Mitosis and Meiosis
Concepts of Genetics – Hoofdstuk 2
2.1
Celdeling is nodig voor voorplanting, groei en herstel.
Chromosomen zijn alleen zichtbaar tijdens deling, anders zijn ze ontvouwen en
heten ze chromatine.
Chromatine bestanddeel van chromosoom bestaande uit DNA en
histooneiwitten. Een chromosoom bestaat uit chromatine.
Centriolen liggen in centrosomen en zijn de plaats waar chromosomen uit elkaar
worden getrokken door spindle fibers.
2.2
Centromeer plaats waar twee ‘armen’ (sister chromatids) van een
chromosoom bij elkaar komen. Dit kan op verschillende hoogtes zijn. Hierdoor zijn
er verschillende typen chromosomen door verschillende plaatsen van
centromeren. Ook fungeert het centromeer als de aanhechtingsplaats voor
spoeldraden.
Kinetochoor daadwerkelijke aanhechtingsplaats van microtubuli aan
chromosoom.
Homologe chromosomen de twee chromosomen die samen een chromosoom
paar vormen.
Genoom totale set van genen in een cel (één haploïde set).
Soma lichaamscellen mitose
Kiembaan gameten meiose
Interfase G1, S, G2
Deling mitose
2.3
Karyokinese kerndeling
Cytokinese celdeling (cytoplasmische deling)
Mitose Interfase, Profase, Prometafase, Metafase, Anafase, Telofase
Celdeling
1. Interfase chromosomen nog als chromatine aanwezig, centrosomen
verschijnen.
2. Profase chromosomen spiraliseren, spoelfiguur vormt.
3. Prometafase kernmembraan verdwijnt, spoeldraden hechten aan
chromosomen, chromosomen migreren naar centrum van de spoelfiguur.
4. Metafase alle chromosomen netjes op een rijtje op de metafase plaat.
5. Anafase spoeldraden gaan trekken en centromeren scheiden en
chromatiden ook, gaan naar verschillende polen. Centromeren splitsen
(gaan verder uit elkaar), chromosomen migreren naar de polen.
6. Telofase Dochter chromosomen zijn bij de polen aangekomen,
kernmembraan vormen, chromosomen despiraliseren, celdeling begint.
7. Celdeling cytokinese
Dieren er vindt insnoering plaats waardoor je twee nieuwe cellen krijgt.
Concepts of Genetics – Hoofdstuk 2
2.1
Celdeling is nodig voor voorplanting, groei en herstel.
Chromosomen zijn alleen zichtbaar tijdens deling, anders zijn ze ontvouwen en
heten ze chromatine.
Chromatine bestanddeel van chromosoom bestaande uit DNA en
histooneiwitten. Een chromosoom bestaat uit chromatine.
Centriolen liggen in centrosomen en zijn de plaats waar chromosomen uit elkaar
worden getrokken door spindle fibers.
2.2
Centromeer plaats waar twee ‘armen’ (sister chromatids) van een
chromosoom bij elkaar komen. Dit kan op verschillende hoogtes zijn. Hierdoor zijn
er verschillende typen chromosomen door verschillende plaatsen van
centromeren. Ook fungeert het centromeer als de aanhechtingsplaats voor
spoeldraden.
Kinetochoor daadwerkelijke aanhechtingsplaats van microtubuli aan
chromosoom.
Homologe chromosomen de twee chromosomen die samen een chromosoom
paar vormen.
Genoom totale set van genen in een cel (één haploïde set).
Soma lichaamscellen mitose
Kiembaan gameten meiose
Interfase G1, S, G2
Deling mitose
2.3
Karyokinese kerndeling
Cytokinese celdeling (cytoplasmische deling)
Mitose Interfase, Profase, Prometafase, Metafase, Anafase, Telofase
Celdeling
1. Interfase chromosomen nog als chromatine aanwezig, centrosomen
verschijnen.
2. Profase chromosomen spiraliseren, spoelfiguur vormt.
3. Prometafase kernmembraan verdwijnt, spoeldraden hechten aan
chromosomen, chromosomen migreren naar centrum van de spoelfiguur.
4. Metafase alle chromosomen netjes op een rijtje op de metafase plaat.
5. Anafase spoeldraden gaan trekken en centromeren scheiden en
chromatiden ook, gaan naar verschillende polen. Centromeren splitsen
(gaan verder uit elkaar), chromosomen migreren naar de polen.
6. Telofase Dochter chromosomen zijn bij de polen aangekomen,
kernmembraan vormen, chromosomen despiraliseren, celdeling begint.
7. Celdeling cytokinese
Dieren er vindt insnoering plaats waardoor je twee nieuwe cellen krijgt.