Nova © Uitgeverij Malmberg
H3 Atomen en moleculen
3 Atomen en moleculen
1 Atoommodel
Leerstof
1 a Protonen zijn positief geladen. Ze bevinden zich in de atoomkern.
b Neutronen zijn ongeladen. Ze bevinden zich in de atoomkern.
c Elektronen zijn negatief geladen. Ze bevinden zich in de elektronenwolk.
2 a Protonen zijn positief geladen deeltjes en stoten elkaar af. Om dit tegen te gaan zullen er deeltjes
tussen de protonen aanwezig moeten zijn die ongeladen zijn.
b Er is maar één proton aanwezig; er zijn dus geen neutronen nodig om de protonen uit elkaar te
houden.
3 In een waterstofatoom zitten één proton en één elektron. Dat betekent dat
1,67 1027
100% 99,95% van de massa wordt bepaald door de atoomkern.
1,67 1027 9,111031
Toepassing
4 a in de kern 2p+, 2n en in de elektronenwolk 2e –
b in de kern 13p+, 14n en in de elektronenwolk 13e –
c in de kern 80p+, 121n en in de elektronenwolk 80e –
5 a 1
1 H bestaat uit 1p+ (kern) en 1e– (elektronenwolk). 21 H bevat daarnaast ook nog eens 1n in de kern.
b 1
1 H heeft een massa van 1p+ + 1e– = 1,67∙10–27 kg, 21 H heeft een massa van 1p+ + 1n + 1e– =
3,34∙10–27 kg.
c H-1 en H-2 of 1 H en 2 H
6 a Atoomnummer = aantal protonen, dus rechtsonder 8 (en in de schillen, samen 8 elektronen).
Massagetal = aantal protonen + neutronen, dus 18.
18
Het element is zuurstof, O, want het atoomnummer is 8. Het deeltje is neutraal geladen: 8 O.
+ – – –
b een kern met 9p en 10n en een elektronenwolk met 9e (2e in de K-schil, 7e in de L-schil)
7 atoomnummer massagetal aantal protonen aantal neutronen aantal elektronen symbool
6 13 6 7 6 C
17 37 17 20 17 Cl
74 185 74 111 74 W
*8 a 4 Eu(s) 3 O2 (g) 2 Eu 2O3 (s)
b In een eurobiljet is een europiumverbinding aanwezig die andere eigenschappen heeft dan de stof
europium.
c 478 atomen Eu-151 en 522 Eu-153 atomen
d Ja, de massa wordt bepaald door het massagetal, dus Eu-151 heeft een andere massa dan Eu-153.
e In dezelfde verhouding als voorheen, dus 47,8% 151
63 Eu 2 O3 en 52,2% 153
63 Eu 2 O3 .
H3 Atomen en moleculen
3 Atomen en moleculen
1 Atoommodel
Leerstof
1 a Protonen zijn positief geladen. Ze bevinden zich in de atoomkern.
b Neutronen zijn ongeladen. Ze bevinden zich in de atoomkern.
c Elektronen zijn negatief geladen. Ze bevinden zich in de elektronenwolk.
2 a Protonen zijn positief geladen deeltjes en stoten elkaar af. Om dit tegen te gaan zullen er deeltjes
tussen de protonen aanwezig moeten zijn die ongeladen zijn.
b Er is maar één proton aanwezig; er zijn dus geen neutronen nodig om de protonen uit elkaar te
houden.
3 In een waterstofatoom zitten één proton en één elektron. Dat betekent dat
1,67 1027
100% 99,95% van de massa wordt bepaald door de atoomkern.
1,67 1027 9,111031
Toepassing
4 a in de kern 2p+, 2n en in de elektronenwolk 2e –
b in de kern 13p+, 14n en in de elektronenwolk 13e –
c in de kern 80p+, 121n en in de elektronenwolk 80e –
5 a 1
1 H bestaat uit 1p+ (kern) en 1e– (elektronenwolk). 21 H bevat daarnaast ook nog eens 1n in de kern.
b 1
1 H heeft een massa van 1p+ + 1e– = 1,67∙10–27 kg, 21 H heeft een massa van 1p+ + 1n + 1e– =
3,34∙10–27 kg.
c H-1 en H-2 of 1 H en 2 H
6 a Atoomnummer = aantal protonen, dus rechtsonder 8 (en in de schillen, samen 8 elektronen).
Massagetal = aantal protonen + neutronen, dus 18.
18
Het element is zuurstof, O, want het atoomnummer is 8. Het deeltje is neutraal geladen: 8 O.
+ – – –
b een kern met 9p en 10n en een elektronenwolk met 9e (2e in de K-schil, 7e in de L-schil)
7 atoomnummer massagetal aantal protonen aantal neutronen aantal elektronen symbool
6 13 6 7 6 C
17 37 17 20 17 Cl
74 185 74 111 74 W
*8 a 4 Eu(s) 3 O2 (g) 2 Eu 2O3 (s)
b In een eurobiljet is een europiumverbinding aanwezig die andere eigenschappen heeft dan de stof
europium.
c 478 atomen Eu-151 en 522 Eu-153 atomen
d Ja, de massa wordt bepaald door het massagetal, dus Eu-151 heeft een andere massa dan Eu-153.
e In dezelfde verhouding als voorheen, dus 47,8% 151
63 Eu 2 O3 en 52,2% 153
63 Eu 2 O3 .