Vrijdag 2 december 2022
Hoofdstuk 6: Regenten en vorsten
§1 Een wereldeconomie
In de 16e en 17e eeuw kwam het handelskapitalisme door de handel in
luxeproducten waarbij personen geld investeerde in ondernemingen om
daarmee winst te maken.
Nederlanders gingen steeds meer overzees handelen waarna Amsterdam
uitgroeit tot de grooste stapelmarkt van Europa.
De belangrijkste handel, is de handel met het Oostzeegebied. Tarwe en hout
werden belangrijk voor de handel, door de handel gaat de republiek deelnemen
aan de wereldeconomie.
In 1602 werd de VOC opgericht, deze handelde met gebieden in Oost-Azië.
De VOC had monopolie; alleenrecht op de Nederlandse handel met Azië. Uit Azië
kwamen de belangrijkste handelsproducten (specerijen, zijde, porselein). Ook
verkocht de VOC aandelen waarmee mensen mede-eigenaar werden van het
bedrijf. Zo kreeg de VOC een kapitaal waaruit ze alles konden betalen.
Op politiek gebied kreeg de VOC bestuur over overzeese handelsposten en
koloniën, ook mogen ze verdragen afsluiten en hadden ze eigen soldaten.
In 1621 kwam er ook een WIC, deze Compagnie had monopolie met West Afrika
en Amerika. Hun belangrijkste handelsproducten waren: zilver, slaven en
plantage producten. Ook de WIC handelde in aandelen en kregen hier een
kapitaal mee
Op politiek gebied hadden ze ook eigen soldaten, mochten ze ook verdragen
sluiten en bestuur over overzeese handelsposten en koloniën. Hierbij hadden ze
ook kaapvaart tegen Spanje.
De opbloei van de handel zorgde voor opbloei van de gehelde economie, ook wel
de goeden eeuw.
Andere landen proberen de Nederlandse handel tegen te gaan dmv
mercantilisme.
§2 De gouden eeuw van Nederland
De bourgeoisie had in de gouden eeuw de leiding in de republiek en in elk
gewest had als hoogste bestuur de staten, waarin de steden en de adel van het
gewest waren vertegenwoordigd.
De bestuurders van de republiek waren de regenten, in Holland werden de
steden geleid door de vroedschap, waarin enkele tientallen regenten zaten.
1
Hoofdstuk 6: Regenten en vorsten
§1 Een wereldeconomie
In de 16e en 17e eeuw kwam het handelskapitalisme door de handel in
luxeproducten waarbij personen geld investeerde in ondernemingen om
daarmee winst te maken.
Nederlanders gingen steeds meer overzees handelen waarna Amsterdam
uitgroeit tot de grooste stapelmarkt van Europa.
De belangrijkste handel, is de handel met het Oostzeegebied. Tarwe en hout
werden belangrijk voor de handel, door de handel gaat de republiek deelnemen
aan de wereldeconomie.
In 1602 werd de VOC opgericht, deze handelde met gebieden in Oost-Azië.
De VOC had monopolie; alleenrecht op de Nederlandse handel met Azië. Uit Azië
kwamen de belangrijkste handelsproducten (specerijen, zijde, porselein). Ook
verkocht de VOC aandelen waarmee mensen mede-eigenaar werden van het
bedrijf. Zo kreeg de VOC een kapitaal waaruit ze alles konden betalen.
Op politiek gebied kreeg de VOC bestuur over overzeese handelsposten en
koloniën, ook mogen ze verdragen afsluiten en hadden ze eigen soldaten.
In 1621 kwam er ook een WIC, deze Compagnie had monopolie met West Afrika
en Amerika. Hun belangrijkste handelsproducten waren: zilver, slaven en
plantage producten. Ook de WIC handelde in aandelen en kregen hier een
kapitaal mee
Op politiek gebied hadden ze ook eigen soldaten, mochten ze ook verdragen
sluiten en bestuur over overzeese handelsposten en koloniën. Hierbij hadden ze
ook kaapvaart tegen Spanje.
De opbloei van de handel zorgde voor opbloei van de gehelde economie, ook wel
de goeden eeuw.
Andere landen proberen de Nederlandse handel tegen te gaan dmv
mercantilisme.
§2 De gouden eeuw van Nederland
De bourgeoisie had in de gouden eeuw de leiding in de republiek en in elk
gewest had als hoogste bestuur de staten, waarin de steden en de adel van het
gewest waren vertegenwoordigd.
De bestuurders van de republiek waren de regenten, in Holland werden de
steden geleid door de vroedschap, waarin enkele tientallen regenten zaten.
1