governance
Internationale organisaties
Nederlandse samenvatting van de drie theorieën en de vier belangrijke
IGO’s.
Informatie voor de samenvatting komt uit de hoorcolleges, werkcolleges,
artikelen/boeken op bskweb en zelf extra opgezochte informatie.
1. THEORIEËN....................................................1
1.1 REALISME.................................................................2
1.2 LIBERALISME/INSTITUTIONALISME...................................4
1.3 CONSTRUCTIVISME.....................................................6
2. INTERGOUVERNEMENTELE ORGANISATIES
(IGO’S).............................................................8
2.1 OSCE (ORGANIZATION FOR SECURITY AND CO-OPERATION
IN EUROPE)....................................................................8
2.2 WTO (WORLD TRADE ORGANIZATION)..........................9
2.3 VN (VERENIGDE NATIES)...........................................12
2.4 RAAD VAN EUROPA (COUNCIL OF EUROPE)...................15
3. SAMENVATTENDE TABELLEN.........................17
3.1 THEORIEËN.............................................................17
3.2 IGO’S....................................................................18
, 1.Theorieën
1.1 Realisme
Actoren
Bij het realisme gaat het om macht. De belangrijkste actoren zijn staten en zij
denken in principe alleen aan het eigen belang zij willen meer macht krijgen
voor hun eigen staat. Er kunnen wel andere actoren zijn volgens het realisme,
maar deze hebben dan weinig tot geen invloed.
Internationale structuur
Volgens het realisme heeft de internationale structuur de vorm van een anarchie:
staten regeren zelf en accepteren geen regels van anderen. Er zijn dus eigenlijk
geen ‘spelregels’ en er is geen ‘spelleider.’
IGO’s
De oprichting van IGO’s gebeurt door een machtige staat die de IGO voor het
eigen belang kan gebruiken. IGO’s vertegenwoordigen namelijk de belangen van
de meest machtige staten. De besluitvorming binnen de IGO is dan ook sterk
bevooroordeeld in het belang van de machtige staat/staten. IGO’s hebben
eigenlijk alleen als effect dat zij de positie van de machtigste staat nog meer
versterken.
Neo-realisme: de waarschijnlijkheid dat een staat internationale
samenwerking/organisaties verlaat wordt groter als deze staat ziet dat
andere staten meer krijgen door de overeenkomst (relative gains wie
krijgt het meest?)
Klassiek-realisme: absolute gains, wie heeft allemaal winst?
1. 2. Structuur 3. Oprichting 4. Besluitvorming 5. Effecten
Actoren
Staten Anarchie Als de meest Bevooroordeeld in Alleen een
machtige staat het voordeel van versterking van
= staten regeren het voor eigen één of meerdere de positie van
zelf, accepteren belang kan machtige staten de machtigste
geen regels van gebruiken staat
anderen. Volgen
geen regels van
staatssoevereiniteit
Kernwoorden: machtsstrijd, veiligheidsdilemma, eigen belang, machtspolitiek.
Klassiek realisme vs. neo-realisme
Er zijn drie belangrijke verschillen tussen het klassieke realisme en het neo-
realisme:
1. De relatie tussen onze ‘menselijke aard’ en anarchie.
2. De rol die macht speelt.
3. De type winsten (gains) waar staten naar opzoek zijn.
Klassiek realisme
Michiavelli leefde in de 16de eeuw in Italië en werd gezien als de ‘eerste realist.’
Hij scheef advies voor heersers, waarin stond dat als je als heerser succesvol wil
2