H1 claus biofysica bloed
Hemodynamiek (basisconcepten)
- Hart = centrale pomp zodat perfusie naar alle cellen mogelijk is = actief
o Re hart: longcirculatie => seriële circulatie
o Li hart: systeem circulatie => seriële circulatie
- Vaatbed = rol in bevloeiing reguleren; weerstanden aanpassen = passief
Drukgradiënten
als men spreekt over druk in verband met debiet
- Re: longcirculatie = pulmonaalarterie + linker atrium = longvasculaire R
- Li: syseemcirculatie = proximaal aorta ascendens + rechter atrium = systeem vasculaire R
Uitdrukken van druk tov een referentie druk (atmosferische druk thv hart of mid thorax niveau)
- In Pa; 1 mm Hg = 133 Pa = 1.36 cmH2O
3 soorten drukken
Drijvende/axiale/perfusie druk
o = druk tussen twee punten in de richting vd bloedstroming
o Ontstaat doordat er bloed in de bloedvaten stroomt
o Zorgt voor bloedstroming
Transmurale druk
o Ontstaat doordat er een verschil is in druk binnen en buiten het vat
o Speelt in het bepalen vd compliantie van de bloedvaten
Hydrostatische druk
o Ontstaat door hvlh vloeistof boven het gegeven punt
o Zorgt amper voor bloedstorming verschillen (liggen en staan bv)
Liggen: druk over heel het lichaam ong gelijk (zowel veneus als arterieel) + in
hart een beetje hoger (bij art), beetje lager (bij veneus)
Staan: druk in hoofd lager dan in voeten (zowel veneus als arterieel) MAAR
drukgradiënt is wel ong gelijk aan liggend persoon
Hydrostatische druk gebruiken om centrale veneuze druk te bepalen
- Atmosferische druk groter dan druk in de vene => collaboreren vd vene
- Druk in de vene groter? -> opzetten van de vene; bv v jugularis bij hartfalen (druk Re atrium
veel hoger)
- Hoogte tussen de collab of opensperring tov hart bepalen => druk hiermee bepalen
MAP= mean arterial pressure
- = 1/3 sys + 2/3 diast
- Diast druk (net voor ejectie; na vullingsfase) is iets lager dan systolische (tijdens ejectiefase)
,Verschillende soorten (bloed)stromingen
Turbulente stroming (Re > 2200)
o Verlies van Kin E
o Door elkaar stromen; ontstaat bv door vertakking bij laminaire stroom
o Rechte snelheidspatronen
o Voorkomen
Bij grote vaten ipv haarvaen
Bij hoge dichtheid
Bij hoge snelheid
Bij lage viscositeit
o Waarnemen:
Bij auscultatie: als geruis
Laminaire stroming (Re < 2200)
o Parabolisch snelheidspatroon
o Parallelle concentrische lagen
o Afstand waarover deze stroming zich voortzet hangt af van 2 parameters
Diameter
reynoldsgetal
Reynolds getal
- = overgang van turbulent naar lamellaire stroming of omgekeerd; dimensieloze grootheid
met kritische waarde op 2200
- Recht evenredig met
o Straal
o Dichtheid
o Snelheid
- Omgekeerd evenredig met
o Viscositeit: stroperigheid
Laminaire constante flow en de wet van Poiseuille
- Veronderstelt dat weerstand (drukverval over drukdebiet) afgeleid kan worden uit
eigenschappen van het vat en de viscositeit
o Voorwaarden
Rigide, cilindrische, rigide buis met constante diameter en geen vertakkingen
Constante flow/debiet
laminaire stroming
Constante viscositeit en Newtoniaanse vloeistof
Onsamendrukbare vloeistof
Geen slippage: dus snelheid AAN DE WAND is 0
- Laminaire en constante stroming, die een parabolische snelheidsverdeling weergeeft:
o Recht evenredig met: drukverval
o Omgekeerd evenredig: viscositeit, lengte
- Poiseuille snelheidsprofiel omzetten naar weerstand
o Recht evenredig met: viscositeit en lengte
o Omgekeerd evenredig met: straal^4
, Viscositeit
Wat is het
= stroperigheid
= de weerstand om te stromen
- Hoge waarde? = nt goed stromen, weerstand hoog
- Lage waarde? = goed stromen, weerstand laag
Wordt bepaald door:
- Cohesiekrachten van de deeltjes in de vloeistof
- Interactie van de vloeistof met het vat
Omgeving en toestand waarin de materie zit speelt dus een rol
Onderscheid:
- Dynamische viscositeit = schuifspanning (kracht om bv twee platen te verschuiven tov het
opp) delen door schuifsnelheid (snelheidsgradiënt)
Onderscheid vol bloed en menselijk bloed
Vol bloed
- Schuifsnelheid en schuifspanning hebben een lineaire relatie en gaat doorheen de
oorsprong!
- Newtoniaans; viscositeit is onafhankelijk van de schuifsnelheid
- Viscositeit is constant
Menselijk bloed
- Niet Newtoniaans
o Door RBC
Hematocriet
Plasticiteit
o Relatie tussen schuifspanning en schuifsnelheid gaat niet meer doorheen de
oorsprong = vloeigrens (er is een drempelwaarde voor schuifspanning vooraleer er
snelheid plaatsvindt.) -> kan verschuiven bij pathologieën.
Hemodynamiek (basisconcepten)
- Hart = centrale pomp zodat perfusie naar alle cellen mogelijk is = actief
o Re hart: longcirculatie => seriële circulatie
o Li hart: systeem circulatie => seriële circulatie
- Vaatbed = rol in bevloeiing reguleren; weerstanden aanpassen = passief
Drukgradiënten
als men spreekt over druk in verband met debiet
- Re: longcirculatie = pulmonaalarterie + linker atrium = longvasculaire R
- Li: syseemcirculatie = proximaal aorta ascendens + rechter atrium = systeem vasculaire R
Uitdrukken van druk tov een referentie druk (atmosferische druk thv hart of mid thorax niveau)
- In Pa; 1 mm Hg = 133 Pa = 1.36 cmH2O
3 soorten drukken
Drijvende/axiale/perfusie druk
o = druk tussen twee punten in de richting vd bloedstroming
o Ontstaat doordat er bloed in de bloedvaten stroomt
o Zorgt voor bloedstroming
Transmurale druk
o Ontstaat doordat er een verschil is in druk binnen en buiten het vat
o Speelt in het bepalen vd compliantie van de bloedvaten
Hydrostatische druk
o Ontstaat door hvlh vloeistof boven het gegeven punt
o Zorgt amper voor bloedstorming verschillen (liggen en staan bv)
Liggen: druk over heel het lichaam ong gelijk (zowel veneus als arterieel) + in
hart een beetje hoger (bij art), beetje lager (bij veneus)
Staan: druk in hoofd lager dan in voeten (zowel veneus als arterieel) MAAR
drukgradiënt is wel ong gelijk aan liggend persoon
Hydrostatische druk gebruiken om centrale veneuze druk te bepalen
- Atmosferische druk groter dan druk in de vene => collaboreren vd vene
- Druk in de vene groter? -> opzetten van de vene; bv v jugularis bij hartfalen (druk Re atrium
veel hoger)
- Hoogte tussen de collab of opensperring tov hart bepalen => druk hiermee bepalen
MAP= mean arterial pressure
- = 1/3 sys + 2/3 diast
- Diast druk (net voor ejectie; na vullingsfase) is iets lager dan systolische (tijdens ejectiefase)
,Verschillende soorten (bloed)stromingen
Turbulente stroming (Re > 2200)
o Verlies van Kin E
o Door elkaar stromen; ontstaat bv door vertakking bij laminaire stroom
o Rechte snelheidspatronen
o Voorkomen
Bij grote vaten ipv haarvaen
Bij hoge dichtheid
Bij hoge snelheid
Bij lage viscositeit
o Waarnemen:
Bij auscultatie: als geruis
Laminaire stroming (Re < 2200)
o Parabolisch snelheidspatroon
o Parallelle concentrische lagen
o Afstand waarover deze stroming zich voortzet hangt af van 2 parameters
Diameter
reynoldsgetal
Reynolds getal
- = overgang van turbulent naar lamellaire stroming of omgekeerd; dimensieloze grootheid
met kritische waarde op 2200
- Recht evenredig met
o Straal
o Dichtheid
o Snelheid
- Omgekeerd evenredig met
o Viscositeit: stroperigheid
Laminaire constante flow en de wet van Poiseuille
- Veronderstelt dat weerstand (drukverval over drukdebiet) afgeleid kan worden uit
eigenschappen van het vat en de viscositeit
o Voorwaarden
Rigide, cilindrische, rigide buis met constante diameter en geen vertakkingen
Constante flow/debiet
laminaire stroming
Constante viscositeit en Newtoniaanse vloeistof
Onsamendrukbare vloeistof
Geen slippage: dus snelheid AAN DE WAND is 0
- Laminaire en constante stroming, die een parabolische snelheidsverdeling weergeeft:
o Recht evenredig met: drukverval
o Omgekeerd evenredig: viscositeit, lengte
- Poiseuille snelheidsprofiel omzetten naar weerstand
o Recht evenredig met: viscositeit en lengte
o Omgekeerd evenredig met: straal^4
, Viscositeit
Wat is het
= stroperigheid
= de weerstand om te stromen
- Hoge waarde? = nt goed stromen, weerstand hoog
- Lage waarde? = goed stromen, weerstand laag
Wordt bepaald door:
- Cohesiekrachten van de deeltjes in de vloeistof
- Interactie van de vloeistof met het vat
Omgeving en toestand waarin de materie zit speelt dus een rol
Onderscheid:
- Dynamische viscositeit = schuifspanning (kracht om bv twee platen te verschuiven tov het
opp) delen door schuifsnelheid (snelheidsgradiënt)
Onderscheid vol bloed en menselijk bloed
Vol bloed
- Schuifsnelheid en schuifspanning hebben een lineaire relatie en gaat doorheen de
oorsprong!
- Newtoniaans; viscositeit is onafhankelijk van de schuifsnelheid
- Viscositeit is constant
Menselijk bloed
- Niet Newtoniaans
o Door RBC
Hematocriet
Plasticiteit
o Relatie tussen schuifspanning en schuifsnelheid gaat niet meer doorheen de
oorsprong = vloeigrens (er is een drempelwaarde voor schuifspanning vooraleer er
snelheid plaatsvindt.) -> kan verschuiven bij pathologieën.