Paragraaf 1, Geluid als trilling:
Geluid = het trillen van de lucht.
De geluidssterkte geeft aan hoe hard het geluid is.
Een geluidsbron produceert een trilling.
(Bijv. bij trommels trilt het vel van de trommels als je erop
slaat).
Het vel beweegt op en neer rond de ruststand.
dit noem je de evenwichtsstand.
De afstand van het vel tot de ruststand van het vel noem je de
uitwijking.
De toon geeft aan hoe hoog of laag het geluid klinkt.
1) De geluidsbron produceert een trilling.
2) De lucht rondom de geluidsbron gaat meetrillen. De trilling
verplaatst zich door de lucht (de tussenstof/de medium).
3) De trilling komt bij je oren.
Zie afbeelding 8.4:
Er ontstaan verdichtingen en verdunningen die door de
lucht bewegen.
Geluid plant zich voort door middel van geluidsgolven.
, Een klankkast is een hol voorwerp waarmee je geluid kan
versterken.
Holtes in je hoofd werken ook als klankkast.
Je stembanden trillen als je er lucht doorheen perst.
Je mond-, neus- en keelholte versterken het geluid dat je
voortbrengt.
Je kan het geluid uit je stembanden elektrisch versterken met
een microfoon, versterker of luidspreker.
In een microfoon zit een trilplaatje dat mee gaat trillen met de
lucht.
de microfoon zet de trilling van dit plaatje om in elektrische
trilling.
Een luidspreker doet het omgekeerde van wat een microfoon
doet.
Zie filmpje online methode!
Paragraaf 2, Geluidssnelheid:
Geluidssnelheid/voortplantingssnelheid = snelheid
waarmee geluid door een medium gaat.
De geluidssnelheid door lucht is bij 20 ˚C gelijk aan 343
m/s. !!!!
Bij een lagere temperatuur is de snelheid ook lager.
De snelheid van licht door lucht is 300 000 000 m/s. !!!!
Als je 3 seconden meet tussen donder & bliksem zit het
onweer op 1km
Formule om de afstand bij onweer te berekenen:
s=vxt