Aanvankelijk en technisch lezen
Hoofdstuk 1
Lezen is een functionele vaardigheid.
Functioneel analfabeten = mensen die wel een beetje kunnen lezen, maar
onvoldoende om zich in het dagelijks leven te kunnen redden met lezen en
schrijven.
Schools functioneel = lezen in het onderwijs.
Lezen als:
- Ondersteunende taalactiviteit. Doel: leesvaardigheid van de leerlingen
vergroten.
(Traditionele leeslessen: het onderwijs in het lezen)
- Functionele taalactiviteit. Het toepassen van de leesvaardigheid.
De term ‘lezen’ heeft meestal betrekking op lezen als ondersteunende activiteit.
Lezen als functionele activiteit wordt aangeduid met de inhoud van een tekst:
geschiedenis, natuuronderwijs.
Een andere belangrijke functie van lezen: leesplezier.
3 vormen van lezen (de verschillende domeinen van het leesonderwijs):
- Technisch lezen = de vaardigheid om geschreven taal om te zetten in
gesproken taal.
Decoderen = het kraken van de code van ons schriftsysteem.
(verklanken)
Voordrachtslezen/expressief lezen = het op een natuurlijke manier
lezen van de tekst.
- Begrijpend en studerend lezen.
Begrijpend lezen = het achterhalen van de betekenis van een tekst.
Begrijpend lezen kan niet zonder technisch lezen. Het decoderen is een
voorwaarde voor het begrijpen.
Studerend lezen = een toepassing van begrijpend lezen, waarbij je
gebruikmaakt van studietechnieken zoals onderstrepen, schematiseren en
samenvatten.
- Belevend lezen = leesbevordering. Inleven in personages, meevoelen
met bepaalde emoties en mee laten nemen door verhaalgebeurtenissen.
Alfabetisch schriftsysteem = elke spraakklank wordt weergegeven door één
teken. De efficiëntste manier om de taal weer te geven.
Toch geeft het alfabetisch schriftsysteem bij lezen en schrijven de nodige
problemen:
- Het herkennen van spraakklanken in een woord.
De ‘eu’ klinkt in de woorden ‘deur’ en ‘neus’ anders maar het is hetzelfde
teken. Het klankverschil is namelijk niet zo groot dat het betekenisverschil
tussen de woorden veroorzaakt. Bij bos en boos gebeurt dat wel dus is er
een apart teken voor.
Fonemen = spraakklanken.
- Er zijn niet genoeg letters om alle fonemen te weergeven.
In het Nederlands kennen we 36 fonemen. We hebben 26 letters, waarvan
er 23 te gebruiken zijn. (De ‘q’ en de ‘x’ duiden 2 fonemen aan en voor de
‘c’ kunnen we ook de ‘k’ of de ‘s’ gebruiken) Oplossing: fonemen
weergeven als grafemen.
Grafeem = een letter of een lettercombinatie die een foneem weergeeft.
(ee, oe, ie)
Hoofdstuk 1
Lezen is een functionele vaardigheid.
Functioneel analfabeten = mensen die wel een beetje kunnen lezen, maar
onvoldoende om zich in het dagelijks leven te kunnen redden met lezen en
schrijven.
Schools functioneel = lezen in het onderwijs.
Lezen als:
- Ondersteunende taalactiviteit. Doel: leesvaardigheid van de leerlingen
vergroten.
(Traditionele leeslessen: het onderwijs in het lezen)
- Functionele taalactiviteit. Het toepassen van de leesvaardigheid.
De term ‘lezen’ heeft meestal betrekking op lezen als ondersteunende activiteit.
Lezen als functionele activiteit wordt aangeduid met de inhoud van een tekst:
geschiedenis, natuuronderwijs.
Een andere belangrijke functie van lezen: leesplezier.
3 vormen van lezen (de verschillende domeinen van het leesonderwijs):
- Technisch lezen = de vaardigheid om geschreven taal om te zetten in
gesproken taal.
Decoderen = het kraken van de code van ons schriftsysteem.
(verklanken)
Voordrachtslezen/expressief lezen = het op een natuurlijke manier
lezen van de tekst.
- Begrijpend en studerend lezen.
Begrijpend lezen = het achterhalen van de betekenis van een tekst.
Begrijpend lezen kan niet zonder technisch lezen. Het decoderen is een
voorwaarde voor het begrijpen.
Studerend lezen = een toepassing van begrijpend lezen, waarbij je
gebruikmaakt van studietechnieken zoals onderstrepen, schematiseren en
samenvatten.
- Belevend lezen = leesbevordering. Inleven in personages, meevoelen
met bepaalde emoties en mee laten nemen door verhaalgebeurtenissen.
Alfabetisch schriftsysteem = elke spraakklank wordt weergegeven door één
teken. De efficiëntste manier om de taal weer te geven.
Toch geeft het alfabetisch schriftsysteem bij lezen en schrijven de nodige
problemen:
- Het herkennen van spraakklanken in een woord.
De ‘eu’ klinkt in de woorden ‘deur’ en ‘neus’ anders maar het is hetzelfde
teken. Het klankverschil is namelijk niet zo groot dat het betekenisverschil
tussen de woorden veroorzaakt. Bij bos en boos gebeurt dat wel dus is er
een apart teken voor.
Fonemen = spraakklanken.
- Er zijn niet genoeg letters om alle fonemen te weergeven.
In het Nederlands kennen we 36 fonemen. We hebben 26 letters, waarvan
er 23 te gebruiken zijn. (De ‘q’ en de ‘x’ duiden 2 fonemen aan en voor de
‘c’ kunnen we ook de ‘k’ of de ‘s’ gebruiken) Oplossing: fonemen
weergeven als grafemen.
Grafeem = een letter of een lettercombinatie die een foneem weergeeft.
(ee, oe, ie)