Bedrijfseconomie hoofdstuk 1,2 en 4
Hoofdstuk 1 Ondernemingen en hun functie in de economie
§1 Economie en Bedrijfseconomie
Economie
Productie huishouding
= vervaardigen goederen en diensten en verkopen deze aan de consument voor een
bepaalde prijs.
Economische wetenschap
= zich bezighouden met de vraagstukken die samenhangen met het streven naar
welvaart van de mens: hoe kan iemand optimaal voorzien worden in goederen en
diensten, dat wil zeggen met zo gering mogelijke opoffering van middelen.
1. Algemene economie
= bestuderen van de relaties tussen consumenten en producenten en tussen de
producenten onderling.
- Macro economie
= zich bezighouden met economische problemen van de maatschappij als
geheel, zoals inflatie en werkloosheid.
- Micro economie
= de theorie van marktvormen: hoe komt de prijsvorming op een bepaalde
markt tot stand?
2. Bedrijfseconomie
= economisch handelen binnen de bedrijven.
§2 Kenmerken van ondernemingen
Een onderneming is een productieorganisatie
Duurzame productie middelen
= machines, gebouwen etc.
Kapitaal
= de grondstoffen en duurzame productiemiddelen
, Een onderneming streef naar winst
Winstcijfer
= een maatstaf voor efficiëntie & effectiviteit
= saldo omzet + kosten
Doel = winst, activiteit = middel
Máár: - continuïteit
- omzet boven de winst, afhankelijk van de grote van het bedrijf
- ondernemingen beschrijven soms een ander doel
§3 Kenmerken non profit-organisaties
Doel = bepaalde maatschappelijk van belang geachte voorzieningen tot stand brengen.
- Overheidssector
= leveren van collectieve goederen, wordt voortgebracht door het
budgetmechanisme, dus niet door ondernemingen en komt geen
marktmechanisme bij kijken. Wel is er sprake van privatisering.
- Particuliere non-profitinstellingen
Amateursportverenigingen, goede doelen etc.
Ondernemingen vs non profitorganisaties
- Doel om bepaalde voorzieningen tot stand te brengen
- Niet voort kunnen bestaan door zakelijke markttransacties uit te voeren
economisch niet zelfstandig
- Beoordeling effectiviteit lastiger, want er zijn geen financiële maatstaven.
Hoofdstuk 1 Ondernemingen en hun functie in de economie
§1 Economie en Bedrijfseconomie
Economie
Productie huishouding
= vervaardigen goederen en diensten en verkopen deze aan de consument voor een
bepaalde prijs.
Economische wetenschap
= zich bezighouden met de vraagstukken die samenhangen met het streven naar
welvaart van de mens: hoe kan iemand optimaal voorzien worden in goederen en
diensten, dat wil zeggen met zo gering mogelijke opoffering van middelen.
1. Algemene economie
= bestuderen van de relaties tussen consumenten en producenten en tussen de
producenten onderling.
- Macro economie
= zich bezighouden met economische problemen van de maatschappij als
geheel, zoals inflatie en werkloosheid.
- Micro economie
= de theorie van marktvormen: hoe komt de prijsvorming op een bepaalde
markt tot stand?
2. Bedrijfseconomie
= economisch handelen binnen de bedrijven.
§2 Kenmerken van ondernemingen
Een onderneming is een productieorganisatie
Duurzame productie middelen
= machines, gebouwen etc.
Kapitaal
= de grondstoffen en duurzame productiemiddelen
, Een onderneming streef naar winst
Winstcijfer
= een maatstaf voor efficiëntie & effectiviteit
= saldo omzet + kosten
Doel = winst, activiteit = middel
Máár: - continuïteit
- omzet boven de winst, afhankelijk van de grote van het bedrijf
- ondernemingen beschrijven soms een ander doel
§3 Kenmerken non profit-organisaties
Doel = bepaalde maatschappelijk van belang geachte voorzieningen tot stand brengen.
- Overheidssector
= leveren van collectieve goederen, wordt voortgebracht door het
budgetmechanisme, dus niet door ondernemingen en komt geen
marktmechanisme bij kijken. Wel is er sprake van privatisering.
- Particuliere non-profitinstellingen
Amateursportverenigingen, goede doelen etc.
Ondernemingen vs non profitorganisaties
- Doel om bepaalde voorzieningen tot stand te brengen
- Niet voort kunnen bestaan door zakelijke markttransacties uit te voeren
economisch niet zelfstandig
- Beoordeling effectiviteit lastiger, want er zijn geen financiële maatstaven.