1
FOTOGRAFIE
0. INLEIDING
musts voor een geslaagde foto:
- goede lichtinval
- Passende compositie
- Bepalen vh scherpteveld
- Juiste keuze en gebruik van materiaal
- Creativiteit en een duidelijke visie
1. LICHT
• Elke lichtbron heeft een kleur - lichtsterkte - richting - karakter
• Verschillende soorten licht van elkaar onderscheiden
• Beperkingen van licht kennen en weten hoe je deze kan verminderen
Kleurtemperatuur
• Kleur wordt mathematisch onderverdeeld
• eenheid: Kelvin
• Hoe lager kleurtemperatuur => hoe warmer het licht (rood/oranje/geel)
• Hoe hoger kleurtemperatuur => hoe kouder het licht (blauw)
Natuurlijk licht
= zonlicht
• Tussen zonsopgang - zonsondergang: 6500 Kelvin (= kleurtemperatuur)
• Na zonsondergang: 2000 Kelvin (= kleurtemperatuur)
• Wordt beïnvloedt door de weersomstandigheden (klare hemel/bewolking)
Kunstlicht
• Kleurtemperatuur afhankelijk van de lichtbron
• voorbeelden:
• Gloeilamp: 2500 Kelvin (warm, roodoranje licht)
• Fluorescentielampen: (geel/wit/groen)
• ledlampen: 5000 Kelvin (neutrale witte kleur)
Lichtbronnen
Natuurlijk licht
• Meest geliefde licht voor professionele fotografen (= rijk en veelzijdig licht)
• Golden hour (moment na zonsopgang/net voor zonsondergang) = 10tal min
• Licht ziet er nooit onnatuurlijk uit (of het nu zonnig of bewolkt is) => nooit dubbele schaduwen
• Nadeel: geen controle over karakter en lichtintensiteit vh licht
Kunstlicht
= alles buiten kaars en zonlicht (licht dat een elektrische voedbron nodig heeft)
Tungsten
• Lamp met wolfraamdraad + glazen kwartsbehuizing
• Kwartsbehuizing om de hoge temperatuur vd brandende wolfraamdraad te weerstaan)
• Je mag deze lampen nooit aanraken (verbanden vingers + ontploffingsgevaar vd kwarts)
• Warme kleurtemperatuur
• Populair bij bepaalde film en foto-opnames (ziet er warmer en natuurlijker uit dan ledlicht)
, 2
Led
• Lamp met diodes
• Diodes straalt licht uit als er een elektrische spanning doorgaat (= koud proces)
• Energie-efficiënt (geen verbranding + bijkomende hitte)
• Koude kleurtemperatuur (vaak wel mogelijkheid tot aanpassen kleurtemperatuur & lichtsterkte)
• Veelzijdig en gebruiksvriendelijk (hebben meeste Tungstenlampen vervangen)
Fluorescentielamp
• Lampen met gasontlading (= licht een fluoriderende laag op)
• Energiezuiniger dan Tungstenlampen
• voorbeeld: spaarlamp
• diffuus, zacht licht
• Geen warmte => kunnen op korte afstand van een onderwerp geplaatst worden
• Verschillende kleurtemperaturen
• nadeel: flikkeren (gaan een 100-tal keer aan en uit/sec) => kan zorgen voor mislukte belichting
Flitslicht en continulicht
Flitslicht
• Tungsten licht (soms Led licht maar lichtopbrengst is veel kleiner)
• (+) Verbuikt minder energie dan continulicht
Continulicht
• (+) Je kan op elk moment zien wat het licht doet met je onderwerp
• (+) Je kan met je ingebouwde lichtmeting van je camera werken
• (-) vermoeiend voor model om continu een felle lichtbron op zich gericht te hebben
Soorten licht
Hard licht
• Tekent sterk afgelijnde schaduwen op het onderwerp en de omgeving
• Bv direct zonlicht (zonder bewolking) / kunstlicht (spots: Tungsten lampen/Leds) / spotlicht gsm
Zacht licht
• Licht wordt gebroken door een filter (bv wolken) en geeft geen afgelijnde schaduwen
• Bv zonlicht op een bewolkte dag / kunstlicht (floods/floodlampen)
• Flood:
• softbox (Tungsten lampen, filter om licht te verzachten = diffusiescherm)
• Kino Flo (fluorescentielampen, geen diffusiescherm)
Filters en reflectieschermen
° kleurtemperatuur van kunstlicht veranderen => gel filters die je voor de lichtbron plaatst
(ledlicht: meteen tegen de lamp, Tungsten: op een verdere afstand (aan barndoors vd spots)
° hard licht omzetten naar zacht licht => van een spot een flood maken: kleurloze, diffuze gelfilters
° geen floods ter beschikking => zacht licht verkrijgen adhv reflectiescherm
• Paraplu-reflectoren (studiofotografen)
• Wit (neutraal, zacht licht), of zilverkleurig spiegelend (hard licht met behoud v lichtsterkte)
• Ook handig om opvullicht te creëren (donkere partijen ve onderwerp oplichten)
° geen reflectiescherm ter beschikking => groot stuk wit karton/witte muur of plafond
Richting
Meelicht
• Licht dat vertrekt vanuit standpunt vd fotograaf
• Onderwerp wordt centraal belicht (zon is recht achter je/ingebouwde flits)
• Schaduwpartijen worden verminderd & verlies van dieptewerking
FOTOGRAFIE
0. INLEIDING
musts voor een geslaagde foto:
- goede lichtinval
- Passende compositie
- Bepalen vh scherpteveld
- Juiste keuze en gebruik van materiaal
- Creativiteit en een duidelijke visie
1. LICHT
• Elke lichtbron heeft een kleur - lichtsterkte - richting - karakter
• Verschillende soorten licht van elkaar onderscheiden
• Beperkingen van licht kennen en weten hoe je deze kan verminderen
Kleurtemperatuur
• Kleur wordt mathematisch onderverdeeld
• eenheid: Kelvin
• Hoe lager kleurtemperatuur => hoe warmer het licht (rood/oranje/geel)
• Hoe hoger kleurtemperatuur => hoe kouder het licht (blauw)
Natuurlijk licht
= zonlicht
• Tussen zonsopgang - zonsondergang: 6500 Kelvin (= kleurtemperatuur)
• Na zonsondergang: 2000 Kelvin (= kleurtemperatuur)
• Wordt beïnvloedt door de weersomstandigheden (klare hemel/bewolking)
Kunstlicht
• Kleurtemperatuur afhankelijk van de lichtbron
• voorbeelden:
• Gloeilamp: 2500 Kelvin (warm, roodoranje licht)
• Fluorescentielampen: (geel/wit/groen)
• ledlampen: 5000 Kelvin (neutrale witte kleur)
Lichtbronnen
Natuurlijk licht
• Meest geliefde licht voor professionele fotografen (= rijk en veelzijdig licht)
• Golden hour (moment na zonsopgang/net voor zonsondergang) = 10tal min
• Licht ziet er nooit onnatuurlijk uit (of het nu zonnig of bewolkt is) => nooit dubbele schaduwen
• Nadeel: geen controle over karakter en lichtintensiteit vh licht
Kunstlicht
= alles buiten kaars en zonlicht (licht dat een elektrische voedbron nodig heeft)
Tungsten
• Lamp met wolfraamdraad + glazen kwartsbehuizing
• Kwartsbehuizing om de hoge temperatuur vd brandende wolfraamdraad te weerstaan)
• Je mag deze lampen nooit aanraken (verbanden vingers + ontploffingsgevaar vd kwarts)
• Warme kleurtemperatuur
• Populair bij bepaalde film en foto-opnames (ziet er warmer en natuurlijker uit dan ledlicht)
, 2
Led
• Lamp met diodes
• Diodes straalt licht uit als er een elektrische spanning doorgaat (= koud proces)
• Energie-efficiënt (geen verbranding + bijkomende hitte)
• Koude kleurtemperatuur (vaak wel mogelijkheid tot aanpassen kleurtemperatuur & lichtsterkte)
• Veelzijdig en gebruiksvriendelijk (hebben meeste Tungstenlampen vervangen)
Fluorescentielamp
• Lampen met gasontlading (= licht een fluoriderende laag op)
• Energiezuiniger dan Tungstenlampen
• voorbeeld: spaarlamp
• diffuus, zacht licht
• Geen warmte => kunnen op korte afstand van een onderwerp geplaatst worden
• Verschillende kleurtemperaturen
• nadeel: flikkeren (gaan een 100-tal keer aan en uit/sec) => kan zorgen voor mislukte belichting
Flitslicht en continulicht
Flitslicht
• Tungsten licht (soms Led licht maar lichtopbrengst is veel kleiner)
• (+) Verbuikt minder energie dan continulicht
Continulicht
• (+) Je kan op elk moment zien wat het licht doet met je onderwerp
• (+) Je kan met je ingebouwde lichtmeting van je camera werken
• (-) vermoeiend voor model om continu een felle lichtbron op zich gericht te hebben
Soorten licht
Hard licht
• Tekent sterk afgelijnde schaduwen op het onderwerp en de omgeving
• Bv direct zonlicht (zonder bewolking) / kunstlicht (spots: Tungsten lampen/Leds) / spotlicht gsm
Zacht licht
• Licht wordt gebroken door een filter (bv wolken) en geeft geen afgelijnde schaduwen
• Bv zonlicht op een bewolkte dag / kunstlicht (floods/floodlampen)
• Flood:
• softbox (Tungsten lampen, filter om licht te verzachten = diffusiescherm)
• Kino Flo (fluorescentielampen, geen diffusiescherm)
Filters en reflectieschermen
° kleurtemperatuur van kunstlicht veranderen => gel filters die je voor de lichtbron plaatst
(ledlicht: meteen tegen de lamp, Tungsten: op een verdere afstand (aan barndoors vd spots)
° hard licht omzetten naar zacht licht => van een spot een flood maken: kleurloze, diffuze gelfilters
° geen floods ter beschikking => zacht licht verkrijgen adhv reflectiescherm
• Paraplu-reflectoren (studiofotografen)
• Wit (neutraal, zacht licht), of zilverkleurig spiegelend (hard licht met behoud v lichtsterkte)
• Ook handig om opvullicht te creëren (donkere partijen ve onderwerp oplichten)
° geen reflectiescherm ter beschikking => groot stuk wit karton/witte muur of plafond
Richting
Meelicht
• Licht dat vertrekt vanuit standpunt vd fotograaf
• Onderwerp wordt centraal belicht (zon is recht achter je/ingebouwde flits)
• Schaduwpartijen worden verminderd & verlies van dieptewerking