Bedrijfsadministratie samenvatting
Hoofdstuk 2
2.1
Van de informatie in de boekhouding wordt jaarlijks een financieel verslag gemaakt,
bestaande uit:
- Balans
- Winst-en verliesrekening
- Toelichting
Dit wordt de jaarrekening genoemd:
- Interne jaarrekening (management accounting)
- Externe jaarrekening (externe verslaggeving)
- Fiscale jaarrekening (t.b.v. belastingdienst)
2.2
Het informatieproces
Verzamelen en vastleggen van informatie → bewerken van gegevens →
verstrekken van informatie → informatiebehoeften
Bij een administratie is er sprake van:
- Systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens.
- Verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen en beheersen van een
organisatie.
- Verstrekken van informatie ten behoeve van het verantwoording afleggen.
Het managementinformatiesysteem (MIS) is het:
- Voorbereiden en nemen van beslissingen
- Beheersen van de uitvoering van activiteiten
- Afleggen van verantwoording
Administratie →Financiële administratie → Boekhouding
→ Overige
→Andere administraties
In de boekhouding worden veranderingen in:
- de bezittingen
- de schulden
- het eigen vermogen vastgelegd.
, Hoofdstuk 3
3.1
De balans = een overzicht van de waarde van de bezittingen en het vermogen van een
onderneming op een bepaald moment. De linkerkolom wordt debet genoemd en de
rechterkolom credit.
De rijen met de verschillende bezittingen en de bestanddelen van het vermogen zijn de
balansposten. Het totaal van de bedragen in de debetkolom is gelijk aan het totaal in de
creditkolom → balans.
De bezittingen zijn de bedrijfsmiddelen van de onderneming. Met deze bedrijfsmiddelen
brengt de onderneming producten voort die worden verkocht aan afnemers. Om deze
bezittingen te kunnen aanschaffen heeft de onderneming financieringsmiddelen of vermogen
nodig. Dit vermogen kan door de eigenaren zijn ingebracht (eigen vermogen) of geleend
(vreemd vermogen).
Dat de waarde van de bezittingen en de waarde van het vermogen gelijk zijn, wordt de
boekhoudkundige gelijkheid genoemd. Deze gelijkheid wordt meestal als volgt
weergegeven:
Bezittingen (B) = Schulden (S) + eigen vermogen (EV), dus B = S + EV
3.2
De bezittingen zijn de bedrijfsmiddelen waarmee de ondernemingsactiviteiten worden
uitgevoerd. Daarom worden de posten aan de debetzijde de activa genoemd.
De schulden (vreemd vermogen) en het eigen vermogen zijn de financieringsmiddelen die
de investeringen in de bedrijfsmiddelen mogelijk maken. De posten aan de creditzijde
worden daarom de passiva genoemd.
Op basis van bepaalde criteria kunnen de balansposten worden onderverdeeld in
verschillende categorieën. Het criterium bij de activa is de mate van liquiditeit, bij de
passiva de beschikkingsduur. De liquiditeit van activa wordt bepaald door de tijd die nodig
is om een bepaald actief van het verkoopproces om te zetten in geld. Met de
bedrijfsactiviteiten worden de activa verbruikt en via de verkoop omgezet in een ingaande
geldstroom. De activa worden dus omgezet in liquide middelen (kas of bank).
(Voorraden zijn meer liquide dan gebouwen)
De activa wordt verdeeld in vaste activa en vlottende activa. Vaste activa zijn
bedrijfsmiddelen die in meerdere productieprocessen achtereen kunnen worden gebruikt.
Vlottende activa zijn bedrijfsmiddelen die in één productieproces worden verbruikt.
(Vlottende activa (VLA) zijn meer liquide dan vaste activa (VA))
Activa +debet / -credit
Passiva +credit / -debet
De beschikkingsduur van het vermogen is de periode dat de onderneming kan beschikken
over het vermogen. De beschikkingsduur is de periode van het moment dat het vermogen is
Hoofdstuk 2
2.1
Van de informatie in de boekhouding wordt jaarlijks een financieel verslag gemaakt,
bestaande uit:
- Balans
- Winst-en verliesrekening
- Toelichting
Dit wordt de jaarrekening genoemd:
- Interne jaarrekening (management accounting)
- Externe jaarrekening (externe verslaggeving)
- Fiscale jaarrekening (t.b.v. belastingdienst)
2.2
Het informatieproces
Verzamelen en vastleggen van informatie → bewerken van gegevens →
verstrekken van informatie → informatiebehoeften
Bij een administratie is er sprake van:
- Systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens.
- Verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen en beheersen van een
organisatie.
- Verstrekken van informatie ten behoeve van het verantwoording afleggen.
Het managementinformatiesysteem (MIS) is het:
- Voorbereiden en nemen van beslissingen
- Beheersen van de uitvoering van activiteiten
- Afleggen van verantwoording
Administratie →Financiële administratie → Boekhouding
→ Overige
→Andere administraties
In de boekhouding worden veranderingen in:
- de bezittingen
- de schulden
- het eigen vermogen vastgelegd.
, Hoofdstuk 3
3.1
De balans = een overzicht van de waarde van de bezittingen en het vermogen van een
onderneming op een bepaald moment. De linkerkolom wordt debet genoemd en de
rechterkolom credit.
De rijen met de verschillende bezittingen en de bestanddelen van het vermogen zijn de
balansposten. Het totaal van de bedragen in de debetkolom is gelijk aan het totaal in de
creditkolom → balans.
De bezittingen zijn de bedrijfsmiddelen van de onderneming. Met deze bedrijfsmiddelen
brengt de onderneming producten voort die worden verkocht aan afnemers. Om deze
bezittingen te kunnen aanschaffen heeft de onderneming financieringsmiddelen of vermogen
nodig. Dit vermogen kan door de eigenaren zijn ingebracht (eigen vermogen) of geleend
(vreemd vermogen).
Dat de waarde van de bezittingen en de waarde van het vermogen gelijk zijn, wordt de
boekhoudkundige gelijkheid genoemd. Deze gelijkheid wordt meestal als volgt
weergegeven:
Bezittingen (B) = Schulden (S) + eigen vermogen (EV), dus B = S + EV
3.2
De bezittingen zijn de bedrijfsmiddelen waarmee de ondernemingsactiviteiten worden
uitgevoerd. Daarom worden de posten aan de debetzijde de activa genoemd.
De schulden (vreemd vermogen) en het eigen vermogen zijn de financieringsmiddelen die
de investeringen in de bedrijfsmiddelen mogelijk maken. De posten aan de creditzijde
worden daarom de passiva genoemd.
Op basis van bepaalde criteria kunnen de balansposten worden onderverdeeld in
verschillende categorieën. Het criterium bij de activa is de mate van liquiditeit, bij de
passiva de beschikkingsduur. De liquiditeit van activa wordt bepaald door de tijd die nodig
is om een bepaald actief van het verkoopproces om te zetten in geld. Met de
bedrijfsactiviteiten worden de activa verbruikt en via de verkoop omgezet in een ingaande
geldstroom. De activa worden dus omgezet in liquide middelen (kas of bank).
(Voorraden zijn meer liquide dan gebouwen)
De activa wordt verdeeld in vaste activa en vlottende activa. Vaste activa zijn
bedrijfsmiddelen die in meerdere productieprocessen achtereen kunnen worden gebruikt.
Vlottende activa zijn bedrijfsmiddelen die in één productieproces worden verbruikt.
(Vlottende activa (VLA) zijn meer liquide dan vaste activa (VA))
Activa +debet / -credit
Passiva +credit / -debet
De beschikkingsduur van het vermogen is de periode dat de onderneming kan beschikken
over het vermogen. De beschikkingsduur is de periode van het moment dat het vermogen is