Samenvatting Fysica
Hoofdstuk 1 opbouw van een materie
Opbouw:
Materie => molecule=> atoom=>protonen, elektronen en neutronen
Hoe is alles opgebouwd?
Brownse beweging:
Zigzag vormige bewegingen van deeltjes. Vb.: water bestaat uit kleine deeltjes, die voortdurend
bewegen. Er wordt een ander deeltjes toegevoegd. Dat veel groter is, de kleine deeltjes botsen
constant tegen het grootte deeltje. Hierdoor gaat het grootte deeltje een zigzag beweging maken.
Inter en intermoleculaire krachten:
Vaste lichamen, vloeitstofdruppels, enz.… heeft grootte krachten nodig om te breken. Dit komt
doordat tussen de moleculen aantrekkingskrachten zijn, die ervoor zorgen dat ze dicht bij elkaar
zitten.
Cohesie: krachten werkzaam tussen twee naburige moleculen van dezelfde soort.
Adhesie: krachten tussen naburige moleculen van verschillende soort. Vb. water die blijft kleven aan
glas.
Aggregatietoestand:
Een vaste stof: de cohosiekrachten houden de moleculen dicht bijeen en hen op een vaste
evenwicht positie ten op zichtte van elkaar.
Vloeibare toestand: vloeibare toestand komt bij een hogere temperatuur dan vaste toestand. Door
de hogere temperatuur is de kinetische energie toegenomen zodat de deeltjes zich iets verder van
elkaar kunnen bewegen en de cohesiekrachten niet meer instaat ze op een vaste plaats te houden.
Gasvormige toestand: gastoestand komt voor bij een nog hogere temperatuur dan vloeibaar. De
thermische beweging haalt het hier volledig over de cohesiekrachten. Door de hoge temperatuur is
de thermische beweging zo krachtig dat de deeltjes ver uit elkaar staan.
Kinetische en potentiële energie:
Kinetische energie: energie die gevolg is van een bewegingstoestand van het lichaam.
Potentiële energie: energie die het gevolg is van de plaats van het lichaam.
,Soortelijke massa= massadichtheid
Massadichtheid of densiteit: verhouding van massa tot volume. Ook wel soortelijke massa
genoemd.
massa≠ gewicht G
massa is een waarde in kg, gewicht is de kracht die het voorwerp uitoefent met de zwaartekracht.
G=m.g=Ρ.V.g
Hoofdstuk 2 vloeistoffen in rust
Hydrostatica
Vloeistoffen in rust laten toe een relatieve kleine kracht om te zetten in grote krachten.
Vrijevloeistofoppervlak
Vrijevloeistofoppervlak in ruststand is steeds horizontaal, behalve in contactgebieden met glazen
wand dan is het lichtjes gebogen.
Eigenschap: vloeistofoppervlak een bepaalde vorm heeft en die ook behoudt, dan is dat mogelijk
omdat inwerkende krachten loodrecht op dat oppervlak.
Begrip druk
Een kracht op een oppervlak niet alleen afhankelijk is van de grootte en de richting van de kracht,
maar ook van de grootte van het oppervlak waarop de kracht werkt.
Definitie: druk is de verhouding van de grootte van een loodrechte kracht
op een oppervlak.
Beginsel van Pascal
Een druk uitgeoefend op een bepaald deel van een vloeistof, plant zich in die vloeistof in alle
richtingen met dezelfde intensiteit voort.
Voorbeeld toepassing:
, HYDROSTATISCHE DRUK IN EEN VLOEISTOF
De druk in een vloeistof stijgt naarmate de diepte in het reservoir.
Pabs=Patm+Ρvl.h.g
Definitie: druk die een vloeistof in rust in alle richtingen uitoefent als
gevolg van haar eigen gewicht aan bovenliggende vloeistof.
Hydrostatische paradox
Hydrostatische druk hoeft geen rekening te houden met de vorm en de inhoud van het vat. Enkel de
massadichtheid en verticale afstand van het punt waar men de druk wil weten tot het
vrijevloeistofoppervlak.
Communicerende vatten
In communicerende vatten, waarin een enkele vloeistof bevindt, liggen alle vrije
vloeistofoppervlakken op een dezelfde horizontaal vlak, op voorwaarde dat de vaten niet te nauw
zijn.
Mix van een niet mengbare vloeistoffen in een vat
In een zelfde vat liggen verschillende niet mengbare vloeistoffen altijd boven elkaar volgens de
afnemende massadichtheid.
Hoofdstuk 1 opbouw van een materie
Opbouw:
Materie => molecule=> atoom=>protonen, elektronen en neutronen
Hoe is alles opgebouwd?
Brownse beweging:
Zigzag vormige bewegingen van deeltjes. Vb.: water bestaat uit kleine deeltjes, die voortdurend
bewegen. Er wordt een ander deeltjes toegevoegd. Dat veel groter is, de kleine deeltjes botsen
constant tegen het grootte deeltje. Hierdoor gaat het grootte deeltje een zigzag beweging maken.
Inter en intermoleculaire krachten:
Vaste lichamen, vloeitstofdruppels, enz.… heeft grootte krachten nodig om te breken. Dit komt
doordat tussen de moleculen aantrekkingskrachten zijn, die ervoor zorgen dat ze dicht bij elkaar
zitten.
Cohesie: krachten werkzaam tussen twee naburige moleculen van dezelfde soort.
Adhesie: krachten tussen naburige moleculen van verschillende soort. Vb. water die blijft kleven aan
glas.
Aggregatietoestand:
Een vaste stof: de cohosiekrachten houden de moleculen dicht bijeen en hen op een vaste
evenwicht positie ten op zichtte van elkaar.
Vloeibare toestand: vloeibare toestand komt bij een hogere temperatuur dan vaste toestand. Door
de hogere temperatuur is de kinetische energie toegenomen zodat de deeltjes zich iets verder van
elkaar kunnen bewegen en de cohesiekrachten niet meer instaat ze op een vaste plaats te houden.
Gasvormige toestand: gastoestand komt voor bij een nog hogere temperatuur dan vloeibaar. De
thermische beweging haalt het hier volledig over de cohesiekrachten. Door de hoge temperatuur is
de thermische beweging zo krachtig dat de deeltjes ver uit elkaar staan.
Kinetische en potentiële energie:
Kinetische energie: energie die gevolg is van een bewegingstoestand van het lichaam.
Potentiële energie: energie die het gevolg is van de plaats van het lichaam.
,Soortelijke massa= massadichtheid
Massadichtheid of densiteit: verhouding van massa tot volume. Ook wel soortelijke massa
genoemd.
massa≠ gewicht G
massa is een waarde in kg, gewicht is de kracht die het voorwerp uitoefent met de zwaartekracht.
G=m.g=Ρ.V.g
Hoofdstuk 2 vloeistoffen in rust
Hydrostatica
Vloeistoffen in rust laten toe een relatieve kleine kracht om te zetten in grote krachten.
Vrijevloeistofoppervlak
Vrijevloeistofoppervlak in ruststand is steeds horizontaal, behalve in contactgebieden met glazen
wand dan is het lichtjes gebogen.
Eigenschap: vloeistofoppervlak een bepaalde vorm heeft en die ook behoudt, dan is dat mogelijk
omdat inwerkende krachten loodrecht op dat oppervlak.
Begrip druk
Een kracht op een oppervlak niet alleen afhankelijk is van de grootte en de richting van de kracht,
maar ook van de grootte van het oppervlak waarop de kracht werkt.
Definitie: druk is de verhouding van de grootte van een loodrechte kracht
op een oppervlak.
Beginsel van Pascal
Een druk uitgeoefend op een bepaald deel van een vloeistof, plant zich in die vloeistof in alle
richtingen met dezelfde intensiteit voort.
Voorbeeld toepassing:
, HYDROSTATISCHE DRUK IN EEN VLOEISTOF
De druk in een vloeistof stijgt naarmate de diepte in het reservoir.
Pabs=Patm+Ρvl.h.g
Definitie: druk die een vloeistof in rust in alle richtingen uitoefent als
gevolg van haar eigen gewicht aan bovenliggende vloeistof.
Hydrostatische paradox
Hydrostatische druk hoeft geen rekening te houden met de vorm en de inhoud van het vat. Enkel de
massadichtheid en verticale afstand van het punt waar men de druk wil weten tot het
vrijevloeistofoppervlak.
Communicerende vatten
In communicerende vatten, waarin een enkele vloeistof bevindt, liggen alle vrije
vloeistofoppervlakken op een dezelfde horizontaal vlak, op voorwaarde dat de vaten niet te nauw
zijn.
Mix van een niet mengbare vloeistoffen in een vat
In een zelfde vat liggen verschillende niet mengbare vloeistoffen altijd boven elkaar volgens de
afnemende massadichtheid.
