Samenvatting infectiepreventie
, Micro-organisme= een organisme dat te klein is om met het blote oog te zien.
verzamelnaam voor alle niet met het blote oog waarneembare plantaardige en
dierlijke organismen, zwammen, oerdiertjes en virussen.
Infectie=
Contaminatie (=besmetting).
Ontsteking of ziekte die is ontstaan nadat ziekmakende micro-organismen met
het lichaam in contact zijn gekomen.
Er is pas sprake van een infectie wanneer er aan 3 voorwaarden is voldaan:
1. De micro-organismen zijn het lichaam van de gastheer binnengedrongen.
2. Ze kunnen zich daar handhaven.
3. Ze kunnen zich in het lichaam van de gastheer vermeerderen.
Ontstaan van een ontsteking of ziekte
Aanvalskracht
Plaats
Aantal ziektekiemen
Lichamelijke conditie en kwaliteit van het afweersysteem
Plaatselijke afweerproces
Verspreide ontstekingsrectie (ziekte)
Immuniteit
Resistentie
Drager
Micro-organismen bevinden zich overal, behalve in gezond weefsel en op door de
mens gesteriliseerde materialen.
Bacteriën
Zijn eencellige organismen.
Vermeerderen zich door celdeling.
Meeste bacteriën gaan dood wanneer het te warm of te koud is.
Sommige bacteriën kunnen echter wel bij ongunstige omstandigheden sporen
vormen.
Toxinen uitscheiden.
Voedselvergiftiging.
Bacteriegroei kun je remmen maar niet stoppen.
Virus
Kleiner dan bacteriën.
Leven niet zelfstandig.
Afhankelijk van gastheercellen voor voortplanting.
Niet omgeven door een celwand.
Omgeven door een dun eiwitkapsel.
Drager.
Sommige virussen nestelen zich voor de rest van je leven in je lichaam.
, Micro-organisme= een organisme dat te klein is om met het blote oog te zien.
verzamelnaam voor alle niet met het blote oog waarneembare plantaardige en
dierlijke organismen, zwammen, oerdiertjes en virussen.
Infectie=
Contaminatie (=besmetting).
Ontsteking of ziekte die is ontstaan nadat ziekmakende micro-organismen met
het lichaam in contact zijn gekomen.
Er is pas sprake van een infectie wanneer er aan 3 voorwaarden is voldaan:
1. De micro-organismen zijn het lichaam van de gastheer binnengedrongen.
2. Ze kunnen zich daar handhaven.
3. Ze kunnen zich in het lichaam van de gastheer vermeerderen.
Ontstaan van een ontsteking of ziekte
Aanvalskracht
Plaats
Aantal ziektekiemen
Lichamelijke conditie en kwaliteit van het afweersysteem
Plaatselijke afweerproces
Verspreide ontstekingsrectie (ziekte)
Immuniteit
Resistentie
Drager
Micro-organismen bevinden zich overal, behalve in gezond weefsel en op door de
mens gesteriliseerde materialen.
Bacteriën
Zijn eencellige organismen.
Vermeerderen zich door celdeling.
Meeste bacteriën gaan dood wanneer het te warm of te koud is.
Sommige bacteriën kunnen echter wel bij ongunstige omstandigheden sporen
vormen.
Toxinen uitscheiden.
Voedselvergiftiging.
Bacteriegroei kun je remmen maar niet stoppen.
Virus
Kleiner dan bacteriën.
Leven niet zelfstandig.
Afhankelijk van gastheercellen voor voortplanting.
Niet omgeven door een celwand.
Omgeven door een dun eiwitkapsel.
Drager.
Sommige virussen nestelen zich voor de rest van je leven in je lichaam.