2.1 INLEIDING
• Sinds 1997 door Hoge Gezondheidsraad
• Om de 3 jaar herwerkt
• Verschilt van die in Nederland
• Gericht op chronische ziekten voorkomen
2.2 DOEL VOEDINGSAANBEVELING
• Verschaffen van normen om een gezonde evenwichtige voeding op punt te stellen
• Beoordelen van consumptiecijfers van bepaalde groepen
• Beheren van voedselvoorziening van een land/streek
2.3 TOT STAND KOMEN VAN VOEDINGSAANBEVELINGEN
Rood (niet goed), groen (goed)
,1. MINIMUMBEHOEFTE
Minimumbehoefte = kleinste hoeveelheid van VS om stofwisselingsfuncties normaal te laten verlopen
→ Rekening gehouden met biologische beschikbaarheid van VS in voedsel
→ Gemiddelde minimumbehoefte vastgesteld voor leeftijd en geslacht (Gausscurve)
Uitgangspunten:
▪ Stofwisselingsbalans handhaven
▪ Biochemische aantoonbare deficiëntieverschijnselen voorkomen
▪ Adequate reservevorming van VS in lichaam waarborgen
▪ Obligate verliezen compenseren
2. ADEQUATE INNAME
Adequate inname = hoeveelheid van essentiële VS die voorziet in behoefte van 97,5% gezonde individuen
→ Vastgesteld op basis van minimumbehoefte: minimumbehoefte +/- 2x SD
→ Voor aantal VS: geen minimumbehoefte
3. AANBEVOLEN INNAME
Aanbevolen inname = hoeveelheid van VS waarnaar het wenselijk is te streven in kader van bevolkingsgroep
→ Energie, VS en essentiële VS die per dag beschikbaar moeten zijn
→ Bedoeld voor gezonde individuen
4. TOXICITEIT
Toxiciteit = giftigheid van bepaalde stof
→ Grens waar men beneden voorziening met VS moet blijven om schadelijke effecten te voorkomen
→ Voorbeeld: Na
,2.4 GROEPSINDELING
• Onderscheid in leeftijd en geslacht homogene groepen
• Rekening houden met beïnvloedende factoren: groei, lichaamssamenstelling, lichaamsgrootte
2.5 BETROUWBAARHEID
Factoren die de betrouwbaarheid van de voedingsaanbevelingen moeilijk maken:
- Gering aantal proefpersonen
- Tijdrovend
- Duur
- Onzekerheid VS-absorptie
- Voorkomen van precursors (voorloper: vit. A)
- Voorkomen verbindingen met biologische activiteit (vit. E)
- Interacties tussen VS
- Adaptie van lichaam
, H3: NUTRITIONELE ANTROPOMETRIE
Lichaamssamenstelling
- Maat van voedingstoestand
→ Opsporen nutritionele deficiëntie
→ Opsporen nutritioneel exces
- Informatie over kwaliteit van voeding
Weefsels menselijk lichaam Moleculair niveau
- Vetweefsel Adipose tissue - Vetten (↑ met leeftijd)
- Spieren - Water (↓ met leeftijd)
- Viscerale organen - Eiwitten (↓ met leeftijd)
Lean body mass
- Hersenen - Koolhydraten
- Skelet - Mineralen
Gebruikte methoden:
▪ Gewicht, lengte, BMI en huidplooi
▪ Rustmetabolisme
▪ Lichaamssamenstelling: direct, indirect en dubbel indirect
▪ Handknijpkracht
3.1 GROEICURVEN
• Gebruikt om groei te volgen vanaf geboorte tot 20 jaar
• Tonen gewicht, lengte of hoofdomtrek als functie van de leeftijd
• Vergeleken met referentiegroep
• Percentiellijnen: groei op P3, P10, P25, P50, P75, P90, P97
→ Interpretatie: P75: 75% van de bevolking valt onder P75, 25% valt erboven
→ P3 = zeer klein/mager P97 = zeer groot/zwaar
→ Onder P3 of boven P97: abnormaal
• Preventieve gezondheidszorg: curven zijn belangrijk omdat afwijkingen kunnen wijzen op probleem
→ Chronische ziekte
→ Groeistoornis