100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting 3: Externalizing problems (ADHD, ODD, CD)

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
5
Subido en
08-10-2022
Escrito en
2022/2023

Complete samenvatting van de literatuur van week 3: externalizing problems (ADHD, ODD, CD) van het vak ontwikkeling en ontwikkelingsproblemen van kinderen van de master KKJ aan Tilburg University

Institución
Grado









Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
8 de octubre de 2022
Número de páginas
5
Escrito en
2022/2023
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Probleem 3: Externalizing problems (ADHD, ODD, CD)
A developmental psychopathology approach to understanding callous-unemotional traits in children
and adolescents with serious conduct problems (Frick et al., 2014)
Serieuze gedragsproblemen: de schending van rechten van anderen (bijv. stelen, fysieke agressie,
vernieling van andermans bezit) of de schending van grote maatschappelijke normen (bijv. liegen,
weglopen van huis). Wanneer zulk gedrag in de kindertijd voorkomt moet men zich zorgen maken
over de mentale gezondheid v/h kind, omdat het vaak gepaard gaat met andere sociale, emotionele
en academische problemen.

Er zijn een aantal dispositionele (biologische, emotionele, cognitieve) en omgevings- (peers, familie,
maatschappij) risicofactoren die en kind gevoelig kunnen maken voor gedragsproblemen. Omdat er
echter zoveel verschillende zijn is het lastig om een goede theorie te vormen hierover. Deze studie
kijkt dan ook naar het ontwikkelings- en psychopathologisch perspectief.

Ontwikkelingspsychopathologie: kijkt naar hoe normale ontwikkelingsprocessen ‘’fout’’ kunnen
gaan in mensen met mentale problemen. Er zijn 3 implicaties waar deze review naar kijkt.
1. Ontwikkelingspsychopathologie legt grotere nadruk op het begrijpen van de
ontwikkelingsmechanismes die fout kunnen gaan in kinderen met emotionele en
gedragsproblemen dan op de risicofactoren die deze mechanismes negatief beïnvloeden.
2. Deze benadering erkent dat elke uitkomst kan komen door verschillende paden met elk een
eigen ontwikkelingsproces (equifinality).
3. Deze benadering erkent dat ontwikkeling een dynamisch en vloeiend proces is. De
ontwikkelende persoon ondergaat constant verandering. Causale modellen zouden dus
moeten kijken naar de stabiliteit van zowel de uitkomst (bijv. gedragsproblemen) als de
ontwikkelingsmechanismes (bijv. problemen in emotieregulatie) die leiden tot de uitkomst.
Ook zouden ze rekening moeten houden met welke factoren deze stabiliteit kunnen
beïnvloeden.

Callous-emotional traits: gebrek aan schuldgevoel en geweten, gebrek aan zorgen over andermans
gevoelens, oppervlakkige uitdrukking van emoties en gebrek aan zorgen over prestatie op belangrijke
activiteiten. Deze traits liggen ten grondslag aan de definitie van ‘’psychopathie’’. Prevalentie is 10-
32% in de normale populatie en 21-50% in de klinische populatie van kinderen.

Temperament  conscience development  CU traits
Kenmerken van CU-traits:
 CU traits zijn een belangrijke agressieve subgroep van traits binnen childhood-onset
gedragsproblemen of adolescenten met antisociaal gedrag. Jongeren met CU-traits tonen
meer instrumentele en opzettelijke agressie vergeleken met andere kinderen/adolescenten
met ernstige gedragsproblemen. CU-traits zijn geassocieerd met een vroege onset en een
stabieler patroon voor ernstige gedragsproblemen en meer antisociale uitkomsten in de
volwassenheid.
 Jongeren met CU-traits hebben andere cognitieve kenmerken vergeleken met andere
kinderen met gedragsproblemen. In het bijzonder zijn ze ongevoeliger voor straffen; ze
reageren slechter op straf en onderschatten de kans dat ze gestraft zullen worden voor slecht
gedrag. Jongeren met CU-traits hebben ook afwijkende normen/waarden en doelen in
sociale situaties (bijv. ze zien agressie als een acceptabele manier om hun doelen te behalen,
geven anderen de schuld van hun gedrag, etc.).
 Jongeren met CU-traits zijn minder emotioneel responsief in bepaalde situaties, bijv.
zwakkere responses op stressvolle cues in anderen vergeleken met andere jongeren met

, gedragsproblemen. Ook minder skin conductance reactivity (SCR), hartslagrespons en
cortisol reactiviteit.
 Jongeren met CU-traits hebben ander temperament en andere persoonlijkheidskenmerken
vergeleken met andere jongeren met gedragsproblemen. Vooral minder angst en anxiety (of
neuroticisme).
 Jongeren met CU-traits hebben een verminderde amygdalarespons op emotionele taken en
TOM-taken.
 CU-traits zijn vooral gelinkt aan gedragsproblemen in gevallen van low warmth ouderschap
(weinig warmte en liefde).
 In jongeren met hogere CU-traits hebben genen meer invloed op childhood-onset
gedragsproblemen vergeleken met jongeren met lagere CU-traits.
 De onderliggende processen v/d gedragsproblemen van jongeren met hogere CU-traits zijn dus
anders dan die van jongeren met normale levels van deze traits; ze hebben namelijk andere
cognitieve, affectieve, persoonlijkheids-, biologische en sociale kenmerken.
 Het werd daarom voorgesteld dat jongeren met hoge CU-traits een temperament hebben dat kan
interfereren met de normale ontwikkeling van een geweten. Hierdoor loopt het kind risico op ernstig
en agressief antisociaal gedrag.

Ouderschap en CU-traits:
 Harde, inconsistente en dwangmatige discipline is meer geassocieerd met gedragsproblemen
in de jeugd en normale levels van CU-traits dan met jongeren met hoge CU-traits.
 Weinig warmte is meer geassocieerd met gedragsproblemen in de jeugd en hoge CU-traits.

Geweten: ‘’de stem v/h goede in de menselijke geest’’, bevat schuld en empathie. Het doel v/h
geweten is om prosociaal gedrag te promoten.
 Schuld: gedachtes en gevoelens van distress geassocieerd met overtredingen of ongelukken.
Gaat over gevoelens van stress door de effecten v/h eigen gedrag op een ander.
 Schaamte: gaat over gevoelens van stress door de effecten v/h eigen gedrag op zichzelf.
 Empathie: een gedeelde emotionele respons, begrip en waardering voor de emotionele staat
van een ander. Ontwikkelt in het 2 e/3e levensjaar, groeit met de tijd.
 Prosociaal gedrag: iets wat je doet voor het voordeel van een ander; helpen, delen,
communiceren, steun bieden. Ook het inhiberen van antisociaal gedrag dat een ander pijn
kan doen.

Bepaalde temperamenten kunnen de ontwikkeling v/h geweten hinderen of versterken; bijv. het
behaviorally uninhibited/fearless temperament (de neiging om nieuwe en gevaarlijke activiteiten op
te zoeken, minder fysiologische arousal op onbekende mensen/situaties, straf-gerelateerde cues en
andere negatieve emotionele stimuli) leidt tot lagere/mindere ontwikkeling v/h geweten.

Modellen over de relatie tussen temperament en de ontwikkeling v/h geweten:
 Blair et al.  stelt dat het vermogen om emotioneel geladen stimuli te coderen bijdraagt
aan de ontwikkeling van empathie. Heirdoor kan een kind op stressvolle cues bij een ander
reageren met meer autonomische activiteit. Deze respons ontwikkelt voordat het kind
cognitief het perspectief van een ander aan kan nemen. Via conditionering leert het kind om
zulk gedrag te inhiberen om de negatieve arousal te vermijden. Fearless kinderen kunnen
problemen met deze codering van emotionele stimuli hebben waardoor ze de negatieve
arousal minder intens ervaren en dus minder empathie voelen.
 Newman, Baskin-Sommers, Vitale & Newman  stelt dat cognitieve factoren een primaire
rol hebben. Het vermogen om doelgericht gedrag te moduleren als respons op cues is
kritisch voor de ontwikkeling van empathie en schuld. Bijv. als iemand moeite heeft met het
shiften v/d aandacht naar minder prominente stimuli, kan die moeite hebben met het
ontwikkelen van empathie.
$4.21
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada


Documento también disponible en un lote

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
ThyraLisa Tilburg University
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
113
Miembro desde
6 año
Número de seguidores
71
Documentos
72
Última venta
1 año hace

4.4

9 reseñas

5
5
4
3
3
1
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes