100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Complete samenvatting van het vak Brain & Cognition 2 ter voorbereiding op het tentamen (SOW-PSB3BC25E)

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
27
Subido en
24-12-2022
Escrito en
2021/2022

Met deze complete samenvatting heb ik mij succesvol voorbereid op het tentamen van het vak Brain & Cognition 2 (SOW-PSB3BC25E)

Institución
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
24 de diciembre de 2022
Número de páginas
27
Escrito en
2021/2022
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Brain and Cognition 2 tentamen
notities
Lecture 1: introduction
 Neuropsychologist = scientistpractioner whose focus lies on behaviour and cognition. Helpt ook
met behandeling te kiezen.
 Sensitivity = het vermogen van een test om patiënten met een ziekte, juist te identificeren
 Specificity = het vermogen van een test om mensen zonder de ziekte, juist te identificeren
Hoge sensitivity gaat samen met lage specificiteit. Veel testen kiezen sensitivity. Disturberd en
correct labeld = true positive, incorrectly labeled as disturbed = false positive.
 Epidemiology = studie en analyse van de verspreiding, patronen en factoren van gezondheids- en
ziekteomstandigheden in welomschreven populaties
 Prevalence = hoe vaak de stoornis voorkomt in een populatie
 Incidence = aantal nieuwe cases van de disorder binnen een specifieke periode.
 Reliabilty van een test = accuracy van het meetmiddel
 Test-retest = opnieuw andere tijd geeft zelfde uitkomsten
 Inter-rater = relatief zelfde uitkomsten wnr verschillende onderzoekers
 Validiteit = of de test meet wat het zou moeten meten
 Ecologische validiteit = meet het dagelijks functioneren
 Confounding factor = heeft invloed op prestatie op de test terwijl niet onderzocht, zoals moeheid

Before neuroimaging
Alle functies van mensen werd in de hersenen met losse vlakken weergeven, geen overlap.
Assement: Meten van de schedel, onevenheid ervan voorspeller voor gedrag. Systematische patiënt
beschrijvingen ook belangrijk: zoals Phineas Gage door een stalen buis door de frontal lobe een
andere persoonlijkheid. Doen van objectieve testen en als dit niet goed gemaakt was, de vraag of er
een gat in het brein zit = focus op brein zelf = organicity. Later werden hypotheses opgesteld door
middel van observatie. Er werd meer gefocust op wat er nog over was na de beschadiging. Gaat dus
niet meer over de beschadiging van het brein maar over assessment, behandeling en verzorging die
nodig zijn door deze beschadigingen.

After neuroimgaging
Clinical neuropsychology werd heel relevant in moderne gezondheidszorg. Komen meer mensen bij
met hersenschade want mensen leven langer dus proces van ouder worden.

International Classification of Functioning (ICF) used
as a model of description. Describes consequences of
brain disease at 3 levels: impairment, limitation,
restriction. Helps to identify contributing factors, to
understand problems in life and to identify the target
for treatment.

,Lecture 2: alcohol-related cognitive disorders
Memory
Atkinson-shiffrin memory model = environment input is briefly stored in a sensory store, once we
decide to do something with the information we become conscious of it and store it in the Short-
term store (Rehearsal, Decisions, Retrieval strategies), if we retrieve the info long enough in the
short-term store and it goes to the Long-term store

Geheugen = het vermogen om te encode, processen en retrive van informatie
 Werkgeheugen = korte termijngeheugen. Baddeley’s model van working memory = zolang je de
informatie actief houdt nog in je working memory, daarna vergeten. maintenance of information
plus Central executive: actieve processing of information
 Long-term geheugen = bewaren van herinneringen voor langere tijd
 Explicit geheugen = conscious
 Episodic geheugen = het waar hoe wat en wanneer kunnen herinneringen (een
ervaring) dus je persoonlijk verleden.
 Semantic geheugen = algemene kennis en feiten, dus niet weten waar en hoe je het
kunt herinneren
 Impliciet geheugen = unconscious
 Priming
 Habituatie
 Conditionering
 Procesdural learing = hoe je dingen moet doen zoals veterstrikken
- Prefrontal cerebral cortex = working memory
- Hippocampus = long term storage en consolidation
- Parietal cortex = long term storage


Working memory (prefrontal)  long term memory
 Binding = associative processes, begint al in de working memory, worden aparte voorwerpen
gekoppeld wanneer je ernaar terug denkt: associative learing. Binding van individuele informatie
streams tot 1 episode.
 Medial temporal lobe = binding of phonological loop, visusalsketchpath and central executive in
the working memory. acts as a overflow buffer when there is too much information coming into
the WM-system (holds additional info that does not fit in), important for transition from WM —>
LTM.
 Na de binding vind consolidation plaats = long-term storage. 2 theoriën:
o Standard consoldation model = na encoding, wordt informatie behouden in hippocampus
en neocortex. Informatie ophalen versterkt de cortico-cortical connectie waardoor de
herinneringen niet meer hippocampus nodig is want is permanent bewaard in de neocortex.
o Multiple trace theory = hippocampus wel nodig, wnr dit niet zo is dan is het een semantic
herinnering. Voor episodic hippocampus nodig. Semantic memory in neocortex bewaard.

Baddely’s model of working memory = bepaalde systemen kunnen ook
parallel lopen ipv na elkaar. Korte termijnsgeheugen bewaard verbal
information en visualspatial sketchpad. Informatie kan worden beinvloed
door de central executive. Working memory heeft korte duur, alleen als de
info actief is en working memory heeft weinig capaciteit. Gekoppeld aan long
term memory met 2-way communcatie dus gaat heen en weer.

, - Reminiscence bump = all age groups recall many memories from age 15-20 (e.g. favorite music,
movies) want number of neurons at highest level, neural optimum; many life. Event occurring
(novelty effects)
- Childhood amnesia = no autobiographical memories from before age 4


Geheugenprobleem: amnesic syndrom
 Amnestic syndrome = probleem met de lange termingsgeheugen, dysfunction van medial
temporal lobe
 Hippocampal temporal variant of amnesia = probleem met maken van nieuwe
herinneringen. Alleen processen van informatie in het nu. Encoding en consolidation
impaired. Geen sprake van confabulation Working/short-term memory intact.
 Diencephalic variant = Korsakoff’s syndrome = alcohol induced major neurocognitve
disorder. Doordat beschadiging van mammillary bodies, deel van hypothalamus. Niet
ontstaan bij long-term Alcohol use maar kan ontstaan na de Wernicke-korsakoff psychose
dit komt door B1 tekort: Veel alcohol maar ook slechte voeding bij bv anorexia /
zwangerschap zorgt voor te weinig vitamin B1, beschadigd frontal en diencephalic
(mammillary bodies en thalamus). Reversibility wanneer er op tijd interventie is met B1
maar meesten met Wernicke’s encephaloptahy ontwikkelingen Korsakoff.

Kenmerken:
 Persoonlijkheidsverandering  irratie en apathy
 Problemen met visuoperception en abstract denken, IQ is wel standaard
 Problemen met exectuive functies (plannen, multitasken en organizerend gedrag)
 Duidelijke afnamen in fuctioneren voor en na ziekte
 Confabulation (spontaneously invent facts that are not true) want:
 Decreased executive control waarbij foute herinneren opgehaald
 Temporal confusion (correct memories are associated met foute tijd)
 Impaired realitiy monitoring (verschillen tussen oude herinneringen en realitieit)
 Verwarring and lack of insight in eigen ziekte
 Probleem met contextual memory = herinneringen op tijdlijn plaatsen, details onthoud
 Antegrade amnesia = inability to conform new memories
 Retrograde amnesia = inability to retrieve memories, with temporal gradient in
autobiographical memory
 Temporal gradient in memory = hoe recenter de herinneringen, hoe minder goed
onthouden.
 Proactive interfence = old memories distrub new memories
 Retroactive interference = recent memories disturb older memories


Temporal aspects of memory
 Retrograde amnesia = complete memory loss van alles voor het incident.
 Antegrade amnesia = disruption in learning new info, moeite met nieuwe herinneringen maken
 Post-traumatic amnesia = niet bewust terwijl de patient wel wakker. limited to period after the
brain trauma. Usually working memories are not affected. Intact long-term memory for skills (e.g.
patients still improve in mirror drawing task). Intact priming (previously presented info has
beneficial/automatic effect on later performance) & Intact emotional memory
$7.81
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
PaulineWolfs Radboud Universiteit Nijmegen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
118
Miembro desde
5 año
Número de seguidores
51
Documentos
48
Última venta
1 mes hace

3.8

12 reseñas

5
2
4
6
3
4
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes