Personenbelasting
Wat zijn belastingen?
Een bijdragen, opgelegd door de openbare instellingen (overheid), voor de
noodwendigheden van hun diensten van algemeen nut, aan de personen of groepen die
gevestigd zijn op het grondgebied van die instellingen op die er belangen hebben en voor
zover die bijdrage bij de wet of bij decreet als belasting wordt erkend.
Directe belastingen (PB)
= Belastingen geheven na verwerving van een inkomen
Vb. verkeersbelasting, belasting op spelen en weddenschappen, op automatische
ontspanningstoestellen, op inverkeerstelling, op deelnamen van werknemers in de winst of in
het kapitaal van de vennootschap
Kenmerken van de belastingwetten:
Openbare orde
g Wetgeving = van openbare orde als ze de algemene belangen van de staat of van de
samenleving aanbelangt
g Betaling belastingen = essentieel voor de goede werking van de staat
Legaliteitsbeginsel
g Alles wat niet uitdrukkelijk belastbaar is = belastingvrij
g Enkel via een wet kan een belasting ten behoeve van de staat ingevoerd worden
Eenjarigheidsbeginsel
g Over belastingen moet jaarlijks gestemd worden
g De regels zijn slechts voor een jaar van kracht indien zij niet worden vernieuwd
Gevolgen op het gebied van inkomstenbelasting (=PB):
g Voor iedere belastbaar tijdperk moet een nieuwe aangifte worden ingediend
g Beroepskosten zijn enkel aftrekbaar voor het belastbaar tijdperk waarop zij
betrekking hebben of waarin ze gemaakt zijn
g De aanslag gebeurt voor één jaar
g Een ingediende bezwaarschrift geldt enkel voor de aanslag waarop het
bezwaarschrift betrekking heeft
Gelijkheidsbeginsel
g Iedereen in dezelfde situatie = zelfde behandeling
g Geen individuele verminderingen of vrijstellingen
Territorialiteitsbeginsel
g Elke staat (elk gewest/provincie/gemeente) is vrij de belastingheffing te organiseren
binnen zijn territorium
, Inleidende begrippen (vanaf p29)
1. Woonplaats of zetel van fortuin in België p 29
A Woonplaats
Fiscale woonplaats: moet niet altijd samenvallen met de plaats waar de belastingplichtige is
ingeschreven
B Zetel van fortuin
= waar het vermogen is gevestigd
Bewijzen als deze in België gevestigd zijn aan de hand van feitelijke gegevens
C 2 wettelijke vermoedens: p 30
g Weerlegbaar wettelijk vermoeden
= 1 Inschrijven in het rijksregister
g Onweerlegbaar wettelijk vermoeden
= 2 Woonplaats voor gehuwden/ wettelijk samenwonende
ZIE OEFENINGEN SLIDE 42-46
2. Wereldwijde inkomen p 31
Vier inkomsten-categorieën:
g Onroerende inkomsten: vb. huur ontvangen van gronden, gebouwen, …
g Roerende inkomsten en kapitalen: vb. verhuur meubilair, interesten,
g Beroepsinkomsten: beroepsactiviteiten
g Diverse inkomsten: diverse handelingen
Onroerende inkomsten
+ Roerende inkomsten (gezamenlijk belaste)
+ Beroepsinkomen (gezamenlijk belaste)
+ Diverse inkomsten (gezamenlijk belaste)
= Totaal Netto-inkomen
- Aftrekbare bestedingen
= Belastbaar inkomen
(Netto-inkomen = na aftrek beroepskosten)
4. Individuele of gemeenschappelijke aanslag p 35
Individuele aanslag (alleenstaand)
g Individuele aangifte (Linker-kolom)
g Individuele aanslagbasis
g Individuele belastingberekening
g Individuele aanslag te betalen of terug te vorderen bedrag
Gemeenschappelijke aanslag (gehuwd, wettelijk samenwonend)
g Gemeenschappelijke aangifte (Linker- en rechterkolom)
g 2 individuele/afzonderlijke aanslagbasissen
g Individuele belastingberekening (totaal: 2 berekeningen)
g 1 gemeenschappelijke aanslag = Som van te betalen of terug te vorderen
ZIE OEFENINGEN SLIDE 63-65
Wat zijn belastingen?
Een bijdragen, opgelegd door de openbare instellingen (overheid), voor de
noodwendigheden van hun diensten van algemeen nut, aan de personen of groepen die
gevestigd zijn op het grondgebied van die instellingen op die er belangen hebben en voor
zover die bijdrage bij de wet of bij decreet als belasting wordt erkend.
Directe belastingen (PB)
= Belastingen geheven na verwerving van een inkomen
Vb. verkeersbelasting, belasting op spelen en weddenschappen, op automatische
ontspanningstoestellen, op inverkeerstelling, op deelnamen van werknemers in de winst of in
het kapitaal van de vennootschap
Kenmerken van de belastingwetten:
Openbare orde
g Wetgeving = van openbare orde als ze de algemene belangen van de staat of van de
samenleving aanbelangt
g Betaling belastingen = essentieel voor de goede werking van de staat
Legaliteitsbeginsel
g Alles wat niet uitdrukkelijk belastbaar is = belastingvrij
g Enkel via een wet kan een belasting ten behoeve van de staat ingevoerd worden
Eenjarigheidsbeginsel
g Over belastingen moet jaarlijks gestemd worden
g De regels zijn slechts voor een jaar van kracht indien zij niet worden vernieuwd
Gevolgen op het gebied van inkomstenbelasting (=PB):
g Voor iedere belastbaar tijdperk moet een nieuwe aangifte worden ingediend
g Beroepskosten zijn enkel aftrekbaar voor het belastbaar tijdperk waarop zij
betrekking hebben of waarin ze gemaakt zijn
g De aanslag gebeurt voor één jaar
g Een ingediende bezwaarschrift geldt enkel voor de aanslag waarop het
bezwaarschrift betrekking heeft
Gelijkheidsbeginsel
g Iedereen in dezelfde situatie = zelfde behandeling
g Geen individuele verminderingen of vrijstellingen
Territorialiteitsbeginsel
g Elke staat (elk gewest/provincie/gemeente) is vrij de belastingheffing te organiseren
binnen zijn territorium
, Inleidende begrippen (vanaf p29)
1. Woonplaats of zetel van fortuin in België p 29
A Woonplaats
Fiscale woonplaats: moet niet altijd samenvallen met de plaats waar de belastingplichtige is
ingeschreven
B Zetel van fortuin
= waar het vermogen is gevestigd
Bewijzen als deze in België gevestigd zijn aan de hand van feitelijke gegevens
C 2 wettelijke vermoedens: p 30
g Weerlegbaar wettelijk vermoeden
= 1 Inschrijven in het rijksregister
g Onweerlegbaar wettelijk vermoeden
= 2 Woonplaats voor gehuwden/ wettelijk samenwonende
ZIE OEFENINGEN SLIDE 42-46
2. Wereldwijde inkomen p 31
Vier inkomsten-categorieën:
g Onroerende inkomsten: vb. huur ontvangen van gronden, gebouwen, …
g Roerende inkomsten en kapitalen: vb. verhuur meubilair, interesten,
g Beroepsinkomsten: beroepsactiviteiten
g Diverse inkomsten: diverse handelingen
Onroerende inkomsten
+ Roerende inkomsten (gezamenlijk belaste)
+ Beroepsinkomen (gezamenlijk belaste)
+ Diverse inkomsten (gezamenlijk belaste)
= Totaal Netto-inkomen
- Aftrekbare bestedingen
= Belastbaar inkomen
(Netto-inkomen = na aftrek beroepskosten)
4. Individuele of gemeenschappelijke aanslag p 35
Individuele aanslag (alleenstaand)
g Individuele aangifte (Linker-kolom)
g Individuele aanslagbasis
g Individuele belastingberekening
g Individuele aanslag te betalen of terug te vorderen bedrag
Gemeenschappelijke aanslag (gehuwd, wettelijk samenwonend)
g Gemeenschappelijke aangifte (Linker- en rechterkolom)
g 2 individuele/afzonderlijke aanslagbasissen
g Individuele belastingberekening (totaal: 2 berekeningen)
g 1 gemeenschappelijke aanslag = Som van te betalen of terug te vorderen
ZIE OEFENINGEN SLIDE 63-65