HC Recap immunologie
Tweede en derde lijn verdediging: aangeboren en adaptieve immuunsysteem.
Aangeboren:
1. Dendrit
2. Granulocyten
3. Macrofagen
Adpatieve / verworven:
1. B-cellen
2. T-cellen (CD4 en CD8)
Combinatie:
1. Gamma T-cel
2. Natural killer T cellen
Karakteristiek verschil tussen aangeboren en adaptief: aangeboren is heel snel en
pakt alle pathogenen, niet-specifiek. Tot op zekere hoogte wel onderscheid tussen
bijvoorbeeld gram-positief of negatief, maar geen onderscheid tussen gram-negatieve
bacterie A en B. Adaptief is langzaam en antigeen-specifiek: gericht op het
desbetreffende antigeen, heel specifiek onderdeel van 1 pathogeen. Wel onderscheid
tussen gramnegatieve bacterie A en B.
Derde onderscheid is dat adaptieve systeem ene geheugen heeft, de tweede
besmetting met het zelfde pathogeen heb je daardoor een veel snellere reactie.
Natuurlijke / aangeboren afweercellen
Er zijn verschillende hoofdklassen pathogenen, die we onderverdelen in
1. Virussen —> Natuurlijke killer cellen
2. Endosomale bacterien (mycobacterien en Salmonella) —> macrofagen (met
lysozymen, fagocytose)
3. Multicellulaire parasieten —> Eosinofiele en basofiele granulocyten
4. Extracellulaire bacterien en schimmels—> Neutrofiele granulocyten (kunnen ook
een NET uitzetten)
Hoe herkennen aangeboren afweercellen pathogenen?
—> Toll-like receptoren. Onderdeel van de pathogen recognition receptoren
—> LPS-receptor (CD14)
Dit zijn beide signalering receptoren
Fagocytose receptoren:
- Mannose receptor (fagocytose)
Tweede en derde lijn verdediging: aangeboren en adaptieve immuunsysteem.
Aangeboren:
1. Dendrit
2. Granulocyten
3. Macrofagen
Adpatieve / verworven:
1. B-cellen
2. T-cellen (CD4 en CD8)
Combinatie:
1. Gamma T-cel
2. Natural killer T cellen
Karakteristiek verschil tussen aangeboren en adaptief: aangeboren is heel snel en
pakt alle pathogenen, niet-specifiek. Tot op zekere hoogte wel onderscheid tussen
bijvoorbeeld gram-positief of negatief, maar geen onderscheid tussen gram-negatieve
bacterie A en B. Adaptief is langzaam en antigeen-specifiek: gericht op het
desbetreffende antigeen, heel specifiek onderdeel van 1 pathogeen. Wel onderscheid
tussen gramnegatieve bacterie A en B.
Derde onderscheid is dat adaptieve systeem ene geheugen heeft, de tweede
besmetting met het zelfde pathogeen heb je daardoor een veel snellere reactie.
Natuurlijke / aangeboren afweercellen
Er zijn verschillende hoofdklassen pathogenen, die we onderverdelen in
1. Virussen —> Natuurlijke killer cellen
2. Endosomale bacterien (mycobacterien en Salmonella) —> macrofagen (met
lysozymen, fagocytose)
3. Multicellulaire parasieten —> Eosinofiele en basofiele granulocyten
4. Extracellulaire bacterien en schimmels—> Neutrofiele granulocyten (kunnen ook
een NET uitzetten)
Hoe herkennen aangeboren afweercellen pathogenen?
—> Toll-like receptoren. Onderdeel van de pathogen recognition receptoren
—> LPS-receptor (CD14)
Dit zijn beide signalering receptoren
Fagocytose receptoren:
- Mannose receptor (fagocytose)