economische actualiteit: hoofdstuk 1: Les 2
16/09/2022
preferenties
de consument besteed zijn inkomens moet dus een combinatie van goederen en diensten kiezen
deze zijn. de keuze wordt bepaald door:
- niet economische factoren: de voorkeuren of preferenties
- economische factoren: prijs en beschikbaarheid
de preferenties worden beïnvloed door:
- gezinssituatie
- sociale klasse
- de religie
- woonplaats
- nationaliteit
-
bandwagon effect: wanneer mensen elkaar na doen (jeans kopen)
snob effect: mensen die zich exclusief gedragen en ferrari kopen
preferenties worden ook beïnvloed door psychologische factoren:
- persoonlijkheid (introvert, extravert)
- levensstijl
- attitude
preferenties kunnen veranderen door seizoen, reclame en ouder worden.
B&O = kwaliteit en exclusieve vormgeving.
eerste wet van gossen: naarmate men meer beschikt over een aantal eenheden van een bepaald
goed, daalt voor de consument het nut van de laatste eenheid aan het nut toegevoegd.
marginale/grens nut: laatste toegevoegde eenheid van het goed.
uitzondering: wanneer een toename van de beschikbare hoeveelheid een stijging van het
grensnut veroorzaakt, zoals bij verslaavden en verzamelaars.
budgetlijn= lijn van alle mogelijkheden= rechte die de combinatie van 2 goederen weergeeft die ene
consument kan kopen met een bepaald budget.
bekijk p17
-> als de prijzen stijgen gaat de budgetlijn dalen.
-> als de prijzen dalen gaat de budgetlijn stijgen.
! bij verlaging/ verhoging van het inkomen zal dit ook veranderen !
nominaal inkomen: inkomen in geldeenheden
reëel inkomen: dan spreken we over hoeveel goederen/ diensten we met een bepaald inkomen
kunnen kopen
, Vraagcurve p20
p 20 afbeelding belangrijke curve
grafiek 2 is afgeleid uit grafiek 1 door de C punten over te nemen naar de andere grafiek. hier
zien we dat als de prijs daalt van 1 goed de rechte op grafiek 1 hoger gaat liggen en
vraagcurve een bolle daling maakt naar beneden.
individuele vraagcurve: geeft weer welke hoeveelheden van een bepaald goed de consument
bereid is te kopen tegen een reeks van prijzen.
verschuiving van de individuele vraagcurve: kan ook wanneer een goed dezelfde prijs
behouden door bijvoorbeeld inkomenswijziging, prijswijziging van de andere goederen en de
smaak van de consument
de verandering van de vraagcurve door preferentie: de prijs en budget van goederen
blijven gelijk toch gaat de curve veranderen. dit omdat de voorkeur wijzigt. men kan meer
behoefte hebben naar broodjes dan naar pintjes.
complementaire goederen: deze goederen bevredigen samen een behoefte waarbij men
ze enkel in bepaalde verhoudingen benut. (auto en benzine) p23
substitueerbare goederen: zij kunnen elkaar in bepaalde verhoudingen vervangen zonder
dat het niveau van de behoeftebevrediging veranderd.
VB. - > appelen worden goedkoper, vraag naar appelen stijgt, vraag naar peren verminderd,
behoeftebevrediging blijft hetzelfde
16/09/2022
preferenties
de consument besteed zijn inkomens moet dus een combinatie van goederen en diensten kiezen
deze zijn. de keuze wordt bepaald door:
- niet economische factoren: de voorkeuren of preferenties
- economische factoren: prijs en beschikbaarheid
de preferenties worden beïnvloed door:
- gezinssituatie
- sociale klasse
- de religie
- woonplaats
- nationaliteit
-
bandwagon effect: wanneer mensen elkaar na doen (jeans kopen)
snob effect: mensen die zich exclusief gedragen en ferrari kopen
preferenties worden ook beïnvloed door psychologische factoren:
- persoonlijkheid (introvert, extravert)
- levensstijl
- attitude
preferenties kunnen veranderen door seizoen, reclame en ouder worden.
B&O = kwaliteit en exclusieve vormgeving.
eerste wet van gossen: naarmate men meer beschikt over een aantal eenheden van een bepaald
goed, daalt voor de consument het nut van de laatste eenheid aan het nut toegevoegd.
marginale/grens nut: laatste toegevoegde eenheid van het goed.
uitzondering: wanneer een toename van de beschikbare hoeveelheid een stijging van het
grensnut veroorzaakt, zoals bij verslaavden en verzamelaars.
budgetlijn= lijn van alle mogelijkheden= rechte die de combinatie van 2 goederen weergeeft die ene
consument kan kopen met een bepaald budget.
bekijk p17
-> als de prijzen stijgen gaat de budgetlijn dalen.
-> als de prijzen dalen gaat de budgetlijn stijgen.
! bij verlaging/ verhoging van het inkomen zal dit ook veranderen !
nominaal inkomen: inkomen in geldeenheden
reëel inkomen: dan spreken we over hoeveel goederen/ diensten we met een bepaald inkomen
kunnen kopen
, Vraagcurve p20
p 20 afbeelding belangrijke curve
grafiek 2 is afgeleid uit grafiek 1 door de C punten over te nemen naar de andere grafiek. hier
zien we dat als de prijs daalt van 1 goed de rechte op grafiek 1 hoger gaat liggen en
vraagcurve een bolle daling maakt naar beneden.
individuele vraagcurve: geeft weer welke hoeveelheden van een bepaald goed de consument
bereid is te kopen tegen een reeks van prijzen.
verschuiving van de individuele vraagcurve: kan ook wanneer een goed dezelfde prijs
behouden door bijvoorbeeld inkomenswijziging, prijswijziging van de andere goederen en de
smaak van de consument
de verandering van de vraagcurve door preferentie: de prijs en budget van goederen
blijven gelijk toch gaat de curve veranderen. dit omdat de voorkeur wijzigt. men kan meer
behoefte hebben naar broodjes dan naar pintjes.
complementaire goederen: deze goederen bevredigen samen een behoefte waarbij men
ze enkel in bepaalde verhoudingen benut. (auto en benzine) p23
substitueerbare goederen: zij kunnen elkaar in bepaalde verhoudingen vervangen zonder
dat het niveau van de behoeftebevrediging veranderd.
VB. - > appelen worden goedkoper, vraag naar appelen stijgt, vraag naar peren verminderd,
behoeftebevrediging blijft hetzelfde