College 3: Externalizing problems
ADHD: een neuro-ontwikkelingsstoornis gekarakteriseerd door onoplettendheid en/of
hyperactiviteit-impulsiviteit. Er is sprake van heterogene expressies en manifestaties; het kan met
onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit zijn. In de 19 e eeuw werd het beeld van ADHD al
geschetst in bijvoorbeeld Hans-Kijk-in-de-lucht en Wip-Flip.
Onoplettendheid/aandachtsproblemen: moeite met aandacht voor detail, het behouden
van aandacht, luisteren naar anderen, organiseren van taken, het onthouden van
informatie/locaties van belangrijke dingen.
Hyperactiviteit: friemelen, wiebelen, tollen, moeite met blijven zitten/stil blijven zitten,
problemen met stilletjes spelen, erg veel praten en ‘’being on the go’’.
Impulsiviteit: doen zonder na te denken, ‘’blurring out answers in class’’, problemen met op
de beurt wachten (delay of gratification), gesprekken of activiteiten van anderen
onderbreken/verstoren.
, Prevalentie: 5-8% in kinderen/adolescenten, 3-5% in volwassenen. Ratio 3:1
mannen:vrouwen in de normale populatie, 10:1 mannen:vrouwen in de klinische populatie.
Comorbiditeit: 54-67% ODD, 20-50% CD, 12-15% antisociale persoonlijkheidsstoornis in de
volwassenheid, 22% verhoogd risico op problemen met middelengebruik.
Onset: tijdens de kindertijd, vóór 12 jaar.
50-80% v/d kinderen met ADHD behaalt nog de diagnostische criteria in de adolescentie.
Symptomen van hyperactiviteit worden dan wel meer ‘’rusteloosheid’’.
De meeste kinderen/adolescenten met ADHD hebben symptomen onder de grenswaarde in
de volwassenheid.
De symptomen kunnen ook voorkomen in ‘’normaal’’ ontwikkelende kinderen. De differentiatie zit
hem echter in;
Een aanhoudend patroon van onoplettendheid/hyperactiviteit-impulsiviteit voor tenminste 6
maanden
Symptomen komen voor in meerdere settings (bijv. thuis, school, met vrienden)
Onoplettendheid/hyperactiviteit-impulsiviteit is inconsistent met de ontwikkelingsfase
Er is sprake van interferentie met dagelijks functioneren
Course:
4-3 jaar hyperactiviteit-impulsiviteit symptomen beginnen.
5-6 jaar symptomen worden problematisch, kind gaat naar school.
7-8 jaar onoplettendheidsymptomen beginnen, vaak diagnose van een gecombineerde
presentatie.
9-12 jaar problemen met school, ouders, peers; gedragsproblemen kunnen beginnen.
13-20 jaar risico op academische problemen, middelengebruik, en auto-ongelukken.
21+ jaar ongeveer 2/3 ervaart nog steeds onoplettendheid en gevoelens van
rusteloosheid.
Problemen:
Ouders en peers problematische ouder-kind interacties; kinderen zijn veeleisender,
ouders gefrustreerder en gewelddadig. Afwijzing van peers kan de symptomen verergeren.
Academisch vooral problemen met wiskunde en lezen. Veroorzaakt door onderliggende
problemen met onoplettendheid/aandacht en geheugen.
ADHD: een neuro-ontwikkelingsstoornis gekarakteriseerd door onoplettendheid en/of
hyperactiviteit-impulsiviteit. Er is sprake van heterogene expressies en manifestaties; het kan met
onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit zijn. In de 19 e eeuw werd het beeld van ADHD al
geschetst in bijvoorbeeld Hans-Kijk-in-de-lucht en Wip-Flip.
Onoplettendheid/aandachtsproblemen: moeite met aandacht voor detail, het behouden
van aandacht, luisteren naar anderen, organiseren van taken, het onthouden van
informatie/locaties van belangrijke dingen.
Hyperactiviteit: friemelen, wiebelen, tollen, moeite met blijven zitten/stil blijven zitten,
problemen met stilletjes spelen, erg veel praten en ‘’being on the go’’.
Impulsiviteit: doen zonder na te denken, ‘’blurring out answers in class’’, problemen met op
de beurt wachten (delay of gratification), gesprekken of activiteiten van anderen
onderbreken/verstoren.
, Prevalentie: 5-8% in kinderen/adolescenten, 3-5% in volwassenen. Ratio 3:1
mannen:vrouwen in de normale populatie, 10:1 mannen:vrouwen in de klinische populatie.
Comorbiditeit: 54-67% ODD, 20-50% CD, 12-15% antisociale persoonlijkheidsstoornis in de
volwassenheid, 22% verhoogd risico op problemen met middelengebruik.
Onset: tijdens de kindertijd, vóór 12 jaar.
50-80% v/d kinderen met ADHD behaalt nog de diagnostische criteria in de adolescentie.
Symptomen van hyperactiviteit worden dan wel meer ‘’rusteloosheid’’.
De meeste kinderen/adolescenten met ADHD hebben symptomen onder de grenswaarde in
de volwassenheid.
De symptomen kunnen ook voorkomen in ‘’normaal’’ ontwikkelende kinderen. De differentiatie zit
hem echter in;
Een aanhoudend patroon van onoplettendheid/hyperactiviteit-impulsiviteit voor tenminste 6
maanden
Symptomen komen voor in meerdere settings (bijv. thuis, school, met vrienden)
Onoplettendheid/hyperactiviteit-impulsiviteit is inconsistent met de ontwikkelingsfase
Er is sprake van interferentie met dagelijks functioneren
Course:
4-3 jaar hyperactiviteit-impulsiviteit symptomen beginnen.
5-6 jaar symptomen worden problematisch, kind gaat naar school.
7-8 jaar onoplettendheidsymptomen beginnen, vaak diagnose van een gecombineerde
presentatie.
9-12 jaar problemen met school, ouders, peers; gedragsproblemen kunnen beginnen.
13-20 jaar risico op academische problemen, middelengebruik, en auto-ongelukken.
21+ jaar ongeveer 2/3 ervaart nog steeds onoplettendheid en gevoelens van
rusteloosheid.
Problemen:
Ouders en peers problematische ouder-kind interacties; kinderen zijn veeleisender,
ouders gefrustreerder en gewelddadig. Afwijzing van peers kan de symptomen verergeren.
Academisch vooral problemen met wiskunde en lezen. Veroorzaakt door onderliggende
problemen met onoplettendheid/aandacht en geheugen.