Finance
Werkcollege 1
Ondernemingsplan een plan waarin je laat zien wat je gaat doen, hoe je dat gaat doen en met
welke middelen je daarvoor nodig heb.
Stappen:
1. Ben je geschikt als ondernemer?
2. Wat voor bedrijf wil je beginnen?
3. Welke werkzaamheden worden er verricht?
4. Hoe ziet de markt er uit?
5. Wat voor investeringen en hoe wordt dat gefinancieerd?
Ondernemingsplan bestaat uit:
1. Balans
- Bezittingen en manier van financiering.
- Credit en debet kant
- Bepaald moment
2. Resultatenrekening
- Overzicht van opbrengsten en kosten in een bepaalde periode.
3. Liquiditeitsbegroting
- Overzicht van ontvangsten (cash) en uitgaven (cash).
BALANS
Bij het starten van een onderneming begin je bij: Wat heb je nodig om te starten? Dit komt te staan
aan de debet kant van de balans (welke investeringen).
Financieringsplan financiering van de investeringen (creditkant)
Begrippen balans
Vaste activa bezittingen langer dan 1 jaar
Vlottende activa bezittingen korter dan 1 jaar
Rekening courant krediet hoeveel je in het rood mag staan (kort vreemd vermogen)
RESULTATENREKENING
Omzet = totale opbrengsten van een bedrijf (is in sommige gevallen nodig niet ontvangen)
Omzet – kosten (– belasting) = Winst
Inkoopwaarde van de omzet = wat jij betaald aan je leverancier voor de grondstoffen en
halffabricaten.
, Berekeningen resultatenrekening
- Omzet – inkoopwaarde van de omzet = Brutowinst
- Brutowinst – bedrijfskosten = Nettowinst
Vennootschapsbelasting = deze wordt betaald door NV’s en BV’s.
Inkomstenbelasting = deze wordt betaald door een eenmanszaak of VOF.
Soorten bedrijven:
- Productiebedrijf
- Diensten (profit en non-profit)
- Handelsbedrijf
Personeelskosten kunnen behoren tot fabricagekosten.
LIQUIDITETISBEGROTING
Verschil resultatenrekening en liquiditeitsbegroting
Resultatenrekening: Liquiditeitsbegroting:
Opbrengsten Ontvangsten
Kosten Inkomsten
Omzet Betalingen
Uitgaven
Liquide middelen Kas (cash geld) en Bank (giraal geld).
Kosten = bedrag wat je MOET betalen.
Uitgaven = bedrag dat je DAADWERKELIJK betaald.
Werkcollege 1
Ondernemingsplan een plan waarin je laat zien wat je gaat doen, hoe je dat gaat doen en met
welke middelen je daarvoor nodig heb.
Stappen:
1. Ben je geschikt als ondernemer?
2. Wat voor bedrijf wil je beginnen?
3. Welke werkzaamheden worden er verricht?
4. Hoe ziet de markt er uit?
5. Wat voor investeringen en hoe wordt dat gefinancieerd?
Ondernemingsplan bestaat uit:
1. Balans
- Bezittingen en manier van financiering.
- Credit en debet kant
- Bepaald moment
2. Resultatenrekening
- Overzicht van opbrengsten en kosten in een bepaalde periode.
3. Liquiditeitsbegroting
- Overzicht van ontvangsten (cash) en uitgaven (cash).
BALANS
Bij het starten van een onderneming begin je bij: Wat heb je nodig om te starten? Dit komt te staan
aan de debet kant van de balans (welke investeringen).
Financieringsplan financiering van de investeringen (creditkant)
Begrippen balans
Vaste activa bezittingen langer dan 1 jaar
Vlottende activa bezittingen korter dan 1 jaar
Rekening courant krediet hoeveel je in het rood mag staan (kort vreemd vermogen)
RESULTATENREKENING
Omzet = totale opbrengsten van een bedrijf (is in sommige gevallen nodig niet ontvangen)
Omzet – kosten (– belasting) = Winst
Inkoopwaarde van de omzet = wat jij betaald aan je leverancier voor de grondstoffen en
halffabricaten.
, Berekeningen resultatenrekening
- Omzet – inkoopwaarde van de omzet = Brutowinst
- Brutowinst – bedrijfskosten = Nettowinst
Vennootschapsbelasting = deze wordt betaald door NV’s en BV’s.
Inkomstenbelasting = deze wordt betaald door een eenmanszaak of VOF.
Soorten bedrijven:
- Productiebedrijf
- Diensten (profit en non-profit)
- Handelsbedrijf
Personeelskosten kunnen behoren tot fabricagekosten.
LIQUIDITETISBEGROTING
Verschil resultatenrekening en liquiditeitsbegroting
Resultatenrekening: Liquiditeitsbegroting:
Opbrengsten Ontvangsten
Kosten Inkomsten
Omzet Betalingen
Uitgaven
Liquide middelen Kas (cash geld) en Bank (giraal geld).
Kosten = bedrag wat je MOET betalen.
Uitgaven = bedrag dat je DAADWERKELIJK betaald.