Samenvatting osteologie
De verschillende onderdelen van het achterbeen:
1. Heupgewrich
2. Kniegewricht
3. Hielgewricht/ tarsus/ sprong
4. Ondervoet (heel gelijkaardig aan het voorbeen)
1. Heupgewricht
Het linker en rechter heupbeen gaat een gewricht vormen met
het achterbeen, maar ook met het heiligbeen (= sacrum), dit
gewricht noemen we het ilio-sacraal gewricht. Dit gewricht is
adhv bindweefsel gevormd, maar heeft ook elastinvezels. Dit
is belangrijk voor op het einde van de dracht, dat het veulen er
makkelijker uitkomt.
De bekkenbodem is de synosthose van de 2 heupgewrichten →
symphysis pelvis
1
, Zo 1 heupbeen is opgedeeld in 3 delen:
1. Ischium
2. Ilium
3. Pubis
De scheidingslijn ga je niet meer kunnen zien.
Zijn 2 inkepingen in het dak van uw bekken,
blijft niet meer open, want gaan gevuld
worden met ligamenten en banden:
1. insicura ischiadica minor
2. insicura ischiadica major (wel onlogisch
want die zit ter hoogte van het ilium)
Daartussen zit de spina ischiadica
Craniaal zijn er 2 uitsteeksels met daartussen een
verbinding dat bij paarden meer een inkeping (groen)
is en bij carnivoren rond (zwart):
1. Crista iliaca
2. Tuber coxae
3. Tuber sacrale
Dan hebben we een aantal beenpunten voor spieren → aan de mediale kant van het
heupbeen en de laterale kant:
Mediaal:
1. M. tuber m. psoas minor (meest craniale)
2. Area medialis van de m. rectus femoris
Lateraal:
1. Area lateralis van de m. rectus femoris
2
, Het iliumbot is uitgehold met dwarse strepen, soort richeltjes
= linea glutea → daarop zullen de gluteusspieren in
aanhechten
De holte waarin die linea glutea inzitten is de fascies glutea
Caudaal noemen we het
uitsteeksel het tuber
ischiadicum
(=zitbeenknobbel)
Als we dan het heupbeen bekijken en ventraal zien, dan hebben
we een soort kom waarin de kop van de femur gaat in passen, =
acetabulum
Rond het acetabulum ligt een soort lip, een soort halve maan, =
facies lunata
In het fossa acetabuli ligt het ligamentum femori, waardoor het
caput femoris stevig vastzit in die kom
Bij het paard zal dat ligament doorlopen → we zien dat daar een
incisuur is voor het accessoir ligament en dit is de sulcus lig.
accessorium femoris → daarom kunnen paarden enkel zijdelings
slaan
Bij een ventraal aanzicht van het bekken zien we de 2 tuber ischiadica → daartussen ligt een
boog, = arcus ischiadicus
De versmeltingsnaad tussen de 2 bekken is de symphysis pelvina → het voorste uiteinde
daarvan noemen we het pecten
Bij paarden hebben we een pecten ventraal en dorsaal → bij de merrie hebben we enkel een
pecten naar ventraal toe en bij de hengst hebben we bij het pecten een uitsteeksel naar
ventraal en dorsaal toe → we noemen dit het tuberculum pubicum dorsale en ventrale
3
De verschillende onderdelen van het achterbeen:
1. Heupgewrich
2. Kniegewricht
3. Hielgewricht/ tarsus/ sprong
4. Ondervoet (heel gelijkaardig aan het voorbeen)
1. Heupgewricht
Het linker en rechter heupbeen gaat een gewricht vormen met
het achterbeen, maar ook met het heiligbeen (= sacrum), dit
gewricht noemen we het ilio-sacraal gewricht. Dit gewricht is
adhv bindweefsel gevormd, maar heeft ook elastinvezels. Dit
is belangrijk voor op het einde van de dracht, dat het veulen er
makkelijker uitkomt.
De bekkenbodem is de synosthose van de 2 heupgewrichten →
symphysis pelvis
1
, Zo 1 heupbeen is opgedeeld in 3 delen:
1. Ischium
2. Ilium
3. Pubis
De scheidingslijn ga je niet meer kunnen zien.
Zijn 2 inkepingen in het dak van uw bekken,
blijft niet meer open, want gaan gevuld
worden met ligamenten en banden:
1. insicura ischiadica minor
2. insicura ischiadica major (wel onlogisch
want die zit ter hoogte van het ilium)
Daartussen zit de spina ischiadica
Craniaal zijn er 2 uitsteeksels met daartussen een
verbinding dat bij paarden meer een inkeping (groen)
is en bij carnivoren rond (zwart):
1. Crista iliaca
2. Tuber coxae
3. Tuber sacrale
Dan hebben we een aantal beenpunten voor spieren → aan de mediale kant van het
heupbeen en de laterale kant:
Mediaal:
1. M. tuber m. psoas minor (meest craniale)
2. Area medialis van de m. rectus femoris
Lateraal:
1. Area lateralis van de m. rectus femoris
2
, Het iliumbot is uitgehold met dwarse strepen, soort richeltjes
= linea glutea → daarop zullen de gluteusspieren in
aanhechten
De holte waarin die linea glutea inzitten is de fascies glutea
Caudaal noemen we het
uitsteeksel het tuber
ischiadicum
(=zitbeenknobbel)
Als we dan het heupbeen bekijken en ventraal zien, dan hebben
we een soort kom waarin de kop van de femur gaat in passen, =
acetabulum
Rond het acetabulum ligt een soort lip, een soort halve maan, =
facies lunata
In het fossa acetabuli ligt het ligamentum femori, waardoor het
caput femoris stevig vastzit in die kom
Bij het paard zal dat ligament doorlopen → we zien dat daar een
incisuur is voor het accessoir ligament en dit is de sulcus lig.
accessorium femoris → daarom kunnen paarden enkel zijdelings
slaan
Bij een ventraal aanzicht van het bekken zien we de 2 tuber ischiadica → daartussen ligt een
boog, = arcus ischiadicus
De versmeltingsnaad tussen de 2 bekken is de symphysis pelvina → het voorste uiteinde
daarvan noemen we het pecten
Bij paarden hebben we een pecten ventraal en dorsaal → bij de merrie hebben we enkel een
pecten naar ventraal toe en bij de hengst hebben we bij het pecten een uitsteeksel naar
ventraal en dorsaal toe → we noemen dit het tuberculum pubicum dorsale en ventrale
3
