100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Portaal, ISBN: 9789046905760 Taal in de onderbouw (2216KTIDOA)

Puntuación
-
Vendido
1
Páginas
23
Subido en
01-12-2022
Escrito en
2021/2022

Samenvatting toets kennis taal in de onderbouw. Deze toets wordt voor de Pabo aan het Inholland College in het eerste jaar afgenomen. Voor deze toets is het boek Portaal samengevat. In de samenvatting zijn de volgende hoofdstukken samengevat: hoofdstuk 1.2, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 4.4, 5.4, 5.5, 6.4, 7.4, 8.1, 10.4. Aan het einde van de samenvatting zijn er een aantal belangrijke zaken extra genoteerd die voorbij kwamen in de lessen die voor deze toets zijn gevolgd.

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
No
¿Qué capítulos están resumidos?
Hoofdstuk 1.2, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 4.4, 5.4, 5.5, 6.4, 7.4, 8.1, 10.4
Subido en
1 de diciembre de 2022
Número de páginas
23
Escrito en
2021/2022
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Samenvatting toets taal in de onderbouw
Portaal
Hoofdstuk 1: taalonderwijs
1.2. Visies
Bekende leer theorieën zijn het behaviorisme, cognitieve en constructivisme/ sociaal-culturele leer
theorieën. Tegenwoordig zijn vormen van het constructivistische theorieën populair. De interactie
tussen de lerende en de leeromgeving staat centraal. Leren is een actief proces van
kennisverwerving, waarbij de kennis ontstaat in interactie met anderen.

Er zijn 8 belangrijke visies op het taalonderwijs. Deze zijn:
- Traditioneel onderwijs. Hierbij wordt taal gezien als een belangrijke drager van onze cultuur.
Taal bestaat uit een aantal deelvaardigheden die in het onderwijs geïsoleerd aangeleerd
worden. De nadruk ligt op schriftelijke vaardigheden, en daarbinnen op vormaspecten.
Grammatica is belangrijk, want een goede beheersing leidt tot een betere taalbeheersing.
Aan grammatica leren kinderen de zinsdelen en de benoeming van woordsoorten. Bij
schrijven ligt een strak accent op de vorm van de taal, met name op de spelling. Leerlingen
leren systematisch de schrijfwijze van de woorden. Bij lezen ligt de nadruk op de techniek
van het lezen. Dit taalonderwijs is erg overzichtelijk. Een nadeel is dat de aandacht voor de
verschillende domeinen van het taalonderwijs niet evenwichtig is. Aspecten als de
mondelinge vaardigheden blijven onderbelicht.
- Thematisch-cursorisch taalonderwijs. Leerlingen leren vooral de taal door het te gebruiken
in zinvolle gebruikssituaties. Leerlingen werken zo veel mogelijk vanuit bepaalde thema’s
met taal. Er zijn ook cursorische activiteiten waarbij de leerlingen vak onderdelen oefenen
die wel belangrijk worden geacht, maar die niet in het kader van een thema kunnen worden
geleerd en geoefend. Dit is bijvoorbeeld technisch lezen, spelling en grammatica. Een
voordeel is dat de leerlingen in thema’s bezig kunnen zijn met activiteiten die als zinvol
worden ervaren. Nadelen die wel worden genoemd, zijn dat thematisch werken veel tijd
kost, waardoor er moeilijk een balans te vinden is tussen thematisch en cursorisch werken.
- Taal bij alle vakken. Hier wordt ervan uit gegaan dat taal meer is dan materie die geleerd
moet worden en dat je door middel van taal kunt leren. De leerkracht is sterk gericht op de
interactie in de groep. veel praten over de inhoud van de lessen is hierbij belangrijk. Het
denkproces bij kinderen wordt ontwikkeld. Een voordeel is dat de leerlingen taal gebruiken in
een situatie die voor hen betekenisvol is, maar ook transferproblemen worden zo
voorkomen. Een nadeel kan zijn dat bepaalde taalonderdelen daardoor niet goed uit de verf
komen, omdat deze beter systematisch aangeleerd kunnen worden.
- Communicatief onderwijs. Hier staat centraal dat de leerlingen leren om goed mondeling en
schriftelijk te kunnen communiceren. De aandacht gaat minder uit naar de correctheid van
het taalgebruik en meer naar het tot stand komen van de communicatie en het overbrengen
van de bedoeling van de spreker/schrijver. Het accent lift op leren spreken, luisteren,
schrijven en lezen vanuit de gedachte: zender → boodschap → ontvanger. Een voordeel is
dat de leerlingen gemotiveerd kunnen raken door de gekozen situaties. Een nadeel is dat
deze situaties steeds moeten worden gekozen door de leerkracht.
- Whole-languagebenadering. Het is voor leerlingen onnatuurlijk om taal op te delen in
kleinere domeinen die apart aangeleerd worden. In plaats van hapklare abstracte stukjes
wordt taal als geheel aangeboden. Er wordt grote waarde gehecht aan wat leerlingen
vertellen en hoe ze dat zowel mondeling als schriftelijk kunnen doen. De keuze van
onderwerpen is van groot belang. Kinderen leren nu de taal door taal te gebruiken.
- Strategisch taalonderwijs. Dit is gebaseerd op de visie dat leerlingen voor het uitvoeren van
communicatieve taken strategieën moeten leren beheersen. De strategieën worden

, uitgelegd, gedefinieerd en aangeleerd. Een voordeel is dat leerlingen de beschikking krijgen
over een middel om greep op de taal te krijgen. Een nadeel is dat de leerkracht de
procedures gemakkelijk te rigide gebruikt of laat gebruiken en steeds weer hetzelfde
stappenplan laat toepassen, wat de leerlingen mogelijk snel vervelend gaan vinden.
- Taakgericht taalonderwijs. Leerlingen leren niet alleen taal om er taken mee uit te voeren,
maar dat taal leren juist ook door zulke taken uit te voeren. Leerlingen moeten even stoeien
met wat ze nog niet kunnen, om vervolgens bij te leren.
- Interactief taalonderwijs. Er zijn 3 pijlers:
1. Betekenisvol leren: kinderen leren het best in contexten die voor hen belangrijk zijn.
Deze contexten zijn rijk, uitdagend, motiverend, herkenbaar en functioneel. Leren is een
actief proces, waarin kinderen hun kennis van de taal en van de wereld voortdurend
opnieuw organiseren.
2. Sociaal leren: leerlingen leren in samenspraak en samenwerkingen met anderen. Door
samen te werken aan taal, leren kinderen de betekenis en functie van de gesproken en
geschreven taal.
3. Strategisch leren: leerlingen hebben concrete strategieën nodig om bepaalde
taalproblemen op een efficiënte wijze op te lossen.
De meeste visies die hiervoor benoemd zijn, komen terug in interactief taalonderwijs. Alleen
het traditioneel taalonderwijs komt hierin niet terug.

1.3. Inhouden en doelen
Er zijn 4 soorten inhouden van het taalonderwijs onderscheiden. Deze kunnen niet los van elkaar
worden gezien. De meeste tijd zit in de verwerving van de taal. Dit valt onder de vaardigheden van
spreken, luisteren, schrijven en lezen. Een andere belangrijke inhoud is de woordenschat.
Woordkennis is van fundamenteel belang voor de taalvaardigheid. Vervolgens hebben we de
jeugdliteratuur. Zo komen kinderen via boeken en andere media in aanraking met verschillende
culturen., leven ze zich in in anderen en genieten zij van verhalen. Ook komt veel taalverwerving en
woordenschat hierbij kijken. Als laatste hebben we de taalbeschouwing. Leerlingen leren in het
onderwijs te reflecteren op de taal en op taalgebruik. Ze denken dus ook over de taal na.
Taalbeschouwing is om 2 redenen belangrijk: leerlingen gaan door middel van die reflectie bewuster
spreken, luisteren, lezen en schrijven. De tweede reden is dat taal zo’n fascinerend fenomeen is,
waardoor dit alleen al de moeite waard is.

Er zijn verschillende doelen voor de taal. Dit zijn:
- Kerndoelen. De overheid is verantwoordelijk voor het onderwijs en stelt daarom doelen.
Scholen zijn verplicht om een onderwijsaanbod te realiseren dat voldoet aan deze
kerndoelen.
- Tussendoelen bij de kerndoelen. Er zijn tussendoelen en leerlijnen opgesteld zodat
leerkrachten een richtlijn hebben om toe te werken naar de kerndoelen.
- Referentiekader taal en rekenen. De kerndoelen geven dus aan welk aanbod een school
moet realiseren. Het zegt nog niks over het niveau van de kinderen. Het referentiekader
verlaagt de drempel bij de overgang van de leerlingen van de ene onderwijssoort naar de
andere. Het referentiekader onderscheidt voor taal 4 domeinen:
1. Mondelinge taalvaardigheid;
2. Lezen
3. Schrijven
4. Begrippenlijst en taalverzorging.
- Leerstoflijnen bij het referentiekader taal.
- doelen uit de methode of zelfgekozen doelen?
- Groeps- en individuele doelen.

, 1.4. didactiek en taalonderwijs
Bij het taalonderwijs zijn er 2 vragen belangrijk:
1. Wat zijn de inhouden van het taalonderwijs?
2. Hoe stelt een leerkracht de inhouden van het taalonderwijs aan de orde?

De inhouden van het taalonderwijs zijn dus grotendeels vastgelegd bij de wet. Over de didactiek
heeft de overheid niks vastgelegd en mag dus zelf bepaald worden door de scholen. De visie op
taalonderwijs is hierbij van belang. Er zijn grofweg 2 manieren waarop leerlingen leren:
1. Incidenteel leren, het leren gebeurt spontaan en onbedoeld. Hier leren leerlingen
bijvoorbeeld de fonemen van onze taal kennen, de woorden van hun basiswoordenschat.
2. Intentioneel leren, een kind kiest er bewust voor om iets te leren.
De leerkracht is de regisseur van de activiteiten die de leerlingen ondernemen om taal te leren, te
oefenen en zelfstandig te gebruiken. Er zijn globaal gezien 2 leersituaties:
1. Instructieve leersituaties: leerlingen worden via directe instructie iets geleerd en ze via
oefeningen moeten inoefenen wat aan de orde kwam.
2. Constructieve leersituaties: de leerkracht gaat in op de leervragen van de leerlingen en heb
via zogenoemde ankers taalactiviteiten laat uitvoeren. Ankers zijn rijke,
probleemgeoriënteerde contexten die functioneren als gemeenschappelijke kennisbron en
die uitdagen om nieuwe problemen te verkennen. Ook komen hier routines voor. Routines
zijn terugkerende, vaststaande en herkenbare leersituaties die aanzetten tot communicatie
en daardoor leiden tot betekenisvolle taalactiviteiten.
We willen altijd een balans tussen de instructieve en de constructieve leersituaties. De keuze van de
leerkracht is afhankelijk van zijn visie op het taalonderwijs en de inhoud van de leerstof.

1.5. evalueren en omgaan met verschillen
Bij het evalueren van het onderwijs spelen toetsen een belangrijke rol. Er zijn verschillende soorten
toetsen:
- Summatieve toetsen: deze geven aan of een leerling na een bepaalde periode een bepaald
kennisdomeinen beheerst. Is dat het geval? Dan kan hij verder.
- Formatieve toetsen: deze geven aan in hoeverre de leerling of een groep een bepaald
onderdeel van de leerstof beheerst. De leerkracht kan op grond van de toets bepalen of hij
zijn onderwijs moet aanpassen en bepaalde dingen opnieuw of op een andere manier aan de
orde moet stellen.
$8.81
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
jackyscheltus Hogeschool InHolland
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
136
Miembro desde
3 año
Número de seguidores
63
Documentos
24
Última venta
1 mes hace

4.4

17 reseñas

5
10
4
5
3
1
2
0
1
1

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes