de eicel waarvoor plek is voor het embryo.
Endo-, ecto en mesoderm (dag 6 tot 14)
Ectoderm: zenuwstelsel en opperhuid gevormd
• Systema nervosum en epidermis
• Vangen prikkels op, bewust en minder bewust kunnen
doen.
Endoderm: spijsverteringskanaal uit gevormd
• Tractus disgestivus & respiratorius
Mesoderm: spierweefsel gevormd?
• Osteo-, myo- en subcutaan weefsel
• Maken mesenchymcellen: maken elk vorm van
bindweefsel
Mesenchym
De functie en eigenschappen van epitheel-, spier-, zenuw- en specifiek bindweefsel
(bindweefsel, kraakbeen en bot) beschrijven; en
Overzicht weefselsoorten
Epitheelweefsel: bedekkend (darmsysteem)
Spierweefsel: dwarsgestreept, glad, hart contractiel (samentrekken en weer los kan laten)
Zenuwweefsel: impulsgeleiding
Bindweefsel in ruime zin= steunweefsel → steun/verbinding
• Bloed transport in het lichaam
• Beenweefsel: lamellair (compact), vezelig (sponzigeus)
• Kraakbeenweefsel:
o Hyalien gewrichtskraakbeen en ribkraakbeen
o Elastisch oorschelp
o Vezelig tussenwervelschijf (anulus fibrosus), disci en menisci
• Bindweefsel in enge zin:
o Losmazig vetweefsel, onderhuid
, o Reticulair RES, bloedaanmaak (afweer)
o Dicht = vezelig met veel elastische vezels: wanden van grote arteriae; met veel
collagene vezels: pezen
Samenstelling bindweefsel
1) Cellen
2) Tussenstof = intercellulaire substantie (=matrix)
o Amorfe component = grondsubstantie = gel = matrix
o Vezelige component (collagene, elastische en reticulaire vezels)
Osteologie
Osteologie: botleer
• Algemene osteologie:
o Beschrijft de bouw en samenstelling van botten en botweefsel in het algemeen; op
macroscopisch, mesoscopisch en microscopisch niveau
o Onderdeel van histologie (weefselleer)
• Speciële osteologie:
o Benoemt en beschrijft afzonderlijke botten en delen daarvan
o Onderdeel van de descriptieve anatomie
Mascroscopische bouw van bot
• Indeling van beenderen naar vorm:
o Platte beenderen (schedel, borstbeen of ribben)
o Pijpbeenderen