Investeren: het vastleggen van vermogen in activa. Dit kunnen duurzame activa zijn, zoals gebouwen
en machines, maar ook vlottende activa, zoals voorraden en liquide middelen.
Een investeringsproject is het geheel van investeringen in bij elkaar behorende duurzame en
vlottende activa
Vermogenskostenvoet: gemiddelde kostenvoet waartegen de onderneming vermogen kan
aantrekken
Eigen vermogen € 600.000
vreemd vermogen € 400.000
Totaal vermogen € 1.000.000
Vereist rendement aandeelhouders = 10%
Rentepercentage vreemd vermogen = 5%
Vermogenskostenvoet:
(EV)/ EV + VV) x Rev + (VV/EV + VV)) x Rvv
(600.000 / €1.000.000) x 10% + € 400..000.000) x 5%
6% + 2% = 8%
Tijdvoorkeur: de ontvangst van een bedrag wordt hoger gewaardeerd naarmate deze eerder
plaatsvindt.
Selectiecriteria:
Gemiddelde Boekhoudkundige rentabiliteit (GBR) =
de rentabiliteit van een investeringsproject
Gemiddelde winst
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen =
(Aanschafwaarde + restwaarde)
2
Voordelen:
Eenvoudig te berekenen
Geeft informatie over rentabiliteit van de projecten.
Nadelen:
Er wordt geen rekening gehouden met tijdvoorkeur
Een percentage geeft niet het precieze winstbedrag weer.
Winst wordt beïnvloed door hoogte afschrijvingen
, Terugverdienperiode (TVP)
periode waarin het investeringsbedrag is terugontvangen met behulp van de cashflows.
Investeringsbedrag + winst = Cashflow
levensduur
Investeringsbedrag
cashflow
Voordelen:
Eenvoudig te berekenen
Projecten met korte periode zijn gunstig voor liquiditeit
Projecten met korte periode leiden tot minder risico voor onderneming
Nadelen:
De netto-geldontvangsten na de berekende terugverdienperiode worden buiten
beschouwing gelaten
Er wordt geen rekening gehouden met tijdvoorkeur
Nettocontantewaarde (NCW)
Berekent de contante (= huidige) waarde van de verwachte cashflows, inclusief het oorspronkelijk
investeringsbedrag
Cashflow
vermogenskostenvoet
Voordelen:
Er wordt rekening gehouden met tijdvoorkeur
Het geeft informatie over de waarde die het investeringsproject voor de onderneming
oplevert.
Nadelen:
Er wordt geen relatie gelegd met het te investeren bedrag
Er wordt geen rekening gehouden met een verschil in looptijd van alternatieve
investeringsprojecten
Interne rentabiliteit
Meet de rentabiliteit van een investeringsproject door de disconteringsvoet te bepalen, waarbij de
contante waarde van de verwachte cashflows gelijk is aan het investeringsbedrag
Oftewel bij welke i de NCW = € 0
Investeringsbedrag: cashflow / 1+interne rentabiliteit percentage
Uitkomst – investeringsbedrag moet 0 zijn.
Waarde ^ ( 1 / t)
Voordelen:
Er wordt rekening gehouden met tijdvoorkeur
Managers zijn gewend te werken met rentabiliteitspercentages om de winstgevendheid van
hun handelen te beoordelen
Nadelen:
De berekeningen zijn gecompliceerder dan bij de ander methoden.
Er wordt geen rekening gehouden met een verschil in looptijd van de projecten
Er wordt geen rekening gehouden met eventuele verschillen in de hoogte van het
investeringsbedrag van de projecten
Veronderstelling dat de ontvangen cashflows gedurende de resterende looptijd van het
project kunnen worden uitgezet, waarbij de opbrengst gelijk is aan de interne rentabiliteit
van het project