Hoofdstuk 1: bewegen
1.1 Soorten houding
Referentiehouding Anatomische houding
-> rechtopstaande houding -> rechtopstaande houding
-> handpalmen naar lichaam toe -> handpalmen naar ventraal gericht
-> altijd vanuit deze houding kijken
1.2 Soorten bewegingen
Analytische houding Functionele houding
-> geïsoleerd -> altijd een doel
-> geen doel op zich -> uniek
-> op dezelfde wijze bij iedereen -> beschrijven vanuit analytische
-> eenvoudig te beschrijven bewegingscomponenten
1.3 Lichaamsvlakken
Frontale vlak Sagittale vlak Transversale of horizontale vlak
-> verdeelt het lichaam in een -> verdeelt het lichaam in linker- -> verdeelt lichaam in boven- en
voorkant en een achterkant en rechterkant onderkant
-> als het ware parallel met je -> uit vlak van je lichaam -> roterende as
lichaam bewegen bewegen
,1.4 Lichaamsassen
-> bewegingen in een vlak
= bewegen rond een as
-> bewegingsas staat loodrecht op vlak waarin beweging gebeurt
Welk as ? Sagittale as Frontale of Verticale as Longitudinale as
Transversale as
Welke vlak? Frontale vlak Sagittale vlak In transversale of /
horizontale vlak
Voorbeelden? Abductie in Anteflexie in Exorotatie in /
schoudergewricht heupgewricht schoudergewricht
Kenmerken As loopt van voor naar As loopt van links As loopt van onder As van het
achter loodrecht op naar rechts naar boven lidmaat, as in
frontaal vlak loodrecht op loodrecht op lengterichting
sagittale vlak horizontale vlak van lichaam en
kan
samenvallen
met verticale as
1.5 Bewegingsbaan
-> Totale bewegingsbaan: (groen)
-> van zo kort mogelijke spierlengte naar zo lang mogelijke spierlengte
-> van oorsprong en aanhechting zo dicht mogelijk bij elkaar naar oorsprong en aanhechting zo ver
mogelijk
-> Proximale bewegingsbaan: (blauw)
-> van zo kort mogelijke spierlengte tot halfweg
=> 1ste deel bewegingsbaan
-> Distale bewegingsbaan: (rood)
-> van halfweg tot zo lang mogelijke spierlengte
=> 2e deel van bewegingsbaan
Hoofdstuk 4: Benoemen positie, bewegingen en stand
4.1 Bewegingen en afgeleide termen
-> Flexie
= buigen: hoek tussen segmenten verkleinen
-> Extensie
= strekken: hoek tussen segmenten vergrote
-> Afgeleiden:
, Antieflexie Ventraal flexie Palmairflexie Plantairflexie Anteversie
Retroflexie Dorsi flexie Dorsiflexie Dorsiflexie Retroversie
-> Abductie
=> afvoeren: weg van het midden
-> Adductie
=> aanvoeren: naar midden toe
-> LET OP: abductie > 90° blijft abductie ook al beweegt lidmaat terug naar het midden
-> Bijvoorbeeld: wanneer schoudergewricht maximale abductie: segmenten in elkaars
-> Afgeleide:
Radiale deviatie Spreiden Kruisten Lateroversie
Ulnaire deviatie Sluiten
-> Endorotatie: