Assessment praktijkgerichte contextbegeleiding
The Golden circle
Omschrijf in 2 zinnen wat de ‘Why’ of het waarom is van contextgericht werken. Dus
wees beknopt en vat de essentie.
‘WHY’ staat voor het doel, zoals wat de aanleiding is of wat je geloof over een bepaald iets is.
Weinigen weten waarom ze bepaalde dingen doen, met ‘waarom’ wordt bedoeld wat je doelstelling
is, je drijfveer of geloof.
Het IPT-model : de empowerende basishouding
Tijdens het mondeling examen krijg je een korte situatieschets. Zeg vervolgens hoe
jij zou reageren en motiveer dit vanuit een aantal principes van de empowerende
basishouding van het IPT-model.
1. Afstemmen op het angstniveau
-voorgaande negatieve ervaring met hulpverlening
-voelen zich veroordeeld door reacties van samenleving
-zitten vast in gedwongen hulpverlening
Aanpak –>
Erkennen van angst
Betrouwe houding aannemen (vertellen wat er gaat gebeuren, afspraken maken en
daaraan houden)
Regie zoveel mogelijk bij het gezin houden
2. Richten op wat goed gaat
-focust leggen op probleem kan demotiverend, kwetsend, …zijn.
-Ouders, kinderen kunnen ook veel bieden
Aanpak
Vaak benoemen wat goed gaat
complimenteren (ook bij kleine stapjes)
Teruggrijpen naar positieve uitzondering (Toen is het wel gelukt, wat had je toen
gedaan?), Positieve intentie zoeken achter het negatief gedrag
Ouders hebben vaak negatief zelfbeeld over hen zelf en de opvoeding (hier rekening
mee houden).
3. Aansluiten bij de hulpvraag van gezinnen
-De client het gevoel geven dat men de ondersteuningsvraag hebt begrepen, dan pas zal hij
samen willen werken.
Aanpak
Aansluiten bij wat de gezin nodig heeft
Herdefiniëren
, Algemene aanmeldingsvraag over moeilijke opvoedingssituatie – zoeken naar wat
anders kan
Gezin laten zoeken wat voor hen haalbaar is
Eigen prioriteiten leren lossen
Aanpak afstemmen en zoeken wat wel werkt
4. Vasthoudendheid
-client niet zomaar loslaten, ook al willen ze afhakken. Blijven stimuleren!
Aanpak
Gezin tijd geven om te veranderen
Vasthouden aan de doelen en werkplan (niet overspoelen met nieuwe problemen)
Hen niet loslaten, ook al herhalen ze de afwijzing
5. Respectvolle benadering
Aanpak
Interesse in hun perspectief, verhaal en beleving
Niet oordelen
Moeilijk dingen aankaarten
Respectvolle benadering ≠ elk gedrag goedkeuren
6. Transparant zijn
Aanpak
Benoemen wat je gaat doen, wat je zien en wat je ervaart
Benoemen wanneer er een grens wordt overschreden
Wat er niet doet, moet men niet pre ce delen
Jou manier van werken meedelen met het gezin
7. Echtheid in relatie
Aanpak
Aanwezig zijn als persoon met je eigen krachten, gevoeligheden, valkuilen en niet
enkel begeleider
Beloftes nakomen
Openheid in relatie scheppen
8. Erkennen van culturele en ethnische achtergrond
Aanpak
Erkennen van waarde en normen
Bevragen naar gewoontes
Waardevolle zien van het anders zijn/doen
Eigen waardenkader relativeren (Als ze te veel botsen met die van het gezin =
gelijkenissen/verschillen bespreekbaar maken “hulpverlener valt niet samen met je
eigen persoon”)
The Golden circle
Omschrijf in 2 zinnen wat de ‘Why’ of het waarom is van contextgericht werken. Dus
wees beknopt en vat de essentie.
‘WHY’ staat voor het doel, zoals wat de aanleiding is of wat je geloof over een bepaald iets is.
Weinigen weten waarom ze bepaalde dingen doen, met ‘waarom’ wordt bedoeld wat je doelstelling
is, je drijfveer of geloof.
Het IPT-model : de empowerende basishouding
Tijdens het mondeling examen krijg je een korte situatieschets. Zeg vervolgens hoe
jij zou reageren en motiveer dit vanuit een aantal principes van de empowerende
basishouding van het IPT-model.
1. Afstemmen op het angstniveau
-voorgaande negatieve ervaring met hulpverlening
-voelen zich veroordeeld door reacties van samenleving
-zitten vast in gedwongen hulpverlening
Aanpak –>
Erkennen van angst
Betrouwe houding aannemen (vertellen wat er gaat gebeuren, afspraken maken en
daaraan houden)
Regie zoveel mogelijk bij het gezin houden
2. Richten op wat goed gaat
-focust leggen op probleem kan demotiverend, kwetsend, …zijn.
-Ouders, kinderen kunnen ook veel bieden
Aanpak
Vaak benoemen wat goed gaat
complimenteren (ook bij kleine stapjes)
Teruggrijpen naar positieve uitzondering (Toen is het wel gelukt, wat had je toen
gedaan?), Positieve intentie zoeken achter het negatief gedrag
Ouders hebben vaak negatief zelfbeeld over hen zelf en de opvoeding (hier rekening
mee houden).
3. Aansluiten bij de hulpvraag van gezinnen
-De client het gevoel geven dat men de ondersteuningsvraag hebt begrepen, dan pas zal hij
samen willen werken.
Aanpak
Aansluiten bij wat de gezin nodig heeft
Herdefiniëren
, Algemene aanmeldingsvraag over moeilijke opvoedingssituatie – zoeken naar wat
anders kan
Gezin laten zoeken wat voor hen haalbaar is
Eigen prioriteiten leren lossen
Aanpak afstemmen en zoeken wat wel werkt
4. Vasthoudendheid
-client niet zomaar loslaten, ook al willen ze afhakken. Blijven stimuleren!
Aanpak
Gezin tijd geven om te veranderen
Vasthouden aan de doelen en werkplan (niet overspoelen met nieuwe problemen)
Hen niet loslaten, ook al herhalen ze de afwijzing
5. Respectvolle benadering
Aanpak
Interesse in hun perspectief, verhaal en beleving
Niet oordelen
Moeilijk dingen aankaarten
Respectvolle benadering ≠ elk gedrag goedkeuren
6. Transparant zijn
Aanpak
Benoemen wat je gaat doen, wat je zien en wat je ervaart
Benoemen wanneer er een grens wordt overschreden
Wat er niet doet, moet men niet pre ce delen
Jou manier van werken meedelen met het gezin
7. Echtheid in relatie
Aanpak
Aanwezig zijn als persoon met je eigen krachten, gevoeligheden, valkuilen en niet
enkel begeleider
Beloftes nakomen
Openheid in relatie scheppen
8. Erkennen van culturele en ethnische achtergrond
Aanpak
Erkennen van waarde en normen
Bevragen naar gewoontes
Waardevolle zien van het anders zijn/doen
Eigen waardenkader relativeren (Als ze te veel botsen met die van het gezin =
gelijkenissen/verschillen bespreekbaar maken “hulpverlener valt niet samen met je
eigen persoon”)